ECLI:NL:RBNHO:2023:7535

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
2 augustus 2023
Zaaknummer
C/15/330592 / HA ZA 22-471
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over nakoming van een schikking inzake verbouwingswerkzaamheden aan een monumentale woning

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, gaat het om een geschil tussen een opdrachtgever en een aannemer over de nakoming van een schikking die is getroffen na een geschil over verbouwingswerkzaamheden aan een monumentale woning. De opdrachtgever, hierna aangeduid als [eisende partij], heeft de aannemer, aangeduid als [aannemer], in 2019 op de hoogte gesteld van een lekkage in de door de aannemer uitgevoerde werkzaamheden. Na een rechtszaak hebben partijen op 14 juni 2021 een schikking getroffen, waarbij de aannemer zich verplichtte om bepaalde herstelwerkzaamheden uit te voeren en de opdrachtgever een bedrag van € 7.000,- zou ontvangen ter compensatie van andere werkzaamheden.

Echter, na de uitvoering van de werkzaamheden heeft de opdrachtgever geconstateerd dat de aannemer tekortgeschoten is in de nakoming van de schikking. De opdrachtgever vordert nu nakoming van de schikking en stelt dat de aannemer de gebreken aan de woning niet naar behoren heeft hersteld. De rechtbank heeft in deze procedure vastgesteld dat er behoefte is aan een deskundigenbericht om de kwaliteit van de uitgevoerde werkzaamheden te beoordelen. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenbericht en de te benoemen deskundige(n).

De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor het nemen van een akte door beide partijen over de voorgestelde deskundigen en de vragen die aan hen voorgelegd moeten worden. De rechtbank heeft beide partijen aangespoord om te proberen de kwestie in der minne op te lossen, om verdere tijd en kosten te besparen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/330592 / HA ZA 22-471
Vonnis van 15 maart 2023
in de zaak van

1.[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. R.J. van de Leur te Haarlem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[aannemer],
gevestigd te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. E. Hoekstra te Alkmaar.
Partijen zullen hierna [eisende partij] en [aannemer] genoemd worden.
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over door [aannemer] aan de woning van [eisende partij] uitgevoerde verbouwingswerkzaamheden. Tussen partijen is hierover een geschil ontstaan, waarna zij een schikking hebben getroffen. Volgens [eisende partij] is [aannemer] tekortgeschoten in de nakoming van die schikking. In deze procedure vordert zij daarom nakoming. De rechtbank acht het voorshands nodig om een deskundigenbericht in te winnen. Voordat daartoe wordt overgegaan, worden partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenbericht, het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 juli 2022, met producties;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 19 oktober 2022;
- de akte overlegging nadere producties van [aannemer] ;
- de akte eisende partij;
- de mondelinge behandeling gehouden op 7 februari 2023. [eisende partij] is verschenen met mr. Van de Leur voornoemd. Namens [aannemer] is verschenen [V] , financieel directeur, met mr. Hoekstra voornoemd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mr. Van de Leur heeft gebruik gemaakt van een pleitnota die is overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisende partij] is eigenaar van een monumentale woning aan de [adres] (hierna: de woning).
2.2.
Op basis van een mondelinge overeenkomst heeft [aannemer] in de periode 2010 tot en met 2018 verschillende werkzaamheden aan de woning uitgevoerd.
2.3.
In augustus 2019 heeft [eisende partij] aan [aannemer] een lekkage gemeld in de door [aannemer] in 2013 op de woning gebouwde toren.
2.4.
In opdracht van [eisende partij] heeft Bureau voor Bouwpathologie op 11 februari 2020 in aanwezigheid van beide partijen onderzoek verricht naar gebreken aan de woning. Dat bureau heeft haar bevindingen heeft vastgelegd in een rapport van 14 juli 2020.
2.5.
Nadat [eisende partij] [aannemer] in rechte had betrokken, hebben partijen op 14 juni 2021 een schikking getroffen met de volgende inhoud:
“ [aannemer] verricht voor haar rekening en risico de volgende werkzaamheden aan de woning van mevrouw [eisende partij] :
  • Dakkapel: [aannemer] verwijdert het flexim op het snijvlak dakbedekking en trapgevel en brengt aan beide zijden van de dakkapel een verholen goot onder de dakpannen. De verholen goot zal in de trapgevel geslepen worden. De eerder aangebrachte geluidsisolatie op de dakkapel wordt zoveel mogelijk in tact gehouden. Daar waar de vogels nestelen in de vrijgekomen isolatie zal [aannemer] dit ontoegankelijk maken voor vogels.
