ECLI:NL:RBNHO:2023:8302

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 augustus 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
10573130
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning wegens overlast door huurder

In deze zaak heeft de Stichting Pré Wonen een kort geding aangespannen tegen [gedaagde] wegens overlast die hij zou veroorzaken in de huurwoning aan de [adres 1] te [plaats]. De huurder, [gedaagde], huurt de woning sinds 6 november 2020 en heeft zich volgens de verhuurder niet als een goed huurder gedragen. Pré Wonen heeft [gedaagde] op 14 juli 2023 gedagvaard en de mondelinge behandeling vond plaats op 25 juli 2023. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstige en structurele overlast, waaronder geluidsoverlast en bedreigingen aan buren, wat heeft geleid tot de verhuizing van twee buren. Ondanks herhaalde waarschuwingen en pogingen tot gedragsverandering door Pré Wonen, heeft [gedaagde] zijn gedrag niet verbeterd. De kantonrechter oordeelt dat het spoedeisend belang van Pré Wonen om de huurovereenkomst te ontbinden en ontruiming te vorderen, gerechtvaardigd is. De rechter heeft [gedaagde] veroordeeld om binnen veertien dagen de woning te verlaten, met een dwangsom voor elke dag dat hij in gebreke blijft. De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10573130 \ VV EXPL 23-74
Uitspraakdatum: 8 augustus 2023
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
de stichting
Stichting Pré Wonen
gevestigd te Velserbroek
eiseres
verder te noemen: Pré Wonen
gemachtigde: mr. D. de Vries
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. M. Baadoudi

1.Het procesverloop

1.1.
Pré Wonen heeft [gedaagde] op 14 juli 2023 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 juli 2023. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [gedaagde] bij e-mail d.d. 21 juli 2023 en Pré Wonen bij brieven d.d. 29 juni 2023 en 24 juli 2023 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt de woning aan de [adres 1] te ([postcode]) [plaats] (hierna: de woning) van Pré Wonen sinds 6 november 2020. De Algemene Huurvoorwaarden voor zelfstandige woonruimte versie 2018 (hierna: de AV) zijn van toepassing verklaard.
2.2.
Voorheen woonde mevrouw [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) naast [gedaagde] aan de [adres 2]. Aan de andere kant van [gedaagde] woonde voorheen de heer [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]) aan de [adres 3]. [betrokkene 1] en [betrokkene 2] zijn inmiddels met behulp van Pré Wonen verhuisd.
2.3.
[gedaagde] heeft per e-mail d.d. 28 oktober 2021 het volgende over [betrokkene 1] – voor zover hier relevant – aan Pré Wonen geschreven:
(…) Ik heb met VT gesproken en voorgelegd dat ik wanneer ik overlast ervaar en wijkagent VT en GGD naar elkaar wijzen en ik niet weet hoe ik er mee om moet gaan bij mw wil aanbellen en haar tegen de grond wil slaan.
Detentie geniet voor mij de voorkeur ten opzichte van getreiterd worden en net even over het irritatie grensje geholpen worden door de daar uiterst bedreven in gebleken buurvrouw.
Het neer-beuken van mw zou daarmee een fris vertrekpunt kunnen vormen om de situatie tot een goed einde te brengen.
[betrokkene 3] heeft me dat afgeraden en me geadviseerd met Slachtofferhulp te bellen. Ik volg dat advies op.
Ik wil u onder de aandacht brengen dat een honkbal knuppel ongeveer 17 euro kost.
Verder informeer ik u langs deze weg kenbaar, dat wanneer mw mij auditief tot overlast is, ik haar dat kenbaar zal maken door op de muur te kloppen, dan weet u dat.
Dat op de muur kloppen wil ik dan gaan doen met een steen van rond de 10kg.
2.4.
