ECLI:NL:RBNHO:2023:7911

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
11 augustus 2023
Zaaknummer
C/15/341382 / KG ZA 23-344
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging contactverbod in kort geding wegens onrechtmatig handelen en bedreigende uitlatingen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres/verweerster] en [gedaagde/eiseres]. De eiseres vorderde een contactverbod tegen de gedaagde, die sinds september 2021 diverse bedreigende en lasterlijke uitlatingen over haar heeft gedaan. De gedaagde meende dat de eiseres haar nog een bedrag van € 5.000,- verschuldigd was, wat leidde tot herhaaldelijk contact met bedreigingen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld en dat zelfs als er een vordering zou zijn, dit de bedreigende uitlatingen niet rechtvaardigt. Het contactverbod werd toegewezen, evenals een dwangsom voor het niet naleven van de uitspraak. De rechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was bij de vorderingen van de eiseres, gezien de aanhoudende bedreigingen en lasterlijke uitlatingen van de gedaagde. De rechter legde ook een dwangsom op voor het niet naleven van de opgelegde maatregelen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/341382 / KG ZA 23-344
Vonnis in kort geding van 10 augustus 2023
in de zaak van
[eiseres/verweerster],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. P.M. Jongeling te 's-Gravenhage,
tegen
[gedaagde/eiseres],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. S.A. Raalte te Hoorn Nh.
Partijen zullen hierna [eiseres/verweerster] en [gedaagde/eiseres] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 21
  • de aanvullende productie 22 van de zijde van [eiseres/verweerster]
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties 1 t/m 7
  • de mondelinge behandeling van 3 augustus 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden
  • de spreekaantekeningen van mr. Jongeling namens [eiseres/verweerster].
1.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling zijn verschenen:
  • [eiseres/verweerster], bijgestaan door mr. Jongeling voornoemd
  • Mr. Raalte voornoemd.
1.3.
[gedaagde/eiseres] was wegens een vakantie op [land] niet aanwezig.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
Centraal staat de vraag of [gedaagde/eiseres] een contactverbod kan worden opgelegd vanwege diverse uitlatingen die zij sinds september 2021 over en tegen [eiseres/verweerster] heeft gedaan. [gedaagde/eiseres] meent dat [eiseres/verweerster] haar nog een bedrag van € 5.000,-verschuldigd is en zoekt in dat kader steeds contact met [eiseres/verweerster]. Dit contact gaat regelmatig gepaard met bedreigingen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat voldoende aannemelijk is geworden dat [gedaagde/eiseres] onrechtmatig heeft gehandeld. Zelfs indien [eiseres/verweerster] nog een bedrag aan [gedaagde/eiseres] verschuldigd zou zijn dan rechtvaardigt dit het gebruik van bedreigende uitlatingen niet.
Het gevorderde contactverbod zal worden toegewezen.

3.Feiten

3.1.
[eiseres/verweerster] heeft in het verleden een relatie gehad met een zekere [A.].
Zij hebben samen een thans dertienjarige dochter genaamd [B.].
3.2.
Nadat de relatie tussen [eiseres/verweerster] en [A.] is beëindigd heeft [gedaagde/eiseres] een relatie met [A.] gekregen. Deze relatie is inmiddels ook beëindigd.
3.3.
[gedaagde/eiseres] stelt dat zij gedurende die relatie een bedrag van € 230.000,- aan [A.] heeft verstrekt, waarvan in ieder geval een bedrag van € 5.000,- ten gunste van [B.] is gekomen. [gedaagde/eiseres] meent dat [eiseres/verweerster] in dat kader een bedrag aan haar verschuldigd is.
3.4.
Op 6 en 7 september 2021 heeft [gedaagde/eiseres] talloze berichten aan [eiseres/verweerster] gestuurd via WhatsApp en Facebook Messenger, waarvan de strekking is dat zij betaling wenst van geld dat zij aan [A.] heeft verstrekt.
3.5.
Op 17 oktober 2021 heeft [gedaagde/eiseres] een e-mail aan [eiseres/verweerster] gestuurd waarin staat, voor zover van belang:

Nog steeds heb ik van zowel jou als [A.] geen betaling mogen ontvangen. Dit betekend dus dat ik verder zal gaan met de deurwaarder en er alles aan zal doen om mijn geld terug te krijgen, ook als ik daarvoor langs jeugdzorg moet! Ik ben erg benieuwd hoe hun dit hele verhaal zullen vinden over een vader die de boel manipuleert en chanteert en geld heeft gestolen (ja ook dat heeft hij gedaan, maar waarschijnlijk zul je dat dan ook wel op tv gaan zien!) en aangezien jij er net zo hard van mee hebt geprofiteerd eis ik per direct het geld terug wat ik aan jullie dochter heb besteed! Dus sowieso die 5000 euro, de iPhone, de Apple Watch, de tablet, Nintendo met spellen, vakantie in eftalia, ja dit heb ik allemaal betaald en nooit 1 cent van terug gekregen! Ik ga hier officieel aangifte van doen bij alle instanties ik ben klaar met het wachten ik wil mijn geld terug’.
3.6.
Op 29 april 2022 heeft [eiseres/verweerster] een e-mail van Juristu Incassodiensten B.V. ontvangen waarin zij wordt gesommeerd tot betaling van een hoofdsom van € 5.000,-, welk bedrag vermeerderd met kosten uitkomt op een totaalbedrag van € 5.922,92.
3.7.
Op 4 mei 2022 heeft [gedaagde/eiseres] per e-mail aan [eiseres/verweerster] het volgende bericht:

Ik ben zojuist te weten gekomen dat ik door alles en iedereen ben opgelicht en dat jij blijkbaar ook overal van wist zoals je begrijpt zal ik het hier niet bij laten zitten dit is jullie laatste kans om tot een oplossing te komen zo niet dan zal ik alles uit de kast halen om het geld terug te krijgen via jullie of [A.] het interesseert mij niks meer!!! [A.] is een vieze gore oplichter! Dit is de laatste waarschuwing en ga maar naar de politie ik heb ook al aangifte gedaan!
3.8.
Op 11 juli 2022 heeft [gedaagde/eiseres] diverse berichten aan [eiseres/verweerster] gestuurd, waarin zij opnieuw om betaling verzoekt.
3.9.
Op 22 juli 2022 heeft [gedaagde/eiseres] onder de naam ‘[C.]’ een e-mail aan [eiseres/verweerster] gestuurd waarin zij wederom om betaling verzoekt en aangeeft dat zij [D.] zal inschakelen, welke uitzending in oktober 2022 zal worden uitgezonden.
3.10.
Bij e-mail van 26 juli 2022 heeft de incassogemachtigde van [gedaagde/eiseres] aan [eiseres/verweerster] bericht dat zij het dossier hebben gesloten.
3.11.
Vervolgens heeft [gedaagde/eiseres] onder de naam [E.] diverse berichten via Instagram aan [eiseres/verweerster] gestuurd, waarin zij aangeeft dat ze betaling van [eiseres/verweerster] wenst.
3.12.
Op 29 september 2022 heeft de deurwaarder een brief (gedateerd 26 september 2022) van de raadsman van [eiseres/verweerster] aan [gedaagde/eiseres] betekend. In deze brief is [gedaagde/eiseres] verzocht zich per direct te onthouden van het zoeken van contact met [eiseres/verweerster] en haar niet meer lastig te vallen. In de brief is verder aangegeven dat als [gedaagde/eiseres] meent enig geldbedrag van [eiseres/verweerster] te kunnen vorderen, zij een gerechtelijke procedure moet opstarten.
3.13.
Op 19 oktober 2022 heeft [gedaagde/eiseres] opnieuw berichten aan [eiseres/verweerster] gestuurd, waarin gedreigd werd met een tv-uitzending en het benaderen van Jeugdzorg en zij onder meer werd uitgemaakt voor kutwijf en oplichtster.
3.14.
Bij e-mail van 20 oktober 2022 heeft de raadsman van [eiseres/verweerster] aan [gedaagde/eiseres] – onder verwijzing naar zijn brief van 26 september 2023 – opnieuw verzocht iedere correspondentie aan [eiseres/verweerster] te stoppen.
3.15.
Diezelfde dag heeft [gedaagde/eiseres] drie keer telefonisch contact met [eiseres/verweerster] opgenomen.
3.16.
Bij e-mail van 22 oktober 2022 heeft [gedaagde/eiseres] het volgende aan de raadsman van [eiseres/verweerster] bericht:

Zoals u zult begrijpen ga ik hier niet mee akkoord en zal ik doorgaan tot ik mijn 5000 euro terug heb ontvangen en de terugbetaling van de iPhone, Apple Watch, AirPods en tablet en Nintendo van de dochter van mevrouw [eiseres/verweerster] welke ik alleen voorgeschoten had! Alle bewijsstukken zijn aanwezig.
Bij uitblijven van betaling of regeling zal ik overgaan tot beslaglegging via mijn deurwaarder en zal ik tevens jeugdzorg inschakelen wegens het agressieve gedrag van de vader van [B.] en de oplichtingspraktijken welke hij onderneemt en waar tevens mevrouw [eiseres/verweerster] van op de hoogte is en ook van mee heeft geprofiteerd.
In totaal gaat het om 215.000 euro. Dit is ook bekend bij [D.] en wij zullen niet wijken voor mevrouw [eiseres/verweerster]!’
3.17.
Op 23 oktober 2022 heeft [gedaagde/eiseres] opnieuw een e-mail aan de raadsman van [eiseres/verweerster] gestuurd, met daarin het volgende bericht:

Je kan toch niet verwachten dat iemand die je niet kent gratis iPhones weggeeft? En Apple Watch en weet ik wat nog meer? Of lijk ik zo erg op Sinterklaas met een geldboom op mijn rug? En hoezo zij weet nergens van? Zij was erbij dat [B.] die kados uitpakte, (hier zijn foto's van) zij wist ervan!!!! En dat die tablet stuk was en er moest een nieuwe komen mailde zij mij zelfs om de bon!!!! En wat nou andere profielen aanmaken om haar lastig te vallen? Is zij gestoord ofzo? Ik zal ook aangifte doen tegen haar wegens laster, ik laat mij niet vals beschuldigen door iemand die onder 1 hoedje speelt met een oplichter en dus mede schuldig is! Ik heb wel wat beters te doen!!! Ik wil mijn geld terug en dat is het! Tevens heb ik al contact gehad met jeugdzorg, politie, RTL en [D.]. Wij laten het hier dan ook zeker niet bij zitten, iemand die zo in paniek is, moet wel iets te verbergen hebben anders zou zij normaal contact met mij hebben opgenomen in dit uit te praten en te regelen, is onze mening. En met ons bedoel ik mijn advocaat, incassobureau, [D.], redactie van RTL en de politie.
Ik ga er vanuit dat mevrouw [eiseres/verweerster] haar verstand gebruikt en met een regeling komt, zo niet dan ben ik genoodzaakt de media op te zoeken en hier verder mee aan de slag te gaan met alle gevolgen van dien voor haar en haar dochter.
3.18.
Op 2 november 2022 heeft [gedaagde/eiseres] op Instagram foto’s van [eiseres/verweerster] met [B.] geplaatst met daarbij het volgende bericht:

Dit wijf heeft [eiseres/verweerster] zij is de ex vrouw van die Turk [A.], samen hebben zij 5000 euro geleend voor hun dochter [B.] maar tot op heden ook nog steeds niks terug betaald. (. .. ) Zij heeft een honden trimsalon in [woonplaats] en zij is samen met haar dochter onder het mom van vakantie naar Nederland gegaan om vervolgens nooit meer terug te gaan zonder dat [A.] dit wist. Dat zeg volgens mij al genoeg hoe vies je bent.
3.19.
Diezelfde dag heeft [gedaagde/eiseres] ook een foto van het betekeningsexploot van 29 september 2022 op Instagram geplaatst.
3.20.
In diezelfde periode heeft [gedaagde/eiseres] negatieve berichten geplaatst op de Facebook pagina van de onderneming van [eiseres/verweerster]. [eiseres/verweerster] heeft deze berichten laten verwijderen.
3.21.
Daarna bleef het enige tijd stil totdat [gedaagde/eiseres] op 5 juli 2023 weer contact heeft gezocht met [eiseres/verweerster]. [eiseres/verweerster] ontving diverse e-mails van [gedaagde/eiseres] met daarin de volgende berichten:

Aangezien [A.] denkt dat hij God is laat hij ons geen andere keuze dan bij jou en [B.] langs te komen binnenkort het is genoeg geweest en ik heb nu lang genoeg gewacht

Hoor ik binnen 2 uur niks van je dan zal ik alles doorzetten! En laat ik alles online staan ook van [eiseres/verweerster] en [B.] en hun foto’.
3.22.
Op Facebook heeft [gedaagde/eiseres] op of rond die datum het volgende bericht (met foto’s) geplaatst:

Ik weet het daar gaan we weer…maar van deze 2 oplichters krijg ik nog 230.000 euro… wie kent [eiseres/verweerster] uit [woonplaats]? En kan mij in contact brengen met deze oplichtster? Aangezien zij mij overal geblokkeerd heeft heb ik geen andere keus meer’.

4.Het geschil in conventie

4.1.
[eiseres/verweerster] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde/eiseres] te gelasten zich met onmiddellijke ingang te onthouden van het uiten van smadelijke en lasterlijke uitingen jegens en over [eiseres/verweerster], op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of dagdeel dat zij daarmee in gebreke blijft;
II. [gedaagde/eiseres] te verbieden om zich op welke wijze dan ook nog negatief uit te laten over [eiseres/verweerster] op social media en internet, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per overtreding;
III. [gedaagde/eiseres] te gelasten om alle berichten die zij tot aan dit vonnis op social media heeft geplaats over [eiseres/verweerster], te verwijderen op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of dagdeel dat zij niet aan deze veroordeling voldoet;
IV. [gedaagde/eiseres] te verbieden om contact te leggen met [eiseres/verweerster] en haar familie ten aanzien van de vermeende vorderingen die zij meent te hebben op [eiseres/verweerster], op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per keer dat zij zelf of onder de naam van een derde contact zoekt met [eiseres/verweerster];
V. [gedaagde/eiseres] te veroordelen tot betaling aan [eiseres/verweerster] van de kosten van deze procedure, waaronder begrepen het salaris van de advocaat van [eiseres/verweerster] en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien [gedaagde/eiseres] niet binnen veertien dagen aan de veroordeling voldoet.
4.2.
[eiseres/verweerster] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde/eiseres] al meerdere jaren, in ieder geval vanaf september 2021, onrechtmatig jegens haar handelt door het uiten van ongefundeerde en lasterlijke opmerkingen, het uiten van bedreigingen zoals dreigen met Jeugdzorg, aangifte en laster op tv, en middels voortdurende lasterlijke berichten en berichtgeving op social media, te weten Facebook en Instagram.
4.3.
[gedaagde/eiseres] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.Het geschil in reconventie

5.1.
[gedaagde/eiseres] vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [eiseres/verweerster], als eiseres in conventie, gedaagde in reconventie te veroordelen in de kosten van het geding in conventie en in reconventie (het salaris van advocaat­gemachtigde inbegrepen); te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf bedoelde termijn tot aan de voldoening.
5.2.
[eiseres/verweerster] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.
5.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

