In deze zaak heeft de passagier, vertegenwoordigd door B. Floris van Yource B.V., een vordering ingesteld tegen de vervoerder, Austrian Airlines AG, vertegenwoordigd door mr. R.W.L. Russell van Russell Advocaten. De vordering betreft compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. De passagier stelt dat hij recht heeft op compensatie vanwege een vertraging van zijn vlucht en heeft een bedrag van € 250,00 aan hoofdsom en € 48,40 aan buitengerechtelijke kosten gevorderd, vermeerderd met wettelijke rente.
Daarnaast heeft de passagier in een incident op grond van artikel 843a Rv verzocht om de vervoerder te veroordelen tot het overleggen van bepaalde documenten die relevant zijn voor zijn vordering. De vervoerder heeft echter betwist dat de passagier recht heeft op compensatie, stellende dat er sprake was van buitengewone omstandigheden, namelijk problemen bij de grondafhandeling.
De kantonrechter heeft de vordering in het incident afgewezen, omdat de gevraagde documenten niet relevant waren voor de onderbouwing van de aanspraak van de passagier, maar eerder voor het verweer van de vervoerder. De rechter oordeelde dat de passagier niet had aangetoond dat hij rechtmatig belang had bij de gevraagde stukken. De proceskosten in het incident zijn voor rekening van de passagier gesteld, omdat hij ongelijk heeft gekregen. De hoofdzaak is verwezen naar een rolzitting voor repliek aan de zijde van de passagier op 30 augustus 2023.