[gedaagde] heeft per e-mail d.d. 29 oktober 2021 het volgende over [betrokkene 1] aan Pré Wonen geschreven:
(…) Later die dag, op dezelfde, mogelijk verstaanbare toon een vergelijkbaar gesprek gevoerd met VT, met de vraag “Zou het zin hebben om bij mw aan te bellen en haar tegen de grond te slaan? Gebroken kaak of verbrijzeld jukbeen geneest wel weer en misschien houden dan de genoemde ketenpartners op met naar elkaar wijzen. Ze lijken er erg druk mee in ieder geval”
2.5.
Per e-mail d.d. 7 november 2021 heeft [gedaagde] het volgende over [betrokkene 1] aan Pré Wonen geschreven:
(…) De irritatie die ze wekt is mogelijk op dit moment ook hoorbaar voor haar nu ik zit te typen of straks, in de manier waarop ik me door het huis beweeg.
Triggerjunkie, zoals ik zei.
Zou ze ook echt klaar komen vraag ik me af, als ik bv meer lawaai zou gaan maken in reactie van haar aandacht opeisende bezigheden?
2.6.
Per brief d.d. 8 november 2021 heeft [gedaagde] aan [betrokkene 1] geschreven:
(…) Gelet op uw houding ten opzichte van de overlast die u veroorzaakt, de overlast zelf, de duur, hardnekkigheid en de vele vormen er van, uw gedrag, uw houding tegenover mij en andere betrokken partijen, stel ik u het volgende voor: Wat u wil communiceren met ondergetekende, doet u met ingang van vandaag verbaal of schriftelijk en direct, via een daartoe geëigende partij, waar hij mee instemt.Wanneer die partij op termijn niet meer nodig blijkt, communiceert u direct verbaal of schriftelijk met ondergetekende, op andere communicatie methoden volgen klachten die worden toegevoegd aan de bestaande lijst. Op indirecte verbale communicatie, zoals bv met anderen in gehoorafstand van ondergetekende, waaruit hij ‘dan op die manier weer een en ander kan opmaken’ etc volgt tot dan, een klacht, die wordt toegevoegd aan de lijst. Indirecte non-verbale communicatie idem dito, denk aan geërgerd met deuren slaan ‘om hem op die manier te laten weten dat’ etc etc etc etc etcOp pesterijen, of gedragingen die ondergetekende als zodanig ervaart, volgen eveneens klachten die worden toegevoegd aan de bestaande lijst. Tevens vraagt hij u hem in het voorbijgaan te mijden, evenals oogcontact te mijden, en bovendien af te zien van toenaderingen, zoals bv tijdens uw wandelingen met uw hond en/of uw kleinzoon, totdat er een partij gevonden is waar zowel u als hij mee instemt, die als communicatiebrug kan fungeren.(…)Tot slot zeg ik u bij deze aan niet meer naar het [adres 4] te komen wanneer ik daar aan het sporten ben. Doet u dat toch, of dringt u zich op andere wijze ook buitenshuis actief hinderlijk binnen in mijn prive sfeer, dan zal ik dat kenmerken als hinderlijk achtervolgen en/of belaging. Ik zie me dan genoodzaakt u een aanzegging einde contact te doen, op basis waarvan het doen van aangifte van stalking mogelijk wordt, alsmede de Rechter om een gebiedsverbod te verzoeken.
2.7.
In november 2021 heeft Pré Wonen een schriftelijk buurtonderzoek gedaan rond de woning van [gedaagde]. Per brief d.d. 30 november 2021 heeft Pré Wonen aan [gedaagde] het volgende geschreven:
U bent vandaag, 30 november 2021, niet verschenen op de afspraak. Ik stuur u hierbij nogmaals een uitnodiging voor een gesprek. (…)Onlangs heeft Pré Wonen een schriftelijk onderzoek in de buurt gedaan met de vraag of er overlast ervaren wordt in de omgeving. Hierop heb ik diverse formulieren terug ontvangen met daarop ook opmerkingen over uw overlast gevend gedrag in de buurt. Ook de wijkagent heeft meldingen ontvangen van omwonenden. (…)
2.8.