6.De beoordeling in conventie

Spoedeisend belang

6.1.
[gedaagde/eiseres] voert aan dat [eiseres/verweerster] onvoldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Dit verweer wordt verworpen. De stelling van [eiseres/verweerster] dat [gedaagde/eiseres] haar dreigende berichten stuurt en, naar in juli 2023 gebleken is, blijft doorgaan met het posten van onrechtmatige uitlatingen jegens [eiseres/verweerster], in combinatie met de omstandigheid dat onduidelijk is of de als smadelijk en lasterlijk ervaren berichten inmiddels van social media zijn verwijderd, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen.
De vorderingen I t/m III
6.2.
[gedaagde/eiseres] betwist dat zij uitlatingen heeft gedaan die als lasterlijk en smadelijk kunnen worden gezien. De voorzieningenrechter denkt daar anders over. [gedaagde/eiseres] valt [eiseres/verweerster] al enkele jaren lastig met gezeur om geld zonder dat er een begin van een pleitbare grondslag voor wordt aangevoerd. Zij heeft daarbij haar toevlucht genomen tot het dreigen met verdere stappen, zoals het benaderen van tv programma’s en Jeugdzorg. Dat die dreiging enkel gericht was aan [A.] en niet had te gelden tegenover [eiseres/verweerster], zoals door [gedaagde/eiseres] nu wordt betoogd, volgt niet uit de betreffende berichten.
Verder betitelt [gedaagde/eiseres] [eiseres/verweerster] sinds kort ook op sociale media als oplichter. Daarmee is de grens van het betamelijke ruimschoots overschreden.
Dat zij andere mensen wil waarschuwen voor de praktijken van [A.] rechtvaardigt niet dat [gedaagde/eiseres] negatieve berichten over [eiseres/verweerster] plaatst op social media.
6.3.
Op grond van het voorgaande is voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde/eiseres] jegens [eiseres/verweerster] onrechtmatig heeft gehandeld. Gelet op de voorgeschiedenis bestaat er ook een reële dreiging van onrechtmatig handelen in de toekomst. Hoewel mr. Raalte ter zitting namens [gedaagde/eiseres] heeft verklaard dat zij geen berichten meer zal plaatsen c.q. sturen, heeft [gedaagde/eiseres] aan eerdere verzoeken daartoe geen gehoor gegeven. In de gegeven feiten en omstandigheden dient een belangenafweging in het voordeel van [eiseres/verweerster] uit te vallen en is een inbreuk op het recht van vrijheid van meningsuiting van [gedaagde/eiseres] gerechtvaardigd.
[gedaagde/eiseres] heeft betoogd dat het gevorderde verbod te algemeen is geformuleerd, zodat onduidelijk is wat dient te worden verstaan onder ‘smadelijk’ en ‘lasterlijk’. Zij vreest dat toewijzing van de vordering resulteert in een vorm van censuur. Ter zitting heeft de voorzieningenrechter al toegelicht dat het betoog dat een algemeen verbod ter zake niet kan worden opgelegd geen steun vindt in het recht. De ratio achter een algemeen geformuleerd verbod is dat niet met een kleine wijziging van het gedrag een specifiek verbod kan worden ontlopen. Dit betekent niet dat [gedaagde/eiseres] geen enkele uitlating meer mag doen waarin de naam van [eiseres/verweerster] voorkomt, maar houdt wel in dat er geen uitlatingen mogen worden gedaan die een negatieve en beledigende strekking hebben.
De voorzieningenrechter zal daarom bepalen dat:
[gedaagde/eiseres] zich dient te onthouden van het doen van smadelijke en lasterlijke uitlatingen jegens en over [eiseres/verweerster];
het [gedaagde/eiseres] verboden is om zich negatief uit te laten op social media over [eiseres/verweerster];
[gedaagde/eiseres] alle berichten die zij tot aan de datum van dit vonnis op social media heeft geplaatst over [eiseres/verweerster] moet verwijderen. Vanwege de vakantieperiode zal de voorzieningenrechter bepalen dat [gedaagde/eiseres] voor het verwijderen één maand
de tijd krijgt gerekend vanaf de datum van dit vonnis.
De vordering sub IV
6.4.
Het gevorderde contactverbod vormt een inbreuk op het aan eenieder toekomend recht op de vrijheid van meningsuiting. Voor toewijzing van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen. Bij de beantwoording van de vraag of het verbod gerechtvaardigd is, moeten alle omstandigheden van het geval en de belangen van partijen in acht worden genomen. Daarnaast moet er een reële dreiging van toekomstig onrechtmatig handelen bestaan.
6.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is door [eiseres/verweerster] voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van omstandigheden die de oplegging van een contactverbod rechtvaardigen. De hiervoor uiteengezette afwegingen brengen mee dat [eiseres/verweerster] een rechtens te honoreren belang heeft dat zij en haar familie ter zake van deze kwestie (buiten de context van een eventuele tot incasso strekkende procedure) niet meer door [gedaagde/eiseres] wordt lastiggevallen.
6.6.
De voorzieningenrechter zal dan ook bepalen dat [gedaagde/eiseres] gedurende vijf jaar geen contact mag opnemen met [eiseres/verweerster] en haar familie in verband met de vorderingen die zij meent te hebben op [eiseres/verweerster].
Dwangsom
6.7.
De voorzieningenrechter acht de gevorderde oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de beslissing, passend. Aan eerdere verzoeken van de advocaat van [eiseres/verweerster] tot het staken van contact heeft [gedaagde/eiseres] immers geen gehoor gegeven. [gedaagde/eiseres] zal alleen een dwangsom verbeuren wanneer zij niet aan de veroordelingen voldoet. Zij heeft het dus zelf in de hand of zij dwangsommen verschuldigd raakt. De op te leggen dwangsommen zullen worden gematigd tot een bedrag van € 500,00 per dag met een maximum van in totaal € 10.000,00.
Advies
6.8.
Tot slot merkt de voorzieningenrechter op dat indien [gedaagde/eiseres] twijfelt of een bepaalde uitlating onder het contactverbod valt, zij er verstandig aan doet deze uitlating niet te doen. [gedaagde/eiseres] zal dan geen risico lopen een dwangsom te verbeuren. Indien [gedaagde/eiseres] nadere stappen wenst te ondernemen wat betreft de door haar gestelde geldvordering op [eiseres/verweerster], dan kan zij een gerechtelijke procedure starten. Dat zal niet worden aangemerkt als een contact dat onder deze veroordeling valt.
Proceskosten
6.9.
[gedaagde/eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres/verweerster] worden begroot op:
- betekening oproeping € 129,85
- griffierecht 314,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.522,85
6.10.
De wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten worden toegewezen zoals gevorderd.

