ECLI:NL:RBNHO:2023:7860

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
22/2527
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de omgevingsvergunning voor het gebruik van een schuur als bed and breakfast

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedaan op 2 augustus 2023, wordt het beroep van eisers tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Castricum beoordeeld. Het college had aan de vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het gebruik van een schuur als bed and breakfast (b&b). Eisers, die naast de vergunninghouder wonen, vrezen overlast van de b&b en hebben daarom beroep ingesteld. Het college had eerder op 21 december 2021 een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van de schuur, en op 14 april 2022 het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.

De rechtbank overweegt dat het college redelijkerwijs de omgevingsvergunning kon verlenen, omdat de b&b voldoet aan de voorwaarden van de beheersverordening en geen onevenredige afbreuk doet aan de woonfunctie van eisers. De rechtbank stelt vast dat de b&b kleinschalig is, met maximaal twee gasten, en dat de vergunninghouder toezicht houdt op de gasten. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eisers, waaronder geluidsoverlast en privacy, niet opwegen tegen de belangen van de vergunninghouder en de gemeente. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de omgevingsvergunning in stand blijft. Eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/2527

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiseres] , uit [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: mr. M.J. Smaling),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Castricum, het college
(gemachtigde: R. Brugman en W. Oude Lohuis).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam vergunninghouder] uit [woonplaats] (vergunninghouder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het besluit van het college waarmee aan vergunninghouder een omgevingsvergunning is verleend om de schuur op het adres [perceel] te gebruiken als bed en breakfast (b&b).
1.1.
Het college heeft de omgevingsvergunning verleend met het primaire besluit van 21 december 2021. Met het bestreden besluit van 14 april 2022 heeft het college het bezwaar van eisers ongegrond verklaard en de omgevingsvergunning, onder aanvulling van de motivering ten aanzien van de inrit en parkeerruimte, in stand gelaten. Hiertegen hebben eisers beroep ingesteld.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Vergunninghouder heeft ook schriftelijk gereageerd.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 29 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres [eiseres] , de gemachtigde van eisers, de gemachtigden van het college en vergunninghouder.

Totstandkoming van het besluit

2. Eisers wonen op het adres [adres] . Vergunninghouder woont naast eisers op het adres [perceel] (hierna ook: het perceel). Aan vergunninghouder is op 18 mei 2020 een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een bijgebouw (schuur). Tegen deze omgevingsvergunning zijn geen rechtsmiddelen ingesteld en is inmiddels onherroepelijk. Vergunninghouder heeft de onderhavige omgevingsvergunning aangevraagd om het bijgebouw te gebruiken als b&b. Eisers vrezen overlast te ervaren van de b&b en hebben daarom beroep ingesteld.
2.1
Het college stelt dat een b&b op deze locatie in strijd is met het bestemmingsplan Bakkum. Het college heeft vervolgens een omgevingsvergunning verleend [1] voor het gebruik van het bijgebouw als b&b in strijd met de ter plaatse geldende bestemming ‘wonen’, omdat aan de voorwaarden van artikel 3.4.3 van de beheersverordening ‘Bakkum, Castricum Noord, Oost en West, en Bedrijventerreinen 1e herziening’ (hierna: de beheersverordening) [2] wordt voldaan. De b&b is ondergeschikt aan de hoofdbestemming. Het is een kleinschalige overnachtingsaccommodatie met twee slaapplekken voor toeristische doeleinden gericht op een kortdurend verblijf en het serveren van ontbijt. Het college verwacht niet dat een dergelijke kleinschalige b&b zal leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en belevingswaarde van aangrenzende percelen. Ten slotte is de b&b niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening.

Beoordeling door de rechtbank

3. Ter beoordeling ligt de vraag voor of het college redelijkerwijs een omgevingsvergunning kon verlenen om het bijgebouw te gebruiken als b&b. Het college heeft deze vergunning verleend door toepassing van een zogenoemde binnenplanse afwijkingsbevoegdheid. Het college is bevoegd om een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bestemmingsplan. Het college heeft bij de beslissing om wel of niet van deze bevoegdheid gebruik te maken beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De bestuursrechter toetst niet of hij in het concrete geval tot hetzelfde besluit zou zijn gekomen, maar beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het college in dit geval de omgevingsvergunning in redelijkheid heeft kunnen verlenen.
4. De rechtbank stelt voorop dat de beroepsgronden over de aanwezigheid van het bijgebouw, het zicht daarop en de afstand tot de woning van eisers, betrekking hebben op de bouw van het bijgebouw. De bouw van het bijgebouw is echter al een vaststaand gegeven, omdat hiervoor eerder een omgevingsvergunning is verleend. Deze gronden kunnen in deze procedure daarom nergens toe leiden.
5. Verder stelt de rechtbank vast dat tussen partijen niet in geschil is dat aan de voorwaarden genoemd in artikel 3.4.3 en onder a, b en d, van de beheersverordening wordt voldaan. Ter zitting hebben eisers verder hun beroepsgrond met betrekking tot het parkeren laten vallen (sub e). Dat betekent dat het beroep van eisers zich beperkt tot de vraag of het college zich redelijkerwijs op het standpunt kon stellen dat als gevolg van het gebruik van de schuur als b&b geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het gebruik van de woning van eisers (sub c).
6. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
7. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
8.1
Eisers voeren aan dat de b&b leidt tot onaanvaardbaar geluidsoverlast en aantasting van hun privacy. De slaapkamerramen van eisers zijn op zeer korte afstand van het bijgebouw gelegen. Omdat er steeds wisselende gasten zijn wordt het (slaap)ritme van eisers verstoord. Eisers vrezen ook dat het college niet bevoegd is om handhavend op te treden tegen de b&b als zij daarom verzoeken, omdat is nagelaten om aan de omgevingsvergunning de voorwaarde te verbinden dat een huishoudelijk reglement wordt opgesteld waarin regels staan over bijvoorbeeld de tijden waarbinnen het stil moet zijn. Dat is belangrijk omdat de communicatie met de buren (vergunninghouder) niet meer optimaal is. Bovendien wordt de b&b verhuurd via platform Airbnb waardoor er minder toezicht is. Ten slotte vrezen eisers dat de waarde van hun woning zal dalen.
8.2
Het college stelt dat sprake is van een b&b voor het kleinst mogelijke gezelschap, namelijk twee personen, voor een bijgebouw van maar 17 m2. Het gebruik verschilt daarom niet wezenlijk ten opzichte van een regulier gezin. Daarnaast wordt volgens het college (wel) toezicht gehouden door vergunninghouder en bestaat een continue relatie met de bezoekers, onder meer doordat de sleutel opgehaald moet worden bij vergunninghouder om de b&b te betreden. Eisers kunnen altijd in overleg treden met hun buren en als het nodig is dan bestaat voor het college een handhavingsbevoegdheid op grond van de Algemene plaatselijke verordening. In de gemeente Castricum zijn echter al veel b&b’s gelegen en de praktijk wijst uit dat het college niet vaak wordt verzocht om handhavend op te treden.
8.3
De rechtbank is van oordeel dat het college zich redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonfunctie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, in dit geval van eisers. In de b&b kunnen maximaal twee personen ontvangen worden zodat niet waarschijnlijk is dat eisers hier onevenredig veel last van hebben. Eiseres heeft ter zitting toegelicht dat zij mensen hoort praten op het terras van de b&b en daar last van heeft, maar de rechtbank ziet niet in dat hiermee onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de woonfunctie en/of gebruiksmogelijkheden van het perceel van eisers. Hierbij overweegt de rechtbank dat ook (het gezin van) vergunninghouder ter plaatse van het terras van de b&b gesprekken kan voeren of andere activiteiten kan uitvoeren die hoorbaar zijn voor eiseres. Dit is nu eenmaal zo als sprake is van een situatie waar twee woningen en erven naast elkaar zijn gelegen. Dit is naar het oordeel van de rechtbank normale ‘overlast’ die buren van elkaar hebben te dulden. Het college hoefde de vergunning daarom niet op dit punt te weigeren.
Daar komt bij dat vergunninghouder ter zitting heeft toegelicht dat de b&b een jaar in gebruik is en er tot dusver geen klachten zijn. De verhuur loopt weliswaar via Airbnb maar vergunninghouder is aanwezig om de gasten te ontvangen en om hen de sleutel te geven. In zoverre is er binding tussen de bezoekers en de hoofdbewoner en voldoende toezicht. Bezoekers gaan ook akkoord met een reglement van Airbnb waarin gedragsregels staan. Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee voldoende gewaarborgd dat geen onevenredige overlast wordt veroorzaakt. Dat het college het opstellen van een huishoudelijk reglement als voorwaarde aan de vergunning had moeten verbinden volgt de rechtbank niet. In het geval dat eisers toch last hebben van de b&b bestaan er voldoende mogelijkheden om dit te melden.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen en de omgevingsvergunning voor het gebruik van de schuur op het adres [perceel] als b&b in stand blijft. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H. Affourtit-Kramer, rechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Hesselink, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 augustus 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Bestemmingsplan Bakkum
Artikel 16 – Wonen
16.1
bestemmingsomschrijving
16.1.1
De op de plankaart voor wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a het bestaande aantal woningen ter plaatse van de aanduidingen:
v vrijstaande woningen,
d dubbele woningen,
r rijwoningen,
g gestapelde woningen,
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
b recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding (re) met dien verstande dat:
- de recreatiewoning niet als hoofdverblijf mag fungeren;
- bewoning hoofdzakelijk gedurende het recreatieseizoen plaatsvindt.
c kantoor op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding (k1).
d aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.2 en 20.3.
e mantelzorg in een afhankelijke woonruimte.
Artikel 20 – Algemene gebruiksbepalingen
20.1
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met de voor de desbetreffende grond aangewezen bestemming.
Beheersverordening Bakkum, Castricum Noord, oost en West en Bedrijventerreinen, 1e herziening
Artikel 3.4.3 luidt als volgt:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het toegestane gebruik voor een bed & breakfast, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
het gebruik als bed & breakfast ondergeschikt blijft aan de woonfunctie;
maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van de gerealiseerde aan- en uitbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van bed & breakfast;
er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonfunctie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
ten hoogste drie kamers (zes slaapplaatsen) ten behoeve van bed & breakfast worden gebruikt;
r wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

Voetnoten

1.Ingevolge de artikelen 2.1, eerste lid en onder c, en 2.12, eerste lid en onder a, onder 1°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
2.Ingevolge artikel 3.1 van de beheersverordening zijn de regels van bestemmingsplan ‘Bakkum’ van overeenkomstige toepassing.