In de periode van 13 tot en met 20 december 2021 heeft Pré Wonen een geluidsmeter laten plaatsen in de woning van [betrokkene 1], die daar toen niet meer woonde. In het geluidsmeetrapport staat het volgende:
(…) ConclusieDe totaal gemeten geluidsoverlast is boven de norm en is er dus sprake van structurele overlast. Met deze resultaten kunt u in gesprek met de veroorzaker en/of hem aanschrijven
2.9.
Pré Wonen heeft omstreeks november / december 2021 aan [gedaagde] een gedragsovereenkomst voorgelegd met regels waar [gedaagde] zich aan moet houden. [gedaagde] heeft deze gedragsovereenkomst niet ondertekend.
2.10.
Per brief d.d. 27 december 2021 heeft [gedaagde] aan [betrokkene 1] geschreven:
(…) Ondanks dat een vertegenwoordiger van de woningbouw-vereniging u heeft
aangesproken, ondanks dat de Politie u herhaaldelijk heeft aangesproken, ondanks dat
mijn schrijven van 8 november jl, inhoudelijk mi redelijk en billijk is, blijft u sindsdien naast
pesterijen, minstens de gehekelde non-verbale communicatie uwerzijds structureel als ‘functioneel’ inzetten of dat pogen; het bekende met deuren slaan of uw vele, spijtig
creatieve variaties van auditieve reacties op billijke leefgeluiden voortzetten, naar hij vreestin uw niet aflatende pogingen ondergetekende te corrigeren.(…)Uit zijn brief van 8 november blijkt dat hij niet is gediend van uw aanhoudend storende aanwezigheid, enbij deze doet hij u een aanzegging einde contact.(…)Daarnaast is uw gedrag dermate storend, indringend, consequent, en behalve zeer dreigend, regelmatig stuitend onwelvoeglijk geweest, dat hij naast het doen van aangifte wegens stalking, op andere wettelijke manieren de door u geleden schade op u zal willen
verhalen.(…)
2.11.
[gedaagde] heeft onder andere op 29 december 2021, 30 december 2021, 1 januari 2022, 24 januari 2022 en 7 februari 2022 e-mails gestuurd naar Pré Wonen waarin hij klaagt over overlast door [betrokkene 1] en schrijft over het pestgedrag van mevrouw [betrokkene 4] van Pré Wonen.
Zo heeft [gedaagde] in zijn e-mail d.d. 1 januari 2022 geschreven:
(…)Ik constateer pestgedrag/pesten door zowel medewerkers van de woningbouw (om en nabij de 10 voorvallen) als door de Politie (om en nabij de 4 voorvallen) in dezen, uiteraard naast dat van mw [betrokkene 1].(…)‘Mij op de huid zitten’ blijft plaatsvinden en ik word er echt onpasselijk van met enige regelmaat met geluiden ‘dingen’ communiceren en op suggestie en seksuele suggestie blijven in spelen. Dat gebeurt dan ook in plaats van verbaal, in schrift of middels geëigende mediërende partijen.In dit verband wil ik zeker ook de schennispleging in herinnering brengen van afgelopen zomer, waarbij ik uit een misselijkmakende walm die ze wmb beter voor zichzelf had kunnenhouden, kon opmaken dat ze seksueel zeer opgewonden was geraakt, zws door mijn gitaarspel. (…)
2.12.
[gedaagde] heeft ook meldingen over [betrokkene 1] gestuurd naar onder meer de politie, Veilig Thuis en de GGZ omdat hij meende dat zij haar kleinkind dat aan haar zorg is toevertrouwd, niet goed behandelde. Uit onderzoek van deze instanties is gebleken dat de meldingen van [gedaagde] ongegrond waren.
2.13.
Per brief d.d. 13 januari 2022 heeft Pré Wonen aan [gedaagde] laten weten:
(…)Opsomming meldingen en AVGWij volstaan met een geanonimiseerde samenvatting van de meldingen die wij hebben ontvangen in de afgelopen maanden.Meldingen: Datum:Bedreigingen 6 juli 2021Geluidsoverlast 11 augustus 2021Geluidsoverlast 2 november 2021Geluidsoverlast 5 november 2021Bedreigingen 8 november 2021Geluidsoverlast 10 november 2021Bedreigingen 6 december 2021
2.14.
