In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft de kantonrechter op 16 augustus 2023 een vonnis gewezen in een incident. De eisers, beiden wonende te [woonplaats], hebben een vordering ingesteld tegen de gedaagde, de vereniging Persatuan Pemuda Muslim se-Eropa AL-IKHLASH, die statutair is gevestigd te Amsterdam. De eisers vorderen een schadevergoeding van € 11.950,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, omdat zij stellen dat de gedaagde toerekenbaar tekortschiet in haar verplichtingen jegens hen met betrekking tot een geboekte reis die niet doorging.
De gedaagde heeft in het incident een vordering tot oproeping in vrijwaring ingesteld tegen [reisagent], omdat zij meent dat de reisovereenkomst niet met haar, maar met [reisagent] tot stand is gekomen. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat voor toewijzing van de vrijwaring vereist is dat de gedaagde zich beroept op een rechtsverhouding met de derde partij, die de nadelige gevolgen van de beslissing in de hoofdzaak moet dragen. De kantonrechter concludeert dat, indien het verweer van de gedaagde slaagt, de eisers niet-ontvankelijk verklaard zullen worden, waardoor er geen nadelige beslissing voor de gedaagde volgt.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering tot vrijwaring afgewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten in het incident. De hoofdzaak is verwezen naar de rolzitting voor beraad op 30 augustus 2023, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.