ECLI:NL:RBNHO:2023:748

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
9195105 \ EJ VERZ 21-25
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van toestemming tot plaatsing van airco met buitenunit door de VvE

In deze zaak hebben verzoekers, eigenaren van een appartement, toestemming gevraagd aan de Vereniging van Eigenaars (VvE) voor het plaatsen van een airconditioning met buitenunit aan de gezamenlijke buitengevel van hun gebouw. De VvE heeft deze toestemming geweigerd tijdens een vergadering op 30 maart 2021, met als argumenten cosmetische en akoestische bezwaren, en de vrees voor precedentwerking. Verzoekers hebben vervolgens de kantonrechter verzocht om het besluit van de VvE te vernietigen en om vervangende machtiging voor de installatie van de airco te verlenen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de VvE op grond van het Modelreglement toestemming nodig heeft voor het aanbrengen van uitstekende voorwerpen aan gemeenschappelijke gedeelten. De rechter heeft de belangen van verzoekers, waaronder de noodzaak van de airco voor het woongenot en de gezondheid van verzoeker 2, afgewogen tegen de belangen van de overige appartementseigenaren. De kantonrechter oordeelt dat de VvE in redelijkheid tot haar besluit heeft kunnen komen, gezien de summiere informatie die verzoekers voorafgaand aan de vergadering hebben verstrekt. De rechter heeft geconcludeerd dat de weigering van de VvE niet in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, en heeft zowel het verzoek tot vernietiging van het besluit als het verzoek om vervangende machtiging afgewezen. Tevens heeft de kantonrechter de proceskosten gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./repnr.: 9195105 \ EJ VERZ 21-25
Uitspraakdatum: 7 februari 2023
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker 1]en
[verzoeker 2]
wonende te [woonplaats]
verzoekers
hierna gezamenlijk te noemen: [verzoekers]
gemachtigde: mr. S.H.N. de Wijs
tegen
de vereniging van eigenaars
[Vve]
gevestigd te [woonplaats]
verweerder
hierna te noemen: de VvE
gemachtigde: E.Y. Tulp

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van [verzoekers] van 29 april 2021;
  • de brief van [verzoekers] van 28 juni 2021 met een aanvullende productie;
  • het schriftelijk verweer van appartementseigenaar [betrokkene 1] van 14 juli 2021;
  • het schriftelijk verweer van appartementseigenaar [betrokkene 2] van 24 september 2021;
  • het verzoek van partijen van 4 oktober 2021 om de behandeling van de zaak aan te houden in verband met mediation;
  • het verzoek van [verzoekers] van 3 oktober 2022 om de procedure te hervatten;
  • het e-mailbericht van 27 december 2022 van appartementseigenaar [betrokkene 3] waarin hij zich aansluit bij het verweer van [betrokkene 1] ;
  • het verweerschrift van de VvE van 29 december 2022;
  • de mondelinge behandeling van 10 januari 2023. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting op hun standpunten naar voren hebben gebracht. [verzoekers] hebben daarbij gebruikt gemaakt van spreekaantekeningen, die zij hebben overgelegd, waarmee deze deel uitmaken van de processtukken. De verschenen appartementseigenaren zijn in de gelegenheid gesteld hun zienswijze toe te lichten.

2.De feiten

2.1.
[verzoekers] zijn eigenaar van een appartement aan de [adres] te [woonplaats] . De woning maakt deel uit van een appartementengebouw bestaande uit negen appartementsrechten. [verzoekers] zijn als eigenaars van rechtswege lid van de VvE.
2.2.
[verzoekers] willen aan de gezamenlijke buitengevel van het gebouw een airconditioning met buitenunit (hierna ook: airco) plaatsen.
2.3.
In de splitsingsakte is het Modelreglement van 22 februari 1973 (met een aantal wijzigingen en aanvullingen) van toepassing verklaard. Op grond van artikel 6 van dat reglement mag het aanbrengen van uitstekende voorwerpen aan gemeenschappelijke gedeelten alleen plaatsvinden met toestemming van de vergadering of volgens regels te bepalen in het huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement bevat geen aanvullende regels ten aanzien van het plaatsen van een airco.
2.4.
In een e-mail van 17 maart 2021 heeft [verzoeker 2] aan de leden van de VvE onder meer geschreven dat “
we zitten te kijken naar de Mitsubishi model SRK-ZS-W”.
2.5.
Op 30 maart 2021 heeft in de VvE een algemene ledenvergadering plaatsgevonden. [verzoekers] hebben daar verzocht om de airco te mogen plaatsen. Dit verzoek is met een meerderheid van stemmen door de vergadering afgewezen. In de notulen staat hierover het volgende:
“ [huisnummer] is voornemens om een airco-splitunit te plaatsen. Het bestuur geeft aan hier afwijzend tegenover te staan, vanwege cosmetische en akoestische bezwaren. Als we één bewoner toestaan om een buitenunit te plaatsen, hebben de overige bewoners automatisch recht van plaatsing. Dit geldt overigens voor allerlei vergelijkbare zaken als warmtepompen, schotels, antennes etc. Na een korte toelichting door [verzoeker 1] , wordt besloten dit voor te leggen aan de vergadering. Er zijn 32 stemgerechtigden aanwezig. Met 6 stemmen voor en 26 stemmen tegen wordt de plaatsing van een airco buitenunit aan de gevel of in de nabijheid van het pand door de vergadering afgewezen.”