  • Toren: [aannemer] zal de oorzaak van de lekkage bij het verrotte raamstijl achterhalen. [aannemer] zal de verrotte raamstijl in de toren vervangen. Andere raamstijlen zullen worden gecontroleerd en indien nodig worden vervangen. Bij alle ruiten in de toren zullen de glaslatten vervangen door zogenaamde neuslatten waardoor per raam een waterhol wordt gecreëerd.
  • Loggia: [aannemer] zal de beschadigde folie onder de dakpannen herstellen, waar nodig recht leggen of dubbel geslagen stukken verwijderen. Eventueel, indien noodzakelijk, kan herstel worden uitgevoerd door een strook lood aan te brengen. Wanneer de folie niet onder de dakpannen aangebracht of hersteld kan worden.
  • Tuinhek: [aannemer] zal het metselwerk van de twee beren bij de entree van de tuin en de beer tegen de woning bij het konijnenhok controleren en eenmalig verstevigen/verankeren door een staalconstructie in de beren aan te brengen.
[eisende partij] zal zorg dragen dat direct na de werkzaamheden van [aannemer] haar schilder voor kosten en rekening van [eisende partij] het raamstijl en de neuslatten in de toren zal kitten, grondverven en aflakken. Hiervoor mag de schilder gebruik maken van de steiger die [aannemer] voor haar rekening zal opbouwen.
(…)
Ter compensatie van alle overige werkzaamheden die volgens [eisende partij] moeten worden uitgevoerd, inbegrepen werkzaamheden die samenhangen met verdere afwerking van het werk van [aannemer] zijnde het schilderwerk van de toren en herstel binnenzijde badkamer, en door [eisende partij] tot op heden gemaakte kosten betaalt [aannemer] [eisende partij]
€ 7.000,-. (…)
[eisende partij] trekt haar dagvaarding tegen [aannemer] d.d. 4 maart 2021 direct na ondertekening van deze brief in.
(…)
Na voldoening van vorenstaande verplichtingen, verlenen partijen elkaar finale kwijting ten aanzien van alle eerdere werkzaamheden en geschillen.
(…).”
2.6.
Naar aanleiding van de schikking en het rapport van Bureau voor Bouwpathologie heeft [aannemer] herstelwerkzaamheden verricht.
2.7.
In maart 2021 heeft de onderneming Gewoon Koen! in opdracht van [eisende partij] bouwkundig onderzoek verricht naar het door [aannemer] voor de toren gebruikte hout.
Op 29 november 2021 heeft Monumentenwacht in opdracht van [eisende partij] houtweerstandsmetingen gedaan.
2.8.
In maart 2022 heeft [eisende partij] voor zover hier van belang aan [aannemer] geschreven:
“Tijdens het herstelwerk is er één raamstijl vervangen en als bouwvuil achtergelaten. Dit oude hout heeft bij mij de nodige vragen opgeroepen nu dit heel licht en poreus lijkt. Bij nader deskundig onderzoek blijkt het hout van de vervangen stijl spin te bevatten dat natuurlijk nooit en zeker niet aan de buitenzijde had mogen worden toegepast.”
[eisende partij] heeft bij deze e-mail de rapporten van Gewoon Koen! en Monumentenwacht meegestuurd en delen daarvan geciteerd. [eisende partij] vervolgt haar e-mail met:
“Tegen de gemaakte afspraak in zitten er dus nog diverse slechte plekken in de toren. Ook zijn er draadeinden gebruikt die roesten en door uitzetting schade veroorzaken. (…)
Uit deze nieuwe informatie volgt voor ons de bevestiging dat de toren nog steeds niet goed is, is opgebouwd met hout dat daarvoor niet geschikt is en daarvoor niet had mogen worden gebruikt. Dit in samenhang met de roestende draadeinden kan volgens mij niet als een goed bouwwerk worden aangemerkt. (…) Ik ben van mening dat de gemaakte afspraken niet volledig zijn nagekomen en ook de andere slechte stijlen van de toren vervangen dienen te worden. Ook moet worden nagegaan of nog meer spint hout is gebruikt. (…) Ik vraag jullie de vier raamstijlen die als “slecht” zijn beoordeeld te vervangen en de roestende draadeinden te vervangen (…) En na herstel dient het schilderwerk opnieuw te worden hersteld. E.e.a. voor jullie eigen rekening en risico. (…).”
2.9.
Per e-mail van 28 maart 2022 heeft [aannemer] geantwoord:
“Wij hebben per 15 september 2021 alle werkzaamheden in het kader van de schikking die we zijn overeengekomen afgerond. De schikking die we zijn overeengekomen was tegen finale kwijting ten aanzien van alle eerdere werkzaamheden en geschillen. Kortom: op ons rust geen verplichting om nu opnieuw met u over herstel of aanpassing van de toren te overleggen, nu alle overeengekomen werkzaamheden zijn uitgevoerd. (…)”
2.10.
Op 11 april 2022 heeft de advocaat van [eisende partij] [aannemer] gesommeerd om de gebreken te herstellen. Op 3 mei 2022 is [aannemer] daarnaast gesommeerd om bij recent onderhoud ontdekte gebreken aan de goot, dakpannen en trapgevel te herstellen.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [aannemer] veroordeelt tot nakoming van de schikking en binnen vier weken na betekening van het vonnis over te gaan tot herstel van:
de toren, waarbij:
 de vier raamstijlen die als “slecht” zijn beoordeeld door de Monumentenwacht, worden vervangen;
 de roestende draadeinden in de toren worden verwijderd en worden vervangen door een andere (niet roestende) constructie;
 na herstel van het bovenstaande het schilderwerk moet worden hersteld;
het dak, waarbij:
 de trapgevel op voldoende vakkundige en bestendige wijze zal worden hersteld;
 het hemelwater van het dak op correcte wijze kan worden afgevoerd;
 de dakgoot een juist afschot krijgt;
 de dakpannen op de juiste wijze worden vastgezet, het plastic vogelafweersysteem correct is geplaatst en de hemelwater afvoer niet beperkt, alle kieren/niet afgedekte delen van het dak vakkundig en bestendig worden dichtgezet;
II. bepaalt dat bij gebreke van nakoming [aannemer] aan [eisende partij] een dwangsom verschuldigd is van € 250,- voor iedere dag dat [aannemer] daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 15.000,-;
III. [aannemer] veroordeelt in de kosten van de deskundigen van € 700,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 april 2022;
IV. [aannemer] veroordeelt in de buitengerechtelijke kosten, de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[eisende partij] legt aan de vordering ten grondslag dat [aannemer] is tekorgeschoten in de nakoming van de schikking. Op grond van de schikking dient [aannemer] de gebreken aan de raamstijlen van de toren alsmede de goten, het dak en de trapgevel op deugdelijke wijze herstellen. Het hout van de door [aannemer] voor de toren gebruikte stijlen is dermate zacht dat de stijlen niet voldoen aan de daaraan te stellen kwaiteitseisen. [aannemer] heeft dit hout slechts gedeeltelijk vervangen. Hoewel de aannemingsovereenkomst niets over de bouwstoffen bepaalt, rustte op [aannemer] de verplichting om te kiezen voor bouwstoffen die leiden tot een goed, deugdelijk en duurzaam resultaat, aldus [eisende partij] .
3.3.
[aannemer] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering ziet op nakoming van de schikking (vaststellingsovereenkomst) door [aannemer] . De rechtbank zal daarom uitsluitend beoordelen of [aannemer] de onderdelen van de schikking is nagekomen.
4.2.
[eisende partij] stelt dat [aannemer] de schikking niet is nagekomen:
  • i) de herstelwerkzaamheden aan de toren zijn niet naar behoren en niet volledig uitgevoerd. [aannemer] zou de oorzaak van de lekkages achterhalen en daarbij alle raamstijlen controleren op slechte plekken en zo nodig vervangen. Uit het onderzoek van Monumentenwacht blijkt dat vier raamstijlen slecht zijn en moeten worden vervangen;
  • ii) [aannemer] heeft bij de bouw van de toren ondeugdelijk materiaal gebruikt, namelijk inferieur en ongeschikt spinthout. [aannemer] heeft slechts een deel van dit hout vervangen;
  • iii) de overeengekomen werkzaamheden aan de goot, dakgoot en de trapgevel zijn op onjuiste en gebrekkige wijze uitgevoerd.
4.3.