Per brief d.d. 21 januari 2022 heeft Pré Wonen [gedaagde] erop gewezen dat zij diverse overlastklachten heeft ontvangen over hem. Pré Wonen geeft [gedaagde] een laatste kans om de gedragsovereenkomst te ondertekenen en heeft hem erop gewezen dat indien hij dit niet doet, de daarin opgenomen gedragsregels als eenzijdig opgelegd moeten worden beschouwd.
2.15.
Per brief d.d. 19 mei 2022 heeft Pré Wonen aan [gedaagde] geschreven:
(…) Op 20 april 2022 heeft u telefonisch een klacht ingediend.(…) Ik heb zojuist telefonisch contact met u opgenomen en heb u uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek op ons kantoor om uw klacht met elkaar te bespreken. (…) Tijdens het telefonisch contact heeft u echter aangegeven geen behoefte te hebben aan dit gesprek.(…) Ik vind het jammer dat u niet bereid bent om verder met ons in gesprek ge gaan. Ik beschouw uw klacht daarmee voor dit moment als afgehandeld. (…)
2.16.
Per brief d.d. 30 juli 2022 heeft [gedaagde] aan [betrokkene 2] geschreven:
Gelet op het gebeurde, zeg ik u langs deze weg het einde van contact aan.Derhalve verzoek ik u mij niet (meer) te groeten in het voorbijgaan, geen praatjes (meer) met mij aan te knopen, mij niet (meer) aan te spreken, of zich op andere wijze in mijn persoonlijke levenssfeer te dringen en mij en mijn naasten in het algeheel zoveel mogelijk te mijden. (…)
2.17.
Per brief d.d. 20 december 2022 en 13 april 2023 heeft [gedaagde] [betrokkene 2] aangeschreven waarin hij klaagt over het gedrag van [betrokkene 2].
2.18.
De gemachtigde van Pré Wonen heeft per brief d.d. 24 april 2023 aan [gedaagde] het volgende geschreven:
Alweer geruime tijd geleden heeft cliënte, Stichting Pré Wonen mij gevraagd u aan te schrijven in verband met een situatie meet één of meerdere van uw buren. Dit heb ik per brief van 21 januari 2022 gedaan. De betreffende brief treft u als bijlage bij deze brief aan. In die brief heeft Pré Wonen u een kans gegeven om een gedragsovereenkomst te ondertekenen. Dat heeft u destijds geweigerd. Pré Wonen heeft vorige week kennis genomen van een nieuw incident. Het schijnt dat u op of omstreeks maandag 17 april 2023 uw buurman heeft benaderd en hem heeft bedreigd met een hamer. Daarbij schijnt u één of meerdere van zijn ramen te hebben vernield alsmede zijn fiets. Ook schijnt u een dreigende/intimiderende brief aan dezelfde buurman te hebben gestuurd. U schijnt door de politie een aantal dagen te zijn vastgehouden. Cliënte is op dit moment nader onderzoek aan het doen naar deze situatie. Indien uit dit onderzoek blijkt dat bovenstaande feiten en omstandigheden juist zijn, zal cliënte een gerechtelijke procedure starten waarbij zij zal vorderen dat u tijdelijk dan wel definitief de woning moet verlaten. Cliënte accepteert namelijk onder geen enkele omstandigheid dat een huurder van haar andere(n) (huurders) intimideert en/of bedreigt.
2.19.
