ECLI:NL:RBNHO:2023:8049

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
10243425 \ CV EXPL 22-7293
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht EZY7948 door Easyjet Airline Company Limited

In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door Yource B.V., een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited wegens compensatie voor een vertraging van meer dan drie uur van vlucht EZY7948 van Wenen naar Amsterdam op 29 april 2019. De passagiers vorderden een schadevergoeding op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij langdurige vertraging van vluchten. De vervoerder, Easyjet, was niet verschenen bij de eerdere rechtszaak, wat leidde tot een verstekvonnis op 2 december 2020 waarin de vervoerder werd veroordeeld tot betaling van compensatie aan de passagiers.

Easyjet kwam in verzet tegen dit verstekvonnis en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk gewijzigde slottijden van eerdere vluchten die het toestel vertraagden. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet voldoende had aangetoond dat alle redelijke maatregelen waren getroffen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter concludeerde dat de passagiers recht hadden op compensatie, omdat de vervoerder niet kon bewijzen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden.

De kantonrechter bevestigde het verstekvonnis en veroordeelde Easyjet tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis werd uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op 2 augustus 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10243425 \ CV EXPL 22-7293 (DB)
Uitspraakdatum: 2 augustus 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Easyjet Airline Company Limited
gevestigd te Luton (Verenigd Koninkrijk)
eiser in het verzet
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. B. Koolhaas
tegen

1.[gedaagde 1]

wonende te [plaats 1]

2. [gedaagde 2]

wonende te [plaats 2]

3. [gedaagde 3]

4. [gedaagde 4]

beiden wonende te [plaats 3]
gedaagden in het verzet
hierna te noemen de passagiers
gemachtigde Yource B.V.

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij inleidende dagvaarding van 18 september 2020 een vordering ingesteld tegen de vervoerder. De vervoerder is niet verschenen, waarna de vervoerder bij verstekvonnis van 2 december 2020 is veroordeeld.
1.2.
Bij dagvaarding van 9 december 2022 is de vervoerder in verzet gekomen van dat verstekvonnis. De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Vienna Airport (Wenen, Oostenrijk) naar Amsterdam-Schiphol op 29 april 2019 met vluchtnummer EZY7948, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
Yource B.V. heeft namens de passagiers compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers hebben bij inleidende dagvaarding gevorderd dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 althans een in redelijke justitie te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder vordert in de verzetdagvaarding ontheffing van de veroordeling in eerdergenoemd verstekvonnis en afwijzing van de vordering van de passagiers. Daartoe voert de vervoerder - samengevat - aan dat de vertraging van de vlucht is veroorzaakt door (doorwerking van) een buitengewone omstandigheid, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.