Ter onderbouwing van haar standpunt heeft [eisende partij] verwezen naar de rapporten van Gewoon Koen! en Monumentenwacht en naar foto’s van de (raamstijlen van de) toren, het dak en de trapgevel.
In het rapport van Gewoon Koen! is voor zover hier van belang vermeld:
“Nu blijkt dat na een aantal jaren meerdere aantastingen in het houtwerk aanwezig te zijn en is er een discussie ontstaan. De aannemer vindt dat er onvoldoende aandacht aan het schilderwerk is besteed, echter na houtboringen is gebleken dat er een deel spinthout in het houtwerk aanwezig is.
Spinthout is het niet verkende deel van de boom, het gedeelte tussen de kern en de schors / bast. Dit hout heeft dezelfde structuur van het kernhout, alleen is het chemisch anders van samenstelling, het spinthout is de transporteur van de sapstroom van een boom en hierin worden ook voedingsstoffen in opgeslagen. (…)
Meranti is op zich een goede keuze geweest. Alleen had er nooit spinthout in het bouwwerk toegepast mogen worden, dit leidt in de praktijk erg vaak tot problemen, en zeker in de niet goed bereikbare locatie van de lantaarn. Er wordt voorgeschreven dat spinthout nimmer bij verbindingen, bij glassponningen en aan exterieur mag worden toegepast (basiskennis bouwkunde)(…).
Gezien de kosten die zijn berekend door de aannemer mag verwacht worden dat de aannemer alleen maar A-kwaliteit en met zorg uitgekozen topmateriaal zou hebben toegepast. Ook omdat de aannemer wist waar de lantaarn geplaatst zou worden. Deze is niet goed bereikbaar, dus hierbij zou zeker uitermate goed gekeken moeten worden naar het te verwerken materiaal. De aannemer heeft hierbij geen vakmanschap laten zien door spinthout hierin te verwerken.”
In het rapport van Monumentenwacht is op p. 5 vermeld:
“De uitgevoerde metingen laten zien dat de kwaliteit van de originele stijlen over het algemeen matig zijn. De weerstand waardes vallen relatief laag uit. De reeds vervangen stijl 03/045 komt het best uit de meting. Vermoedelijk is er een ander houtsoort gebruikt voor deze stijl. De metingen van de stijlen 01/02 en 08/01 geven het vermoeden dat er mogelijk spinthout aan de buitenzijde bevindt. Dit is door middel van destructief onderzoek pas met zekerheid te bepalen. Stijl 02/03 is met betrekking tot de weerstandswaarde het laagst. Visueel gezien zijn er geen directe gebreken zichtbaar aan de stijlen.
Wel is er geconstateerd dat er in de door houtrot aangetaste stijl een draadeind is verwerkt welke als opwaai anker functioneert. Vermoedelijk is dit ook in 3 andere stijlen aanwezig. Wanneer er vocht tussen de stijl delen komt kan dit zorgen voor volume toename van het roestende ijzerwerk en de stijlen beschadigen.”
4.4.
[aannemer] betwist dat zij is tekortgeschoten. [aannemer] heeft de toren in 2013 opgeleverd en pas in 2019 heeft [eisende partij] een lekkage gemeld. De lekkage is veroorzaakt door een verrotte raamstijl die was geschilderd door een door [eisende partij] zelf ingeschakelde schilder. Sinds de bouw van de toren heeft [eisende partij] daaraan geen onderhoud verricht. Bijna tien jaar later heeft [eisende partij] geklaagd over het door [aannemer] gebruikte hout. Deze klacht komt niet voor in het rapport van het Bureau voor Bouwpathologie, wat de basis van de schikking vormt.
[aannemer] heeft alle punten uit dat rapport uitgevoerd. [eisende partij] vordert nu herstel van punten waarover in de schikking niet wordt gerept. Een aantal andere gebreken heeft [eisende partij] slechts met foto’s onderbouwd.
Voor zover sprake is van gebreken die na uitvoering van de herstelwerkzaamheden al aanwezig en zichtbaar waren, had [eisende partij] die toen moeten melden. [eisende partij] heeft veel te laat geklaagd, aldus [aannemer] .
4.5.