7.De beoordeling in reconventie

7.1.
[gedaagde/eiseres] vordert in reconventie [eiseres/verweerster] te veroordelen in de proceskosten in conventie én in reconventie.
Zoals ook namens [eiseres/verweerster] aangevoerd, volgt uit vaste rechtspraak dat de voorzieningenrechter op grond van artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeelt.
[gedaagde/eiseres] hoefde dus geen vordering in reconventie in te stellen om dat te bewerkstelligen.
7.2.
Omdat de vordering dus nodeloos is ingesteld zal deze worden afgewezen.
[gedaagde/eiseres] zal in reconventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres/verweerster] in reconventie worden begroot op nihil.

8.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
8.1.
gelast [gedaagde/eiseres] zich met onmiddellijke ingang te onthouden van het uiten van smadelijke en lasterlijke uitingen jegens en over [eiseres/verweerster],
8.2.
verbiedt [gedaagde/eiseres] om zich op welke wijze dan ook nog negatief uit te laten over [eiseres/verweerster] op social media en internet,
8.3.
gelast [gedaagde/eiseres] om binnen één maand na de datum van dit vonnis alle berichten die zij tot aan dit vonnis op social media heeft geplaatst over [eiseres/verweerster] te verwijderen,
8.4.
verbiedt [gedaagde/eiseres] om de komende vijf jaar anders dan in de context van een procedure contact te leggen met [eiseres/verweerster] en haar familie ten aanzien van de vorderingen die zij meent te hebben op [eiseres/verweerster],
8.5.
veroordeelt [gedaagde/eiseres] om aan [eiseres/verweerster] een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 8.1 tot en met 8.4 uitgesproken hoofdveroordelingen voldoet, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
8.6.
veroordeelt [gedaagde/eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres/verweerster] tot op heden begroot op € 1.522,85, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
8.7.
veroordeelt [gedaagde/eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde/eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
8.8.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
8.9.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
8.10.
wijst de vordering af,
8.11.
veroordeelt [gedaagde/eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres/verweerster] tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. de Bert op 10 augustus 2023. [1]
Tegen dit vonnis kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen vier weken na de dag van de uitspraak. Het beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat.
Als het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, heeft het vonnis al wel geldende werking zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.

Voetnoten

1.Conc.: 1589