ECLI:NL:RBNHO:2023:8348

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 juni 2023
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
C/15/340542 / JU RK 23-877
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een open setting na positieve ontwikkeling in gesloten setting

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 juni 2023 een beschikking gegeven over een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak is behandeld in het kader van het civiel recht, specifiek binnen het familie- en jeugdrecht. De minderjarige, die momenteel verblijft in een gesloten jeugdzorginstelling, heeft in de afgelopen maanden een positieve ontwikkeling doorgemaakt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het van belang is dat deze ontwikkeling wordt voortgezet in een open setting, waar de minderjarige de nodige behandeling kan ontvangen.

De gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting, heeft op 6 juni 2023 een verzoek ingediend voor een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige]. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 juni 2023 zijn de moeder en de vertegenwoordiger van de GI gehoord. De kinderrechter heeft de minderjarige ook in raadkamer gehoord. De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige].

De kinderrechter heeft eerder al een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De GI heeft aangegeven dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is om te werken aan een mogelijke terugkeer naar huis, waarbij hulpverlening in de thuissituatie essentieel is. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de uithuisplaatsing in het belang van de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] is en heeft het verzoek van de GI toegewezen. De machtiging tot uithuisplaatsing is verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, van 3 juli 2023 tot 3 april 2024, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/340542 / JU RK 23-877
Datum uitspraak: 29 juni 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling de William Schrikker Stichting,
Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI,
gevestigd te Amsterdam,
betreffende de minderjarige:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats] .

1.Het procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoek, met bijlagen, van de GI van 6 juni 2023, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
1.2
Op 29 juni 2023 heeft de kinderrechter de zaak behandeld tijdens de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren. Hierbij zijn verschenen en gehoord:
  • de moeder;
  • de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] .
1.3
[de minderjarige] is voorafgaand aan de zitting door de kinderrechter in raadkamer gehoord.

2.De feiten

2.1
De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2
Op 10 januari 2023 heeft de kinderrechter [de minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld, welke ondertoezichtstelling bij beschikking van 3 april 2023 definitief is uitgesproken en thans nog voortduurt tot 3 april 2024.
2.3
De kinderrechter heeft op 10 januari 2023 ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] op een crisisplek 24-uurs verleend, welke machtiging bij beschikking van 18 januari 2023 tot 10 april 2023 is verlengd.
2.4
De kinderrechter heeft vervolgens bij beschikking van 3 april 2023 een machtiging verleend om [de minderjarige] tot 3 juli 2023 uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp.
2.5
[de minderjarige] verblijft op dit moment in de gesloten jeugdzorginstelling van [verblijfplaats] .

3.Het verzoek

3.1
De GI verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2
De GI is van mening dat de uithuisplaatsing van [de minderjarige] voor de duur van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is zodat er in deze periode gewerkt kan worden aan een mogelijke terugkeer naar huis. Echter hangt de haalbaarheid/leerbaarheid en de duur hiervan af van het leerproces van [de minderjarige] en zijn ouders.
3.3
[de minderjarige] laat sinds de plaatsing bij [verblijfplaats] stapsgewijs een positieve ontwikkeling zien. Waar er eerder sprake was van zeer zelfbepalend gedrag en drang naar middelengebruik en criminaliteit, laat [de minderjarige] nu prille positieve ontwikkelingen zien dat hij aangestuurd kan worden en dat hij zich aan regels en afspraken kan houden. Van belang is dat [de minderjarige] binnen een open setting deze positieve ontwikkeling voortzet en laat zien dat de gesloten setting niet noodzakelijk meer is.
3.4
De GI is van mening dat er hulpverlening in de thuissituaties noodzakelijk is om eventueel terug te werken naar huis, gezien de relatief jonge leeftijd van [de minderjarige] , zijn niveau van functioneren en zijn puberteit. Daarnaast ook om de ouders te ondersteunen bij de uitdagingen van de maatschappij, in combinatie met de kwetsbaarheid van [de minderjarige] . Er wordt vanuit [verblijfplaats] geadviseerd om psychomotorische therapie in te zetten bij [de minderjarige] , waarin herhaling en zelf ervaren belangrijk zijn. Aanvullend is het noodzakelijk om psychomotorische gezinstherapie in te zetten, waarbij een systeemtherapeut en beide ouders actief betrokken worden. De GI is van mening dat een machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is om middels behandeling, zoals geadviseerd door [verblijfplaats] , te kunnen werken aan het afnemen van de veiligheidsrisico’s en de ontwikkelingsbedreigingen bij [de minderjarige] .
3.5
De GI heeft ter zitting van 29 juni 2023 toegelicht dat [de minderjarige] aangemeld is voor een drie milieu setting. De intake bij Groot Emaus staat gepland op 3 augustus 2023. Omdat er mogelijk een wachtlijst is voor de vervolgplek en er thans geen reden meer is voor gesloten plaatsing, heeft de GI besloten dat [de minderjarige] op 3 juli 2023 ter overbrugging naar een kleine groep van de Cosmo Zorg in [plaats] gaat.

4.Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder heeft ter zitting aangegeven dat zij blij is dat [de minderjarige] binnen de gesloten setting goede stappen heeft gemaakt en naar de vervolgplek kan. Zij is het eens met het plan van de GI.

5.De mening van de minderjarige

[de minderjarige] heeft aangegeven dat hij toe is aan de vervolgplek en dat hij dat ook aandurft. Hij vindt het belangrijk dat hij weer zijn school en stage/werk kan oppakken.

6.De beoordeling

6.1
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [de minderjarige] in de afgelopen maanden een positieve ontwikkeling heeft laten zien. Omdat deze nog pril is, is het van belang dat [de minderjarige] deze positieve ontwikkeling in de komende maanden in een open setting voortzet en daar de nodige behandeling ontvangt. Ook is het nodig dat de ouders de nodige ondersteuning ontvangen en bij de psychomotorische gezinstherapie worden betrokken. De GI heeft ten behoeve daarvan een plan opgesteld waarbij [de minderjarige] in afwachting van een plek bij Groot Emaus bij de Cosmo Zorg zal verblijven. Alle betrokkenen staan achter dit plan en de GI zal ook haar best doen om de stage van [de minderjarige] bij zijn eerdere stagebegeleider te regelen.
6.2
Uit het voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk is in het belang van zijn verzorging en opvoeding en dat voldaan is aan de wettelijke criteria daarvan. Het verzoek van de GI zal daarom worden toegewezen, en wel voor de duur van de ondertoezichtstelling.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige:
- [de minderjarige] ,
in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met ingang van 3 juli 2023 tot 3 april 2024;
7.2
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
7.3
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2023 door mr. E.L. Grosheide, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. A. Hausenblasová als griffier, en op schrift gesteld op 18 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.