3.Het geschil

3.1.
[verzoekers] verzoeken:
I. vernietiging van het besluit van de vergadering van 30 maart 2021 tot weigering van goedkeuring voor het installeren van een airconditioning door [verzoekers] ;
II. vervangende machtiging tot het realiseren van een airconditioning;
III. veroordeling van de VvE in de proceskosten, [verzoekers] daarvan uitgesloten.
3.2.
[verzoekers] leggen aan het verzoek onder I ten grondslag dat het besluit van de vergadering om goedkeuring te weigeren vernietigbaar is wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 van het Burgerlijk Wetboek (BW). [verzoekers] voeren aan dat zij een redelijk belang hebben bij het installeren van een airconditioning, terwijl de VvE geen redelijk belang heeft bij het niet toestaan van de installatie. [verzoekers] willen daarom ook dat de kantonrechter op grond van artikel 5:121 BW een vervangende machtiging verleend voor het plaatsen van de airconditioning.
3.3.
De VvE heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken. Zij betwist dat het besluit genomen is in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Ook de appartementseigenaren [betrokkene 1] en [betrokkene 2] hebben als belanghebbenden schriftelijk verweer gevoerd tegen de verzoeken van [verzoekers] . Appartementseigenaar [betrokkene 3] heeft zich aangesloten bij het verweer van [betrokkene 1] .

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat [verzoekers] op grond van het Modelreglement voor de plaatsing van een airco met buitenunit toestemming nodig hebben van de vergadering. Op 30 maart 2021 heeft de vergadering geweigerd deze toestemming te verlenen. Deze weigering is een besluit dat door de kantonrechter - op grond van artikel 2:15 BW in samenhang met artikel 5:130 BW - kan worden vernietigd wanneer de inhoud daarvan in strijd is met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW wordt geëist. Dit is een marginale toets. Het gaat erom of de vergadering bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen.
4.2.
[verzoekers] stellen dat zij door het niet mogen plaatsen van de airco in hun woongenot worden geschaad omdat het in de woning erg warm kan worden en er geen goede alternatieven beschikbaar zijn. De airco is bovendien voor [verzoeker 2] van groot belang omdat zij ernstige last van hooikoorts heeft. Door een airco zullen haar klachten verminderen.
4.3.
Tegenover deze (gerechtvaardigde) belangen van [verzoekers] staan de belangen van de overige appartementseigenaren. Uit de notulen van de vergadering van 30 maart 2021 blijkt dat tegen de plaatsing van de airco cosmetische en akoestische bezwaren bestaan. Met andere woorden: de airco ontsiert de buitengevel en maakt teveel geluid. Ook bestaat de vrees dat als de toestemming wordt verleend ook alle andere appartementseigenaren een airco zouden mogen plaatsen (precedentwerking). De VvE heeft toegelicht dat deze bezwaren (mede) de aanleiding voor de vergadering waren om het verzoek af te wijzen. Verder heeft zij aangegeven dat de informatie die [verzoekers] aan de vergadering ter beschikking hadden gesteld, zeer summier was.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat het primair op de weg van [verzoekers] had gelegen om de vergadering van voldoende informatie te voorzien waardoor eventuele bezwaren zouden kunnen worden weggenomen. Dat hebben zij (kennelijk) onvoldoende gedaan. Afgezien van het noemen van een mogelijk merk en type is niet gebleken dat [verzoekers] voorafgaand aan de vergadering nadere concrete informatie hebben verstrekt over de plaatsing van de airco. Zo is niet gebleken dat [verzoekers] hebben toegelicht op welke wijze de aansluiting van de buitenunit aan en/of door de gevel gerealiseerd zou worden, hoe ze geluidsoverlast wilden beperken en waarom de vrees voor precedentwerking ongegrond zou zijn. Evenmin is gebleken dat zij de gestelde ondraaglijke warmte en de medische noodzaak voor of tijdens de vergadering nader hebben onderbouwd.
4.5.
Een deel van die informatie is achteraf (in het verzoekschrift en op de zitting) alsnog naar voren gebracht. Zo hebben [verzoekers] toegelicht dat van overlast en ontsiering van de buitengevel geen sprake zal zijn. Dit doet echter aan de geldigheid van het besluit niets af. Het gaat erom of de vergadering in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen op grond van de informatie die op dat moment beschikbaar was. Gelet op die (summiere) informatie is de kantonrechter van oordeel dat de vergadering bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. De andere eigenaren hadden redelijke belangen om tegen het besluit te stemmen en hebben dat ook in meerderheid gedaan. Het verzoek het besluit te vernietigen zal dan ook worden afgewezen.
4.6.
Ook het verzoek van [verzoekers] om vervangende machtiging te verlenen voor de plaatsing van de airco wordt afgewezen. De vereiste toestemming van de ledenvergadering kan weliswaar op grond van artikel 5:121 lid 1 BW worden vervangen door een machtiging van de kantonrechter, maar alleen indien zich een situatie voordoet waarin die toestemming zonder redelijke grond wordt geweigerd. Daarvan is in dit geval geen sprake.
4.7.
De kantonrechter ziet in de omstandigheden van het geval, waaronder de verhouding tussen partijen als VvE en lid van de VvE, aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de verzoeken af;
5.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat partijen ieder hun eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.