Op 4 mei 2023 heeft de politie Noord-Holland een bestuurlijke rapportage opgemaakt. Dit rapport is op 24 mei 2023 aan Pré Wonen verzonden. Daarin staat het volgende:
(…)InleidingBetrokkene is bekend met verward gedrag. Betrokkene is diverse keren behandeld en is zorg mijdend. Hij heeft in zijn relatie en op vorige adressen problemen gehad. Op zijn huidige adres, alwaar hij sinds eind 2020 woont, veroorzaakt hij overlast, vertoont verward gedrag en is zodanig intimiderend dat er 1 vrouw is verhuisd, 1 man niet meer thuis durft te wonen en is er in de straat en zijn woonbuurt maatschappelijke onrust ontstaan.(…)Medio mei 2022 tot aan heden: In de mail en de brieven die [gedaagde] in zijn mail heeft verstuurd verlegde [gedaagde] zijn aandacht naar een buurman, wonende te [plaats], [adres 3]. Hij verdacht iedereen een complottegen hem te smeden De buurman negeerde kennelijk in eerste instantie de signalen van [gedaagde] en meldde in het begin niks aan Pre Wonen of de politie. Medio maart/april 2023 stuurde [gedaagde] berichten naar deze buurman, waarin hij hem een waarschuwing gaf en maande te gaan verhuizen. De berichten naar de buurman werden steeds meer intimiderend.April 2023: Buurman meldde nu de overlast die hij ervaart van [gedaagde]. Hij had een heel dossier samengesteld. Op 17 april 2023 vond er op het bureau van politie een gesprek plaats met de buurman. Hij was ten einde raad, zeer angstig en vreesde voor zijn leven of gezondheid door het gedrag van [gedaagde]. [gedaagde] had ook brieven verzonden naar buurtbewoners van de buurman en bij diverse winkels in het centrum van [plaats], alwaar de buurman een winkel heeft, en hem daarin in een kwaad daglicht gezet had. De buurman durfde geen aangifte te doen uit angst voor de reacties van [gedaagde]. Bij het gesprek zijn diverse afspraken gemaakt met de buurman.17 april 2023 en daarna: Bij de politie kwam de melding binnen dat [gedaagde] diverse vernielingen had gepleegd bij de buurman op [adres 3]. De politie is ter plaatse gekomen en [gedaagde] is aangehouden. De buurman deed aangifte van vernieling en de dagen daarna aangifte van smaad/belediging en bedreiging.De buurman was na de vernielingen het huis uit gevlucht en verbleef elders. Hij durfde niet meer terug naar de woning. Hij was zeer emotioneel en angstig en heeft professionele hulp. Met tussenkomst van Pre Wonen zal naar een andere woning voor de buurman worden gekekenHeden. Daar de voorvallen zoals hierboven omschreven is er maatschappelijk onrust in de straat van [gedaagde] ontstaan.Diverse buurtbewoners voelen zich onveilig in hun woning en zijn bang de volgende te gaan worden die de aandacht van [gedaagde] gaat krijgen. Zij hebben dat gemeld bij de politie en Pre Wonen.
2.20.
Op 21 juni 2023 heeft [gedaagde] het volgende aan Pré Wonen geschreven:
(…) Onderstaande briefje aan zeg maar [betrokkene 5]/ mi klantje dealer [adres 3], gaat een dezer dagen in print door de bus bij [adres 5]“Geachte mw ‘[betrokkene 5]’Hedenochtend, 21 juni 2023, raakte ik in gesprek met [betrokkene 6], die met zijn collega voor Prewonen met zijn collega de schilderwerken coördineert. Dit gesprek vond plaats pal naast u woning. U trad naar buiten en vroeg ondergetekende of u hem iets mocht vragen. Zijn antwoord was daarop ‘nee’. U reageerde verbaast en verongelijkt en drong aan. Hij volharde en trachtte het gesprek met [betrokkene 6] voort te zetten. Nogmaals onderbrak u hem. Ditmaal inhoudelijk, u vroeg of u uw auto voor zijn deur mocht zetten. Ondergetekende maakte opnieuw kenbaar dat hij uw vraag niet wenste te beantwoordde daar hij in gesprek was. U weerde zich met dat dan wel uw auto op die plek, als zijnde een legitimatie voor die vraag, dan wel mijn reactie, heel ongebruikelijk was.
Uw auto heeft u nadien bij mijn weten niet verplaatst.
