In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 8 juni 2023, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoekster, een inwoner van Haarlem, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, waarin haar werd gelast de splitsing van haar bovenwoning in twee separate woningen ongedaan te maken voor 15 oktober 2023. Verzoekster vroeg om een voorlopige voorziening, omdat zij meende dat er sprake was van spoedeisend belang, gezien de eisen van haar huurders om een vaststellingsovereenkomst te tekenen voor 5 juni 2023.
De voorzieningenrechter oordeelt echter dat er geen sprake is van onverwijlde spoed. De bezwaarprocedure tegen het besluit van 5 april 2023 zal naar verwachting voor de afloop van de begunstigingstermijn worden afgerond. De voorzieningenrechter wijst erop dat de beëindiging van de huurrelatie tussen verzoekster en haar huurders een civiele aangelegenheid is en dat de opzegtermijn voor de huur twee maanden bedraagt. Hierdoor is er voldoende tijd om aan de wettelijke vereisten te voldoen.
Uiteindelijk concludeert de voorzieningenrechter dat het verzoek kennelijk ongegrond is en wijst het af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.