[aannemer] heeft ter onderbouwing van haar verweer onder meer verwezen naar een e-mail van 26 januari 2023 van de heer [C] , werkzaam bij SHR Onafhankelijk Onderzoek. In deze e-mail reageert [C] op het door [aannemer] samengevatte gesprek van die dag tussen hem en [aannemer] over het rapport van Monumentenwacht. In de e-mail staat voor zover hier van belang:
“Tenslotte wordt gesproken over de kans dat er spinthout in de stijlen van de toren zou zitten. LdV licht toe dat er slechts schade was (rotting) in 1 stijl. Het bevreemdt [aannemer] dat dan nu na bijna 10 jaar er spinthout in andere stijlen zou zitten waar bovendien geen schade zichtbaar is. Dhr. [C] licht toe dat gezien de verstreken tijd spinthout uitgesloten kan worden. Wanneer spinthout aanwezig zou zijn geweest zouden er in deze toepassing binnen enkele jaren (max. 3 jaar) visueel herkenbare problemen zijn geweest met het hout en dat is blijkbaar niet het geval.”
Klachtplicht
4.6.
Het meest verstrekkende verweer van [aannemer] is dat [eisende partij] niet heeft voldaan aan haar klachtplicht. Het gaat er in deze procedure om of [aannemer] haar verplichtingen uit de schikking is nagekomen. In de e-mail van [aannemer] van 28 maart 2022 staat dat zij de werkzaamheden in het kader van de schikking op 15 september 2021 heeft afgerond.
4.7.
Op een gebrek in de prestatie kan geen beroep worden gedaan als er niet binnen bekwame tijd na het ontdekken van het gebrek is geklaagd. [1] De klachttermijn gaat lopen zodra de schuldenaar het gebrek in de prestatie heeft ontdekt of dit redelijkerwijs had moeten ontdekken. Wat tijdig is hangt af van de omstandigheden van het geval. De verstreken tijd is daarbij een factor, maar niet doorslaggevend.
4.8.
[eisende partij] heeft toegelicht dat zij twijfels kreeg bij het door [aannemer] achtergelaten hout. Dat heeft zij toen heeft laten onderzoeken.
Weliswaar is een aantal maanden verstreken tussen het onderzoek door Monumentenwacht op 26 november 2021 en de melding van [eisende partij] aan [aannemer] in maart 2022, maar de rechtbank acht dat in dit geval onvoldoende om te oordelen dat [eisende partij] niet aan haar klachtplicht heeft voldaan. Zoals [eisende partij] terecht heeft gesteld, weegt hierbij mee dat [aannemer] zelf in artikel 16.3 lid 3 van haar algemene voorwaarden de grens voor het instellen van een rechtsvordering stelt op twee jaar. [2] [eisende partij] heeft concreet en overtuigend toegelicht dat de gebreken aan het dak, de dakgoot en de trapgevel pas zijn ontdekt bij onderhoudswerkzaamheden in april 2022. [eisende partij] heeft deze gebreken vervolgens op 3 mei 2022 aan [aannemer] gemeld. Ook dit acht de rechtbank tijdig.
Toren
4.9.
Op grond van de schikking zou [aannemer] de oorzaak van de lekkage bij de verrotte raamstijl in de toren achterhalen, deze raamstijl vervangen en andere raamstijlen controleren en zo nodig ook vervangen.
4.10.
Volgens Gewoon Koen! is er spinthout in het houtwerk van de toren aanwezig, terwijl dit hier niet toegepast had mogen worden en vaak tot problemen leidt.
Volgens Monumentenwacht is in de door houtrot aangetaste stijl en vermoedelijk ook in drie andere stijlen een draadeind verwerkt, wat in combinatie met vocht kan zorgen voor schade. Op één van de door [eisende partij] overgelegde foto’s is zichtbaar dat het draadeind zich (inderdaad) in, althans onder het hout van de raamstijlen bevindt. Naar het oordeel van de rechtbank vallen de roestende draadeinden daarom onder de verplichting die [aannemer] met de schikking op zich heeft genomen om de raamstijlen te controleren en zo nodig te vervangen.
4.11.
Hoewel partijen niet zijn overeengekomen welke houtsoort [aannemer] voor de bouw van de toren zou gebruiken, mag van [aannemer] als aannemer en professionele partij redelijkerwijs worden verwacht dat zij een houtsoort zou kiezen die daarvoor geschikt is. Zonder zich een deskundig oordeel aan te meten over houtsoorten, heeft de rechtbank ter zitting aan de hand van het door [eisende partij] meegebrachte hout geconstateerd dat dit in ieder geval heel licht was. De in het geding gebrachte rapporten geven aanleiding om te twijfelen aan de kwaliteit en geschiktheid van het voor de toren gebruikte hout. Hetzelfde geldt voor de door [eisende partij] overgelegde foto’s van de raamstijlen in de toren.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eisende partij] hiermee voldoende onderbouwd dat [aannemer] de vaststellingsovereenkomst voor wat betreft het herstellen van de gebreken aan de toren niet is nagekomen.
Dakkapel / loggia
4.12.
Op grond van de schikking zou [aannemer] bij de dakkapel het flexim verwijderen op het snijvlak dakbedekking en trapgevel, en aan beide zijden van de dakkapel een verholen goot aanbrengen onder de dakpannen. [aannemer] zou het bovendien ontoegankelijk maken voor vogels. Bij de loggia zou [aannemer] de beschadigde folie onder de dakpannen herstellen, waar nodig recht leggen en dubbel geslagen stukken verwijderen.
4.13.
[eisende partij] heeft met de overgelegde foto’s voldoende onderbouwd dat [aannemer] de schikking voor wat betreft de dakkapel en/of de loggia onvoldoende is nagekomen. Op de foto’s is te zien dat de dakdelen en het beschermings-/ isolatiemateriaal naast de trapgevel er rommelig bij ligt, met zichtbare kit tussen de dakpannen en de trapgevel. Ook is een duidelijke foto van de dakgoot overgelegd.
Deskundigenbericht
4.14.
[aannemer] heeft de juistheid van de rapporten van Monumentenwacht en Gewoon Koen! onder meer met de reactie in de e-mail van de heer [C] voldoende gemotiveerd betwist. Deze deskundigen zijn echter geen van allen door beide partijen geaccepteerde deskundigen. Daarbij is Monumentenwacht blijkbaar niet zeker van de aanwezigheid van spinthout. Bovendien zien de rapporten alleen op het voor de toren gebruikte hout en niet op de overige door [eisende partij] gestelde gebreken. De rechtbank vindt het daarom nodig om voor het vaststellen van de diverse gestelde tekortkomingen, aansprakelijkheid en schade een deskundigenbericht in te winnen.
4.15.
Voordat daartoe wordt overgegaan, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenbericht, over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. Indien partijen zich wensen uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige(n), dienen zij daarbij aan te geven over welke deskundige(n) zij het eens zijn, dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben. De rechtbank zal de zaak hiertoe naar de rol verwijzen.
4.16.
De rechtbank is van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige op het gebied van bouwkunde en dat aan de deskundige de navolgende vragen dienen te worden voorgelegd:
Zijn de in de schikking overeengekomen herstelwerkzaamheden aan de raamstijlen in de toren op deugdelijke wijze en volledig uitgevoerd?
Is bij de raamstijlen in de toren spinthout gebruikt?Zo ja, is dit ongeschikt of ondeugdelijk voor deze toepassing?
Zijn de in de schikking overeengekomen werkzaamheden aan de dakbedekking, (dak)goot en trapgevel bij de dakkapel en loggia op deugdelijke wijze uitgevoerd?
Indien u van oordeel bent dat sprake is van gebreken in de uitvoering van het werk, wilt u dan de kosten begroten voor het alsnog op deugdelijke wijze uitvoeren van de overeengekomen werkzaamheden?
Zijn er nog opmerkingen die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
4.17.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige(n) door de eisende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom te zijner tijd door [eisende partij] moeten worden betaald.
4.18.
Gezien het voorgaande zal de zaak worden verwezen naar de rol voor het nemen van een akte door beide partijen over wat in 4.15 en 4.16 is overwogen. Partijen moeten hun concept-akte uiterlijk één week vóór de roldatum naar elkaar toesturen, zodat zij in hun definitieve akte op de akte van de wederpartij kunnen reageren.
Ten slotte
4.19.
De rechtbank geeft beide partijen nadrukkelijk in overweging om ter voorkoming van nog veel meer tijd en kosten te proberen om met inachtneming van de beslissingen in dit vonnis deze kwestie alsnog in der minne te regelen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
12 april 2023voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over wat in 4.15, 4.16 en 4.18 is overwogen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2023. [3]

Voetnoten

1.Artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
2.Algemene Voorwaarden voor Aanneming van werk 2013 (AVA 2013)
3.type: CHL