Uw onderbreking en aandringen merkt ondergetekende aan als pesterij en hij maakt langs deze weg kenbaar dat hij
1 daarvan niet gediend is
2 niet gediend is van door u in het vervolg benaderd en/of aangesproken te worden.
2.21.
Per e-mail d.d. 22 juni 2023 heeft [gedaagde] het volgende aan Pré Wonen geschreven:
(…) Mw Zeg Maar [betrokkene 5] spreekt me zelden tot nooit aan en ik geef haar voor nu het voordeel vd twijfel.(…) Wanneer aan de orde spreek ik mw er op aan.
2.22.
[gedaagde] is strafrechtelijk veroordeeld voor vernieling van goederen van [betrokkene 2].

3.De vordering

3.1.
Pré Wonen vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] veroordeelt:
I. om binnen drie dagen, na betekening van het vonnis, de woning aan de [adres 1] te [plaats] met alle aan hem toebehorende aanwezige goederen en personen te verlaten, met overgifte aan Pré Wonen van de sleutels en al hetgeen tot het gehuurde behoort ter vrije en algehele beschikking van Pré Wonen te stellen op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft met een maximum van € 20.000,00;
II. om de kosten van de ontruiming aan [gedaagde] te voldoen, binnen zeven dagen na toezending van en conform het proces-verbaal van ontruiming van de deurwaarder, te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf 14 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
III. in de kosten van dit geding inclusief de nakosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Pré Wonen legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] op grond van de wet, de huurovereenkomst en de Algemene Huurvoorwaarden verplicht is om zich te gedragen als een goed huurder en zich te onthouden van het veroorzaken van overlast.
Door zijn buren te blijven bestoken met briefjes, door hen te intimideren en door zelfs geweld te gebruiken, veroorzaakt [gedaagde] overlast. Inmiddels zijn twee buren verhuisd door zijn gedrag en kan Pré Wonen deze woningen niet aan anderen verhuren. Hoewel Pré Wonen [gedaagde] meermaals heeft aangesproken op zijn gedrag, verbetert dit niet en lijkt [gedaagde] zijn pijlen inmiddels op een nieuwe buurtbewoner te hebben gericht. Het gedrag van [gedaagde] heeft onrust in de buurt veroorzaakt.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering en voert aan – samengevat – dat er geen sprake is van een spoedeisend belang en dat deze zaak, door zijn complexiteit, zich niet leent voor een kort geding. [gedaagde] verzoekt de kantonrechter de zaak daarom door te verwijzen naar verdere behandeling in een bodemprocedure. Daarnaast betwist [gedaagde] dat hij overlast heeft veroorzaakt en/of buren heeft lastiggevallen of geïntimideerd. Wel was er lange tijd sprake van een gespannen sfeer tussen [gedaagde] en zijn voormalig buren [betrokkene 1] en [betrokkene 2]. Volgens [gedaagde] waren zij degenen die overlast veroorzaakten. Hier heeft [gedaagde] meerdere malen de aandacht voor gevraagd van Pré Wonen, de politie, GGZinGeest, de GGD en andere instanties. De klachten die [gedaagde] uitte zijn echter nooit serieus genomen. Inmiddels zijn [betrokkene 1] en [betrokkene 2] verhuisd, zodat het probleem zich niet meer voordoet en Pré Wonen ook om die reden geen belang heeft bij haar vordering tot ontruiming.

5.De beoordeling

5.1.
Voor toewijzing van de vordering in dit kort geding is vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.2.
[gedaagde] heeft de kantonrechter verzocht de zaak door te verwijzen voor verdere behandeling in een bodemprocedure omdat de zaak zich niet zou lenen voor een kort geding. De kantonrechter gaat aan dit verzoek voorbij nu zij van oordeel is dat de zaak zich wel leent voor kort geding. De zaak is naar haar aard spoedeisend en er zijn voldoende feiten en omstandigheden aangevoerd om op basis daarvan tot een oordeel in kort geding te kunnen komen.
5.3.