4.De beoordeling

4.1.
Niet in geschil is dat het verzet tijdig is ingesteld. De kantonrechter stelt voorts ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming te Amsterdam-Schiphol, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. De kantonrechter gaat ervan uit dat de door de passagiers gestelde annulering van de vlucht een verschrijving betreft.
4.3.
De vervoerder doet een beroep op (doorwerking van) buitengewone omstandigheden zoals hiervoor bedoeld. De vervoerder voert hiertoe aan dat het toestel waarmee de vlucht zou worden uitgevoerd (OE-ICF) gepland stond om voorafgaand aan de vlucht eerst de vluchten EZY7976 en EZY7947 uit te voeren. Vlucht EZY7976 van Rome Fiumicino Airport naar Amsterdam kreeg volgens de vervoerder meermaals een gewijzigde slottijd opgelegd. Dit heeft er toe geleid dat het toestel niet eerder dan 12:50 uur UTC mocht vertrekken. Vlucht EZY7976 is uiteindelijk om 15:07 uur UTC met een aankomstvertraging van 4 uur en 17 minuten in Amsterdam geland. De opvolgende vlucht EZY7947 zou om 11:30 uur UTC vertrekken vanuit Amsterdam en om 13:30 uur UTC landen in Wenen. Ook deze vlucht was onderhevig aan gewijzigde ATC slottijden. Het toestel kreeg uiteindelijk om 15:48 uur UTC toestemming om de stand te verlaten en is om 16:00 uur UTC opgestegen. Deze vlucht is om 17:51 uur UTC in Wenen geland. De vlucht in kwestie, EZY7948, stond om 14:05 uur UTC gepland om vanuit Wenen te vertrekken. Vanwege de vertraging op de voorafgaande vluchten kon de vlucht niet op tijd vertrekken. De vlucht heeft uiteindelijk een slot van 19:01 uur UTC opgelegd gekregen en is om 20:45 uur UTC (met een aankomstvertraging van 4 uur en 40 minuten) in Amsterdam geland.
4.4.
De vervoerder heeft bij de conclusie van repliek in verzet meerdere producties overgelegd. De passagiers zijn per abuis niet in de gelegenheid gesteld om op deze producties te reageren. De kantonrechter ziet geen aanleiding de passagiers hiertoe alsnog in de gelegenheid te stellen. Daartoe wordt als volgt overwogen. Een aantal producties is reeds bij de verzetdagvaarding overgelegd. Voorts heeft de vervoerder bij de conclusie van repliek in verzet een vonnis van deze rechtbank overgelegd waarin volgens de vervoerder reeds over dezelfde vlucht is geoordeeld. De kantonrechter stelt vast dat in dat vonnis de vordering van de passagiers is afgewezen. Dit kan het verweer van de vervoerder echter niet ondersteunen. Elke individuele vordering dient immers afzonderlijk te worden beoordeeld op grond van de merites van de zaak en in deze zaak hebben de passagiers andere gronden aangevoerd dan in de eerdere zaak.
4.5.
De vervoerder heeft verder nogmaals het overzicht van de aan vlucht EZY7976 opgelegde slottijden overgelegd. Deze productie is ook reeds bij de verzetdagvaarding overgelegd. Daarbij was een klein deel bedekt met een ‘wit blok’. Bij de conclusie van repliek in verzet heeft de vervoerder een versie overgelegd waarbij wel alle gegevens zichtbaar zijn. De passagiers hebben in de conclusie van antwoord in verzet gesteld dat indien zou blijken dat de slottijd van 11:22 UTC om 11:15 UTC aan vlucht EZY7976 is opgelegd, het vliegtuig met aanzienlijk minder vertraging had kunnen vertrekken. Dit valt volgens de passagiers niet na te gaan, nu het tijdstip waarop de slottijd van 11:22 UTC is opgelegd door het witte blok is bedekt. De kantonrechter volgt het betoog van de passagiers niet. De passagiers hebben niet betwist dat vlucht EZY7976 door de laatst aan het toestel opgelegde slottijd uiteindelijk om 12:50 uur UTC mocht vertrekken. Gesteld noch gebleken is dat de vervoerder zelf om een latere slottijd heeft verzocht. Het tijdstip waarop de slottijd van 11:22 UTC aan vlucht EZY7976 is opgelegd, is daarom niet relevant.
4.6.
De passagiers hebben niet weersproken dat aan de voorgaande vluchten gewijzigde slottijden zijn opgelegd. Zij hebben evenmin betwist dat het intrekken van de oorspronkelijke slottijd en het toekennen van een latere slottijd is aan te merken als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. De vertraging van de passagiers is dan ook het gevolg van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
4.7.
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder heeft in de verzetdagvaarding aangevoerd dat het inzetten van een reservevliegtuig niet mogelijk was omdat alle 11 reservetoestellen reeds in gebruik waren. Ter onderbouwing hiervan heeft de vervoerder bij de verzetdagvaarding een overzicht overgelegd (productie 12). Het zou volgens de vervoerder leiden tot onaanvaardbaar offers om ten alle tijden volledig bemande reservetoestellen of een standby crew op ieder vliegveld in het netwerk van de vervoerder beschikbaar te hebben voor iedere potentiële disruptie.
4.8.
De passagiers hebben in de conclusie van antwoord in verzet gesteld dat de vervoerder er reeds om 11:28 UTC van op de hoogte was dat vlucht EZY7976 vertraagd zou worden uitgevoerd door slotrestricties en dus op dat moment een ander toestel, te weten G-EZAF op de rotatie had kunnen inzetten. Volgens de passagiers was dit toestel beschikbaar om de rotatie uit te voeren. De passagiers wijzen hierbij op het door de vervoerder overgelegde overzicht. De vervoerder heeft in de conclusie van repliek in verzet bevestigd dat hij om 11:28 UTC wist dat de vlucht een vertraging van minstens 3 uur zou oplopen. Daarnaast heeft hij het verweer herhaald zoals hiervoor onder 4.7 uiteengezet en is daarbij niet specifiek op de stelling van de passagiers ingegaan. Het had op de weg van de vervoerder gelegen om gemotiveerd te betwisten dat toestel G-EZAF beschikbaar was om de rotatie uit te voeren. Nu de vervoerder dat heeft nagelaten, is niet komen vast te staan dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te beperken.
4.9.
De conclusie is dat het verzet ongegrond is en dat het verstekvonnis zal worden bevestigd. De vervoerder zal als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld worden in de kosten van de verzetprocedure.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart het verzet ongegrond en bevestigt het verstekvonnis van 2 december 2020 in de zaak met zaaksnummer 8851450 \ CV EXPL 20-9140;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de passagiers worden vastgesteld op een bedrag van € 132,00 aan salaris van de gemachtigde van de passagiers;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter