In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 juli 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter oordeelt dat, hoewel de huidige accommodatie waar [de minderjarige] verblijft mogelijk niet op de lange termijn passend is, alle betrokkenen het erover eens zijn dat hij niet terug naar huis kan. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de samenwerking tussen hen verloopt moeizaam, wat de situatie van [de minderjarige] bemoeilijkt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er bij [de minderjarige] sprake is van een autismespectrumstoornis en een verstandelijke beperking, wat leidt tot een extra opvoedbehoefte. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd voor de duur van een jaar, tot uiterlijk 29 juli 2024, en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de zorgen van de ouders, de GI en de Raad voor de Kinderbescherming meegewogen. De ouders zijn het erover eens dat [de minderjarige] niet meer thuis kan wonen, maar er zijn onduidelijkheden over de omgang en de toekomstige woonplek. De kinderrechter benadrukt het belang van objectieve deskundigen om het gezin te begeleiden en de situatie van [de minderjarige] te monitoren. De kinderrechter heeft ook de noodzaak van een rustige en voorspelbare woonplek voor [de minderjarige] onderstreept, waar hij de hulp kan krijgen die hij nodig heeft. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.