Voorop staat dat een huurder gehouden is zich als goed huurder te gedragen. Dit betekent onder meer dat hij geen overlast voor omwonenden mag veroorzaken. Als de huurder dat toch doet, is sprake van een tekortkoming. Om de huurder te kunnen veroordelen tot ontruiming van de woning, moet de overlast ernstig en structureel zijn. Ook moet de verhuurder zich hebben ingespannen, door bijvoorbeeld gesprekken, om de overlastgever zijn gedrag te laten veranderen.
5.4.
Uit de overgelegde correspondentie, de geluidmeting en de bestuurlijke rapportage blijkt voldoende dat [gedaagde] overlast aan omwonenden veroorzaakt. Die overlast bestaat niet alleen uit het maken van te veel geluid, maar ook uit het uiten van allerlei schriftelijke bedreigingen en, in het geval van [betrokkene 2], ook het uitoefenen van fysiek geweld. [gedaagde] gedraagt zich zodanig dat het rustig huurgenot van niet alleen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] is aangetast, maar ook dat van de overige buurtbewoners. Zo blijkt uit de bestuurlijk rapportage dat [gedaagde] Van der Haak bestookte met briefjes, op de deuren en ramen ramde, veelvuldig aanbelde, naar haar schreeuwde en probeerde andere buren tegen haar op te zetten. Ook blijkt hieruit dat [gedaagde] brieven heeft gestuurd naar [betrokkene 2], maar ook (ongevraagd) naar buurtbewoners en naar diverse winkeliers in het centrum van [plaats], waar [betrokkene 2] ook een winkel heeft, in welke brieven hij [betrokkene 2] zwart maakte. Uit de rapportage blijkt verder dat [gedaagde] op 17 april 2023 diverse vernielingen heeft verricht bij de woning van [betrokkene 2] en dat hij meegenomen is door de politie. [gedaagde] is hiervoor strafrechtelijk veroordeeld. De toon in de door [gedaagde] zelf geschreven e-mails en brieven die door Pré Wonen zijn overgelegd, is bedreigend en intimiderend. Het gedrag van [gedaagde] was zodanig intimiderend dat Pré Wonen [betrokkene 1] een andere woning heeft aangeboden en ook [betrokkene 2] is verhuisd. Ook zijn er klachten over [gedaagde] binnengekomen bij Pré Wonen en blijkt uit de geluidsmeting dat juist [gedaagde] geluidsoverlast veroorzaakt. Gelet hierop is de overlast zowel wat betreft aard, duur als omvang zodanig dat van Pré Wonen niet gevergd kan worden dat zij de overlast nog langer zal dulden.
5.5.
Het verweer van [gedaagde] dat Pré Wonen zich vooral beroept op gedragingen uit het verleden en dat de conflict situatie (en daarmee ook de door Pré Wonen gestelde overlast) zich niet meer voordoet omdat [betrokkene 1] en [betrokkene 2] inmiddels zijn verhuisd, slaagt niet. Op zichzelf is de omstandigheid dat [gedaagde] zijn beide buren zodanig heeft behandeld dat deze zich gedwongen voelden om te verhuizen en Pré Wonen nu de woning niet aan derden kan verhuren, al voldoende om de ontbinding van de huurovereenkomst en, daarop in dit kort geding vooruitlopend, de ontruiming van het gehuurde toe te wijzen. Daarbij komt nog dat sprake lijkt te zijn van repeterend gedrag en dat de angst van Pré Wonen en de buurtbewoners dat [gedaagde] zijn pijlen zal richten op een nieuwe buurtbewoner niet ongegrond is. [gedaagde] heeft ook daadwerkelijk een brief opgesteld om te sturen naar zijn buurvrouw ‘[betrokkene 5]’. Dat hij de brief niet heeft verzonden, doet daar niets aan af nu uit de email d.d. 22 juni 2023 aan Pré Wonen blijkt dat hij ‘[betrokkene 5]’ het voordeel van de twijfel geeft en haar zal aanspreken wanneer het aan de orde is. Dat, zoals [gedaagde] heeft aangevoerd, alleen sprake was van een burenconflict tussen hem enerzijds en [betrokkene 1] en [betrokkene 2] anderzijds, gaat dus niet op. Overigens veronderstelt een burenconflict dat de betreffende buren ook een verwijt kan worden gemaakt. [gedaagde] heeft in het licht van al hetgeen Pré Wonen heeft aangevoerd en aan stukken heeft overgelegd, onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd welke verwijten aan [betrokkene 1] en [betrokkene 2] konden worden gemaakt.
5.6.
Uit de door Pré Wonen overgelegde brieven en e-mails blijkt dat Pré Wonen zich verder voldoende heeft ingespannen om [gedaagde] te bewegen zijn gedrag te veranderen, maar dat dit niet heeft geleid tot een verbetering van de situatie. Ook ter zitting heeft [gedaagde] geen blijk van begrip voor de situatie gegeven en blijft hij de overlast ontkennen danwel legt hij de schuld bij iemand anders. Het verwijt van [gedaagde] dat Pré Wonen niet genoeg naar de ‘schreeuw om hulp’ van [gedaagde] heeft geluisterd, gaat daarom niet op. Blijkens de overgelegde stukken heeft Pré Wonen telkens op de klachten en/of e-mails van [gedaagde] gereageerd en ook geprobeerd gesprekken in te plannen met [gedaagde] maar dit is – mede door de houding van [gedaagde] – niet gelukt. Daarbij komt nog dat er verder geen stukken in het geding zijn gebracht waaruit blijkt dat andere buurtbewoners hebben geklaagd over [betrokkene 1] of [betrokkene 2]. Voorts heeft [gedaagde] ook over [betrokkene 1] geklaagd toen zij niet in de woning verbleef. Tot slot heeft [gedaagde] zijn (veronder)stelling dat [betrokkene 2] zich bezig hield met drugs(handel) en hem heeft gedrogeerd in zijn woning niet nader onderbouwd. Gelet hierop kan het Pré Wonen niet verweten worden dat zij onvoldoende heeft gedaan.
5.7.
Hoewel [gedaagde] de spoedeisendheid heeft betwist, is de kantonrechter van oordeel dat, gelet op al het bovenstaande, het spoedeisend belang van Pré Wonen is gegeven. Dit blijkt temeer uit de bestuurlijke rapportage waaruit blijkt dat er sprake is van maatschappelijke onrust in de straat van [gedaagde], er reeds twee buren zijn verhuisd vanwege het intimiderende gedrag van [gedaagde] en Pré Wonen de op dit moment leegstaande woningen niet kan verhuren uit angst dat de situatie met [gedaagde] opnieuw escaleert. Daarmee is het spoedeisend belang van Pré Wonen, dat aan deze situatie zo spoedig mogelijk een eind komt, gegeven.
5.8.
Gezien al het voorgaande, weegt het belang van Pré Wonen zwaarder dan het belang van [gedaagde] om in zijn woning te blijven.
5.9.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Pré Wonen zal toewijzen als hierna bepaald en met dien verstande dat de termijn voor ontruiming wordt gesteld op 14 dagen na betekening van het vonnis.
5.10.
De gevorderde dwangsom zal op hierna te noemen wijze worden gematigd en gemaximeerd.
5.11.
De gevorderde ontruimingskosten worden afgewezen, omdat de met de ontruiming gemoeide kosten slechts toewijsbaar zijn als zij in redelijkheid zijn gemaakt, hetgeen niet op voorhand kan worden beoordeeld.
5.12.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij ongelijk krijgt. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van het nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Pré Wonen worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, de woning aan de [adres 1] te [plaats] met alle aan hem toebehorende aanwezige goederen en personen te verlaten, met overgifte aan Pré Wonen van de sleutels en al hetgeen tot het gehuurde behoort ter vrije en algehele beschikking van Pré Wonen te stellen op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft met een maximum van € 10.000,00;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Pré Wonen tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 106,73
griffierecht € 128,00
salaris gemachtigde € 529,00 ;
vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 132,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Pré Wonen worden gemaakt;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter