ECLI:NL:RBNHO:2023:8346

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 augustus 2023
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
C/15/342098 / KG ZA 23-386
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van straat- en contactverbod in kort geding wegens bedreigingen en ongewenste benaderingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 17 augustus 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, [eiser], en gedaagde, [gedaagde]. Eiseres vorderde een straat- en contactverbod tegen gedaagde, die zich bedreigend had gedragen door middel van e-mails en ongewenste bezoeken aan haar woning. De voorzieningenrechter oordeelde dat de uitlatingen en bedreigingen van gedaagde de grenzen van maatschappelijk toelaatbaar gedrag overschreden. Eiseres, die samen met haar echtgenoot de zorg voor hem op zich neemt, voelde zich onveilig door de acties van gedaagde, die de zoon van haar echtgenoot is. De rechter oordeelde dat de vorderingen van eiseres gerechtvaardigd waren, met uitzondering van het verbod om contact te hebben met zijn vader, wat onder begeleiding mocht plaatsvinden. De rechter legde gedaagde een straatverbod op voor de duur van één jaar en bepaalde dat hij zich niet binnen een bepaalde straal van eiseres mocht begeven. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor elke overtreding van de verboden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/342098 / KG ZA 23-386
Vonnis in kort geding van 17 augustus 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats 1],
eiseres,
advocaat mr. B. Blom te [plaats 1],
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 2],
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 4
  • het verweer met 7 producties
  • de nagekomen productie (gewijzigd proces-verbaal van aangifte) van de zijde van [eiser].
1.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling zijn verschenen:
  • [eiser], bijgestaan door mr. Blom voornoemd
  • [gedaagde].
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
Partijen staan in familierechtelijke betrekking tot elkaar. De echtgenoot van [eiser] is tevens de vader van [gedaagde]. [gedaagde] heeft diverse e-mails aan [eiser] gestuurd met een inhoud waardoor [eiser] zich bedreigd voelt. Daarnaast heeft [gedaagde] meermaals de woning van [eiser] en haar echtgenoot bezocht. [eiser] vordert een straat- en contactverbod omdat zij zich onveilig voelt door de acties van [gedaagde].
De voorzieningenrechter oordeelt dat de uitlatingen en bedreigingen van [gedaagde] jegens [eiser] de grenzen van hetgeen maatschappelijk toelaatbaar is overschrijden. Dit gedrag is zo dreigend dat het door [eiser] gevorderde straat- en contactverbod is gerechtvaardigd.
De vorderingen worden daarom toegewezen, met dien verstande dat in het behouden van contact tussen [gedaagde] en zijn vader wordt voorzien.

3.Feiten

3.1.
[eiser] is op 29 april 2004 gehuwd met de vader van gedaagde, [betrokkene 1], geboren op [geboortedatum]. De vrouw en haar echtgenoot zijn woonachtig in [plaats 2] ([postcode]) aan het adres [adres].
3.2.
De partner van [eiser] heeft uit een eerder huwelijk twee kinderen, te weten [gedaagde] en Annoeska [gedaagde].
3.3.
Eind 2018 is bij de echtgenoot van [eiser] de ziekte van Alzheimer vastgesteld. [eiser] draagt de volledige zorg voor haar echtgenoot. De zorg wordt steeds intensiever, hetgeen ook te maken heeft met de hoge leeftijd van de echtgenoot. De echtgenoot vertrouwt alleen nog op [eiser] en is volledig afhankelijk van haar.
3.4.
Zowel [gedaagde] als zijn zus [betrokkene 3] wonen in een woning die zij huren van [eiser] en haar echtgenoot, althans de besloten vennootschap [bedrijf], die eigenaar is van de panden. [eiser] is medebestuurder van deze besloten vennootschap.
3.5.
Partijen hebben de kinderen van de echtgenoot van [eiser] gedurende een reeks van jaren binnen de fiscaal vrije grenzen geld geschonken. Deze schenkingen kwamen er – kort gezegd – op neer dat [eiser] en haar echtgenoot ieder jaar met Kerst een bedrag aan de kinderen schonken, alsook met hun verjaardag, in totaal per kind circa € 6.000,- per jaar. Vanwege praktische redenen zijn [eiser] en haar echtgenoot enige jaren geleden overgegaan tot het schenken van een vast bedrag van € 1.500,- per kwartaal per kind.
3.6.
Sinds het 3e kwartaal van 2021 hebben [eiser] en haar echtgenoot besloten dat [gedaagde] geen schenkingen meer zou ontvangen, gezien de houding van [gedaagde] tegenover de schenkers en dan met name tegenover [eiser].
3.7.
Volgens van [gedaagde] zijn [eiser] en haar echtgenoot verplicht tot het voortzetten van de schenkingen. In dat kader heeft [gedaagde] diverse e-mails aan [eiser] gestuurd.
3.8.
Bij e-mail van 23 juni 2023 heeft [gedaagde] aan [eiser] het volgende bericht:

Snel een afspraak anders sta ik binnenkort voor de deur. Bij niet opendoen verschaf ik mij zelf de toegang of ik wacht je op.’
3.9.
Bij e-mail van 25 juni 2023 heeft [gedaagde] aan [eiser] het volgende bericht:

Let nu goed op en knoop dit in je oren. Jij gaat helemaal nergens mee wegkomen Daar ga ik persoonlijk voor zorgdragen. Je krijgt wat je verdiend.’

Ik kom binnenkort langs zoals ik heb beloofd ........ Jouw familie moet nu ook gaan oppassen. Daar kom ik later op terug.
3.10.
Bij e-mail van 27 juni 2023 heeft [gedaagde] aan [eiser] het volgende bericht:

Spook, Ik stond voor de deur. Maar je was er niet.
3.11.
Op 12 juli 2023 heeft [gedaagde] diverse e-mails aan [eiser] gestuurd, met daarin de volgende berichten:
3.12.
Op 19 juli 2023 heeft [gedaagde] opnieuw diverse e-mails aan [eiser] gestuurd, met daarin de volgende berichten:
- ‘
Vuil vies pleuris wijf. Ik hou je in de gaten Dag en nacht.
- ‘
Vuile typhushoer, Zelfs het schenkingsgeld in je eigen zak stoppen. Wat ga je hier een spijt van krijgen en niet gaan smeken als ik voor je sta. Je krijgt wat jij verdiend Hoer
- ‘
Jij had bij je buschauffeur moeten blijven. Vuile kuthoer. Je hebt een familie kapot gemaakt en ik ga jou persoonlijk kapot maken.’
3.13.
Op 20 juli 2023 heeft [eiser] bij de politie aangifte gedaan jegens [gedaagde].
3.14.
[eiser] is vanwege de dreigementen met haar echtgenoot de woning ontvlucht. Zij wonen momenteel elders.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te verbieden om zich na 24 uur na betekening van dit vonnis te bevinden of te begeven in de gemeente [plaats 2], specifiek de straten gelegen tussen en binnen de [straat 1], [straat 2], [straat 3] en het gedeelte van de [straat 4] tussen [straat 3] en [straat 2] (verwezen wordt naar een bij de dagvaarding gevoegde plattegrond);
II. [gedaagde] te verbieden om zich binnen een straal van 100 meter van [eiser] te begeven, te vertoeven, dan wel op enige andere wijze aldaar aanwezig te zijn;
III. [gedaagde] te verbieden om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis contact te zoeken of te onderhouden met [eiser], waaronder in ieder geval, maar niet uitsluitend dient te worden begrepen:
- het aanspreken van [eiser] of haar echtgenoot;
- het opwachten van [eiser] of haar echtgenoot;
- het volgen van [eiser] of haar echtgenoot;
- het achterlaten van voicemailberichten op de telefoon van [eiser] of haar echtgenoot;
- het verzenden van SMS, e-mail- of soortgelijke berichten aan [eiser] of haar echtgenoot;
- het opnemen van telefonisch of schriftelijk contact met [eiser] of haar echtgenoot;
hiervan dient te worden uitgezonderd de momenten dat [gedaagde] via een nader aan te wijzen derde contact heeft met de echtgenoot van [eiser] (vader van [gedaagde]);
IV. [gedaagde] te veroordelen om de uitlatingen in de volgende categorieën aan het adres van [eiser] niet te doen en/of te herhalen en ook niet toe te staan of te bewerkstelligen dat een ander (die onder zijn feitelijke leiding staat) dit namens hem doet en aldus [gedaagde] te verbieden tot het doen van de volgende uitlatingen:
a. bedreigende uitlatingen, waaronder in elk geval, maar niet uitsluitend: het dreigen om haar in persoon te beschadigen;
b. beledigingen en alle scheldwoorden, verbasteringen en beledigende kwalificaties die zich op de persoon van [eiser] richten;
c. alle uitlatingen die betrekking hebben op privéinformatie van [eiser], waaronder in elk geval, maar niet uitsluitend: de privésituatie van een partner of familielid, de ziekte/beperkingen van een partner of familielid;
d. seksueel getinte of intimiderende opmerkingen, waaronder in elk geval seksuele handelingen, scheldwoorden en kwalificaties die vrouwonvriendelijk zijn en alle andere seksueel getinte en/of intimiderende opmerkingen, voor zover deze niet reeds onder het hiervoor in b. genoemde verbod vallen;
V. [eiser] te machtigen om de naleving van de verboden genoemd onder I. tot en met IV. van dit petitum zo nodig te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm;
VI. te bepalen dat [gedaagde] bij iedere overtreding van de onder I. tot en met IV. van dit petitum genoemde verboden een dwangsom van € 1.500,- verbeurt;
VII. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van het geding.
4.2.
[eiser] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de uitlatingen van [gedaagde] als hiervoor weergegeven een ontoelaatbare inbreuk vormen op de persoonlijke levenssfeer van haar en haar echtgenoot. De uitlatingen zijn onrechtmatig en rechtvaardigen een beperking van het grondrecht op vrijheid van meningsuiting van [gedaagde]. [eiser] vreest voor haar fysieke veiligheid. [eiser] stelt dat zij samen met haar echtgenoot recht heeft op een ongestoord leven. Het grondrecht van [gedaagde] om zich vrijelijk te bewegen kan worden ingeperkt omdat dit noodzakelijk is ter bescherming van de rechten en vrijheden van [eiser]. De maatregelen zijn noodzakelijk. [eiser] acht het van belang dat [gedaagde] wel contact kan hebben met zijn vader, haar echtgenoot, juist nu diens gezondheid verslechtert.
Het contact tussen [gedaagde] en de echtgenoot dient echter uitsluitend te verlopen via derden. [eiser] is bereid dit te faciliteren.
4.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Oplegging straat- en contactverbod?

5.1.
De gevorderde straat- en contactverboden vormen een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht op bewegingsvrijheid en de vrijheid van meningsuiting. Voor toewijzing van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen. Bij de beantwoording van de vraag of het verbod gerechtvaardigd is, moeten alle omstandigheden van het geval en de belangen van partijen in acht worden genomen. Daarnaast moet er een reële dreiging van toekomstig onrechtmatig handelen bestaan.
5.2.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiser] voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van omstandigheden die de oplegging van een straat- en contactverbod rechtvaardigen. Dit wordt hierna toegelicht.
5.3.
De aanleiding van de gedragingen van [gedaagde] lijkt met name te zijn gelegen in de omstandigheid dat de jaarlijkse schenkingen zijn stopgezet. In de overgelegde correspondentie wordt vooral daar stelling tegen genomen.
[gedaagde] heeft laten weten dat hij inmiddels inziet dat hij met die reacties de in acht te nemen betamelijkheidsgrenzen (verre) heeft overschreden. Hij betoog verder – kennelijk in de hoop dat dit tot enig begrip voor zijn handelen kan leiden – dat zijn uitlatingen een reactie vormen op het manipulatieve gedrag van [eiser] zelf. [gedaagde] meent dat hij recht heeft op continuering van de stopgezette schenkingen en stelt dat [eiser] probeert om ieder contact van hem met zijn vader te bemoeilijken.
5.4.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat [gedaagde] geen argumenten heeft aangevoerd die aanleiding kunnen geven voor de gedachte dat [eiser] en haar echtgenoot verplicht zijn om de schenkingen die in het verleden hebben plaatsgevonden te continueren. Maar zelfs wanneer dat anders zou zijn, vormt dat geen rechtvaardiging voor de wijze waarop [gedaagde] zich jegens [eiser] heeft uitgelaten en gedragen.
Verder is de voorzieningenrechter niet onder de indruk van de wijze waarop [gedaagde] op zijn schreden is teruggekeerd. Hij heeft weliswaar erkend dat hij met zijn uitlatingen en gedragingen ‘uit de bocht is gevlogen’, maar laat die erkenning in zijn verweerschrift wel volgen door een beschrijving van de persoon van [eiser] die als karaktermoord valt te typeren. Hij volhardt daarbij in uitlatingen jegens [eiser] die blijk geven van een volstrekt gebrek aan respect. In het bijzonder geven de op niets gebaseerde aantijgingen over het isoleren en drogeren door [eiser] van haar echtgenoot daarbij te denken.
Zoals door [eiser] ook opgemerkt, lijkt [gedaagde] niet in te zien wat het effect is van zijn gedragingen op [eiser] en haar echtgenoot. In de situatie waarin [eiser] zich bevindt zou men van een zoon eerder verwachten dat hij bij stiefmoeder informeert of zij het ‘allemaal nog wel trekt’ en of hij wellicht hulp bij de mantelzorg kan bieden.
5.5.
Van het bewust tegenhouden van contact tussen [gedaagde] en zijn vader is voorshands geenszins gebleken. [gedaagde] heeft zijn stelling dat hij niet met zijn vader kan afspreken omdat [eiser] dit niet toelaat, niet nader onderbouwd. De voorzieningenrechter neemt daarbij ook in aanmerking dat het mogelijk is dat [eiser] vanuit haar verantwoordelijkheid als mentor contact tussen vader en zoon op momenten uit een oogpunt van gezondheid niet in het belang van haar echtgenoot heeft geacht.
De omstandigheid dat [eiser] heeft aangegeven bereid te zijn om het contact van [gedaagde] met zijn vader, binnen grenzen, te faciliteren illustreert dat [eiser] bereid is genuanceerd met de situatie om te gaan. Maar dan zal het gedrag van de kant van [gedaagde] dat wel mogelijk moeten maken.
5.6.
Gelet op het voorgaande is voldoende gebleken van een hoge mate van aannemelijkheid van feiten en omstandigheden die een inbreuk op de vrijheden van [gedaagde] rechtvaardigen. De voorzieningenrechter acht dreiging van verder onrechtmatig handelen in de toekomst daarbij voldoende reëel. Hoewel [gedaagde] tijdens deze procedure diverse keren spijt heeft betuigd van zijn uitlatingen, wordt daaraan vooralsnog weinig waarde toegekend. Aannemelijk wordt bovendien geacht dat de gemoedsrust van [eiser] aanzienlijk wordt bevorderd door een voorziening te treffen die bevordert dat zij [gedaagde] niet meer treft. Dat belang moet hier prevaleren.
5.7.
De voorzieningenrechter zal [gedaagde] daarom zowel een straatverbod- als een contactverbod opleggen. Vanwege de eisen van proportionaliteit zullen de verboden voorshands voor de duur van twaalf maanden worden opgelegd.
Verder zal het straatverbod in omtrek wat worden beperkt tot een gebied dat minimaal moet worden vrijgehouden om te verzekeren dat [gedaagde] zich niet rondom de woning van [eiser] begeeft. Daarbij is van belang dat beide partijen woonachtig zijn in hetzelfde dorp en zich zoveel mogelijk vrijelijk moeten kunnen verplaatsen. Het straatverbod zal daarom zien op een gedeelte van de straten [straat 2] en [straat 1] als gemarkeerd op de plattegrond die als bijlage I aan dit vonnis wordt gehecht.
Het gevorderde verbod dat inhoudt dat [gedaagde] zich niet binnen 100 meter van [eiser] mag begeven zal mede vanwege de beperkte handhaafbaarheid worden afgewezen. Voldoende is dat het [gedaagde], bij toevallige ontmoetingen, wordt verboden om contact met [eiser] te leggen.
Het contactverbod zal worden opgelegd zoals gevorderd.
5.8.
Wat betreft het contact tussen van [gedaagde] en zijn vader geldt het volgende.
De voorzieningenrechter acht het aannemelijk dat de echtgenoot van [eiser] door zijn ziekte inmiddels constante verzorging behoeft. Vast staat dat [eiser] die begeleiding bij een ontmoeting met [gedaagde] niet wil verzorgen. Dat kan onder de geschetste omstandigheden ook niet van haar worden verlangd. Er zal daarom een professionele begeleider ingeschakeld moeten worden en een locatie moeten worden geregeld waar een ontmoeting tussen [gedaagde] en zijn vader kan plaatsvinden. Ter zitting heeft [eiser] aangegeven dat zij in staat is om dat zelf te organiseren.
De voorzieningenrechter zal bepalen dat [eiser], te beginnen binnen één maand na de dagtekening van dit vonnis, één maal per twee maanden een tijdvak van minimaal twee uur, aan [gedaagde] doorgeeft waarop [gedaagde] op een daarbij te noemen locatie contact kan hebben met zijn vader, die daar onder begeleiding van een door [eiser] aan te wijzen begeleider aanwezig zal zijn. Aan deze begeleider moet door [eiser] de opdracht worden gegeven dat deze – binnen de grenzen van de zorg die vader bij deze ontmoetingen nodig heeft – bij de begeleiding de ruimte biedt aan vader en zoon om in een redelijke mate van privacy met elkaar te kunnen communiceren.
Machtiging sterke arm
5.9.
[eiser] heeft gevorderd haar te machtigen om zonodig met behulp van de sterke arm de onder I tot en met IV gevorderde verboden ten uitvoer te leggen. [gedaagde] heeft hiertegen geen verweer gevoerd. De gevorderde machtiging zal, voor wat betreft het contactverbod worden afgewezen. Niet valt in te zien welk doel deze machtiging zou kunnen dienen. De gevorderde machtiging zal wat betreft het straatverbod wél worden toegewezen.
Dwangsom
5.10.
De voorzieningenrechter acht de gevorderde oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de beslissing, passend. De op te leggen dwangsommen zullen worden gematigd tot een bedrag van € 250,00 per keer met een maximum van in totaal € 10.000,00.
Proceskosten
5.11.
[gedaagde] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- betekening oproeping € 136,10
- griffierecht 314,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.529,10

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
verbiedt [gedaagde], vanaf 24 uur na betekening van dit vonnis en voor de duur van één jaar, om zich te bevinden of te begeven in de gemeente [plaats 2], specifiek een gedeelte van de straten [straat 2] en [straat 1] als gemarkeerd op de plattegrond die als bijlage I aan dit vonnis is gehecht,
6.2.
verbiedt [gedaagde] vanaf 24 uur na betekening van dit vonnis en voor de duur van één jaar contact te zoeken of te onderhouden met [eiser], waaronder in ieder geval, maar niet uitsluitend dient te worden begrepen:
- het aanspreken van [eiser] of haar echtgenoot;
- het opwachten van [eiser] of haar echtgenoot;
- het volgen van [eiser] of haar echtgenoot;
- het achterlaten van voicemailberichten op de telefoon van [eiser] of haar echtgenoot;
- het verzenden van SMS, e-mail- of soortgelijke berichten aan [eiser] of haar echtgenoot;
- het opnemen van telefonisch of schriftelijk contact met [eiser] of haar echtgenoot;
met uitzondering van het contact dat [gedaagde] onder begeleiding van een door [eiser] aan te wijzen begeleider kan hebben met zijn vader, de echtgenoot van [eiser],
6.3.
bepaalt dat [eiser], te beginnen binnen één maand, na dagtekening van dit vonnis, één maal per twee maanden aan [gedaagde] een tijdvak van minimaal twee uur doorgeeft waarop hij op een daarbij aan te geven locatie contact kan hebben met zijn vader, die daar onder begeleiding van een door [eiser] aan te wijzen begeleider aanwezig zal zijn,
6.4.
bepaalt dat [eiser] de door haar aan te wijzen professionele begeleider de opdracht geeft dat deze – binnen de grenzen van de zorg die vader bij deze ontmoetingen nodig heeft – bij de begeleiding de ruimte biedt aan vader en zoon om in een redelijke mate van privacy met elkaar te kunnen communiceren,
6.5.
veroordeelt [gedaagde] om de hierna omschreven uitlatingen aan het adres van [eiser] niet te doen en/of te herhalen en ook niet toe te staan of te bewerkstelligen dat een ander (die onder zijn feitelijke leiding staat) die namens hem doet:
a. bedreigende uitlatingen, waaronder in elk geval, maar niet uitsluitend: het dreigen om haar in persoon te beschadigen;
b. beledigingen en alle scheldwoorden, verbasteringen en beledigende kwalificaties die zich op de persoon van [eiser] richten;
c. alle uitlatingen die betrekking hebben op privé informatie van [eiser], waaronder in elk geval, maar niet uitsluitend: de privésituatie van een partner of familielid, de ziekte/beperkingen van een partner of familielid;
d. seksueel getinte of intimiderende opmerkingen, waaronder in elk geval seksuele handelingen, scheldwoorden en kwalificaties die vrouwonvriendelijk zijn en alle andere seksueel getinte en/of intimiderende opmerkingen, voor zover deze niet reeds onder de hiervoor onder b. gegeven omschrijving vallen,
6.6.
machtigt [eiser] om met behulp van de sterke arm de tenuitvoerlegging van het bepaalde onder 6.1 van dit vonnis te bewerkstellingen, indien [gedaagde] in gebreke blijft daaraan te voldoen,
6.7.
bepaalt dat [gedaagde] een dwangsom zal verbeuren van € 250,00 voor iedere keer dat hij niet aan de onder 6.1, 6.2 en 6.5 uitgesproken veroordelingen voldoet, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
6.8.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.529,10,
6.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. de Bert op 17 augustus 2023. [1]
Tegen dit vonnis kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen vier weken na de dag van de uitspraak. Het beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat.
Als het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, heeft het vonnis al wel geldende werking zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.
BIJLAGE 1

{afbeelding 1}

Voetnoten

1.Conc.: 1589