ECLI:NL:RBNHO:2023:7816

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 augustus 2023
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
10305558 CV EXPL 23-599
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering Liander N.V. tegen eigenaar woning inzake leveringsovereenkomst energie

In deze zaak heeft Liander N.V. een vordering ingesteld tegen de eigenaar van een woning, [gedaagden], en een andere partij, gedaagden sub 1, die niet verschenen zijn. De vordering was gericht op het verhalen van kosten van dagvaarding en advertentiekosten, omdat Liander stelde dat de eigenaar niet tijdig had voldaan aan haar verplichtingen om een leveringsovereenkomst voor energie te tekenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eigenaar tijdig een overeenkomst had afgesloten en dat Liander ten onrechte de procedure had voortgezet. De rechter oordeelde dat de eigenaar niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de kosten van de dagvaarding aan gedaagden sub 1, aangezien er geen bewoners op het adres waren ingeschreven. De vordering van Liander werd afgewezen en Liander werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op nihil werden vastgesteld. De uitspraak vond plaats op 16 augustus 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10305558 CV EXPL 23-599
Uitspraakdatum: 16 augustus 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Liander N.V.
gevestigd te Arnhem,
eiseres
verder te noemen: Liander
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders
tegen
1.
[gedaagden] [adres],
gedaagden
verder te noemen: gedaagden sub 1
niet verschenen,
2.
[gedaagden] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde
verder te noemen: [gedaagden]
in persoon verschenen.

1.Het procesverloop

1.1.
Liander heeft bij dagvaardingen van respectievelijk 10 en 11 januari 2023 een vordering tegen gedaagden sub 1 en tegen [gedaagden] ingesteld. Gedaagden sub 1 zijn niet in rechte verschenen. [gedaagden] heeft schriftelijk geantwoord. Bij het aanbrengen van de dagvaarding heeft Liander een akte houdende overlegging van producties ingediend, waarop [gedaagden] heeft gereageerd door middel van een akte houdende antwoord akte uitlating producties.
1.2.
Liander heeft vervolgens een conclusie van repliek tevens houdende vermindering van eis genomen, waarop [gedaagden] een conclusie van dupliek heeft ingediend.
1.3.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagden] is eigenaar van een pand aan de [adres] (hierna: het verbruiksadres). Zij is niet op dat adres ingeschreven en is daar ook niet woonachtig.
2.2.
Liander is een netbeheerder van regionale elektriciteits- en gasnetten zoals bedoeld in artikel 10 lid 9 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 2 lid 8 van de Gaswet.
2.3.
Liander heeft geconstateerd dat voor het verbruiksadres sinds 10 januari 2020 geen contract met een energieleverancier bekend was. Op het verbruiksadres staan geen bewoners ingeschreven in de Basisregistratie Personen.
2.4.
Op 17 februari 2020, 3 maart 2020, 12 juni 2020, 30 juni 2020, 10 juli 2020 en 18 november 2022 heeft Flanderijn namens Liander brieven gestuurd aan de bewoners van [adres] waarin zij werden aangespoord om een leveringsovereenkomst voor elektriciteit en/of gas te tekenen voor het pand.
2.5.
Op 24 maart 2020, 7 oktober 2020, 18 december 2020, 10 maart 2021 en op 18 november 2022 heeft Flanderijn namens Liander brieven gestuurd aan [gedaagden] als eigenaar van het verbruiksadres. Daarin heeft zij haar verzocht contact op te nemen met Liander voor het maken van een afspraak voor afsluiting, dan wel om de gegevens van de huurder/gebruiker van het verbruiksadres kenbaar te maken aan Flanderijn dan wel uiterlijk voor een in die brieven genoemde datum een overeenkomst met een energieleverancier af te sluiten. [gedaagden] heeft niet op deze brieven gereageerd.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Liander vordert – na eisvermindering - dat de kantonrechter gedaagden sub 1 en [gedaagden] veroordeelt tot betaling van de proceskosten waaronder de advertentiekosten ad
€ 208,75 en de kosten van dagvaarding van gedaagden sub 1.
3.2.
Liander legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat gedaagden toerekenbaar tekort geschoten zijn door niet tijdig te voldoen aan hun verplichting om een leveringsovereenkomst voor het verbruiksadres te tekenen. Verder voert zij aan dat [gedaagden] inmiddels een leveringsovereenkomst heeft overgelegd voor het verbruiksadres, maar dat de levering begonnen is op een datum na de eerste roldatum. Zij erkent dat [gedaagden] de explootkosten voor de aan haar uitgebrachte dagvaarding tijdig heeft voldaan. Echter, [gedaagden] heeft nagelaten de kosten van het exploot uitgebracht aan ‘zij die verblijven’ en de door Liander gemaakte advertentiekosten te betalen. Evenmin heeft zij voldaan aan de sommatie om uiterlijk binnen vijf dagen na betekening van de dagvaarding te zorgen voor toezending van een bewijs waaruit blijkt dat de energieleverancier Liander als netbeheerder heeft geïnformeerd over de nieuwe overeenkomst voor het verbruiksadres.
3.3.
[gedaagden] betwist de vordering. Zij erkent dat voor het verbruiksadres geen leveringsovereenkomst met een energieleverancier was afgesloten. De woning staat te huur/ te koop en er zijn geen bewoners/gebruikers. Verder voert zij aan dat haar in de dagvaarding is meegedeeld dat zij tijdig aan de sommaties op bladzijde 2 van de dagvaarding moest voldoen, bij gebreke waarvan zij de gerechtelijke procedure zou worden voortgezet. Zij stelt dat zij tijdig, te weten binnen vijf dagen na de datum van betekening, een leveringsovereenkomst voor het verbruiksadres heeft afgesloten en hiervan Flanderijn in kennis heeft gesteld. Verder heeft zij ook de kosten van de dagvaarding heeft voldaan. Desondanks heeft Liander de zaak heeft doorgezet en heeft zij ten onrechte geweigerd deze in te trekken. De in verband daarmee door Liander gemaakte kosten komen daarom niet voor har rekening.

4.De beoordeling

4.1.
De insteek van de zaak was voor Liander om te bewerkstelligen dat voor het verbruiksadres een leveringsovereenkomst voor elektriciteit en/of gas zou worden afgesloten, of dat zij in de gelegenheid zou worden gesteld om het verbruiksadres af te sluiten van het elektriciteitsnet. In de aan [gedaagden] betekende dagvaarding wordt zij gesommeerd om:
(…) uiterlijk binnen vijf dagen na vandaag te zorgen voor toezending van een geldige overeenkomst voor de levering van energie voor de aansluiting(en) van het pand aan de/het [adres] (verder te noemen: verbruiksadres);om ook uiterlijk binnen vijf dagen na vandaag te zorgen voor toezending van een bewijs waaruit blijkt dat de energieleverancier eisende partij als netbeheerder heeft geïnformeerd over de nieuwe overeenkomst voor het verbruiksadres;(…)Bij het voldoen aan bovenstaande sommaties moet gedaagde partij schriftelijk contact opnemen onder vermelding van het dossiernummer (…) met: Flanderijn (…)Gedaagde partij moet ook uiterlijk vijf dagen na vandaag de kosten van dit exploot van € 105,31 voldoen (…)Als niet aan die sommatie zou worden voldaan, zou de dagvaarding op 1 februari 2023 worden aangebracht.
4.2.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat [gedaagden] op 17 januari 2023 een geldige leveringsovereenkomst met Engie betreffende het verbruiksadres heeft toegestuurd. Verder heeft zij op 13 januari 2023 een bedrag van € 105,31 overgemaakt naar de gemachtigde van Liander. Desondanks heeft Liander destijds de procedure niet ingetrokken omdat, zoals zij in haar e-mail van 25 januari 2023 aan [gedaagden] liet weten, het leveringscontract pas op 14 februari 2023 inging en [gedaagden] niet de kosten van het aan gedaagden sub 1 uitgebrachte exploot had betaald. De kantonrechter is van oordeel dat Liander de procedure ten onrechte heeft voortgezet. [gedaagden] heeft immers binnen vijf dagen een nieuw leveringscontract aangeleverd en mocht er redelijkerwijs vanuit gaan dat zij daarmee had voldaan aan de aan haar gestelde eis. Daarin staat niet expliciet dat het contract ook uiterlijk 1 februari 2023 moet ingaan, nog daargelaten dat een dergelijke eis ook niet redelijk en realistisch zou zijn.
4.3.
Voorts valt niet in te zien waarom [gedaagden] zou moeten betalen voor de kosten van betekening van het exploot aan gedaagden sub 1. In de sommatie is die eis ook niet gesteld: [gedaagden] moest alleen betalen voor de kosten van het aan haar betekende exploot en dat heeft zij gedaan. Het is verder Liander zelf geweest die, hoewel er niemand op het verbruiksadres was ingeschreven en er ook geen andere aanwijzingen voor feitelijke bewoning waren, er voor heeft gekozen om ook gedaagden sub 1 te dagvaarden. Dat komt niet voor rekening van [gedaagden] die onbetwist heeft aangevoerd niet op het verbruiksadres te verblijven.
4.4.
De vorderingen voorzover gehandhaafd tegen [gedaagden] worden dan ook afgewezen.
4.5.
Dan resteert de vordering ingesteld tegen gedaagden sub 1 die in deze procedure niet zijn verschenen. Uit hetgeen [gedaagden] heeft verklaard volgt dat er geen bewoners/gebruikers zijn van de woning aan de [adres] . Ook in het BRP waren ten tijde van de dagvaarding geen bewoners bekend op dit adres. Liander heeft ook geen andere feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit kan worden afgeleid dat het verbruiksadres feitelijk bewoond wordt of werd. Om die reden wordt geoordeeld dat Liander geen belang heeft bij toewijzing van de door haar gevorderde kostenveroordeling ten laste van gedaagden sub 1. Ook deze vordering wordt afgewezen.
4.6.
Liander wordt in de proceskosten veroordeeld aan de zijde van gedaagden omdat zij ongelijk krijgt. Deze kosten worden begroot op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Liander tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor gedaagden worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk, kantonrechter en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter