ECLI:NL:RBNHO:2023:8753

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
4 september 2023
Zaaknummer
C/15/341142 / HA ZA 23-355
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis na verwijzing door kantonrechter met opdracht aan partijen om te reageren op deskundigenberichten

In deze civiele procedure, die is gestart bij de kantonrechter in Zaanstad, zijn [eiser 1] en [eiser 2] (hierna gezamenlijk aangeduid als [eiser 1] c.s.) eisers in conventie en [bedrijf] gedaagde in conventie. De zaak betreft een geschil over de nakoming van een overeenkomst, waarbij [bedrijf] door de kantonrechter is aangemerkt als toerekenbaar tekortschietend in de nakoming van de overeenkomst. In een tussenvonnis van 19 januari 2023 heeft de kantonrechter geoordeeld dat [bedrijf] in verzuim is en dat de omzettingsverklaring van [eiser 1] c.s. gerechtvaardigd is. [eiser 1] c.s. heeft vervolgens een eisvermeerdering ingediend, waarbij hij zijn schadevergoeding heeft verhoogd van € 23.800,06 naar € 60.064,--, omdat de kwaliteit van de werkzaamheden van [bedrijf] slechter was dan aanvankelijk gedacht. [bedrijf] heeft bezwaar gemaakt tegen deze eisvermeerdering en verweer gevoerd tegen de overgelegde bewijsstukken.

De rechtbank heeft in dit tussenvonnis geoordeeld dat de eisvermeerdering niet in strijd is met de eisen van een goede procesorde en heeft de zaak verwezen naar de rol van 5 juli 2023. Op deze datum hebben partijen vonnis gevraagd, waarna het vonnis op 6 september 2023 is uitgesproken. De rechtbank heeft [eiser 1] c.s. in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verweer van [bedrijf] en heeft de zaak naar de rol van 4 oktober 2023 verwezen voor verdere akten. De beslissing in reconventie is aangehouden totdat in conventie zal worden beslist.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/341142 / HA ZA 23-355
Vonnis van 6 september 2023
in de zaak van

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [plaats 1],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. M.A. Jabari te Amsterdam,
tegen
[gedaagde], H.O.D.N. [bedrijf],
wonende te [plaats 2],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. A. Heilig te Hoorn (NH).
Partijen zullen hierna (in enkelvoud) [eiser 1] c.s. en [bedrijf] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
De procedure is gestart bij de kantonrechter, locatie Zaanstad. Voor het verloop van de procedure tot 19 januari 2023 wordt verwezen naar het op die datum tussen partijen uitgesproken tussenvonnis.
1.2.
In dat tussenvonnis heeft de kantonrechter geoordeeld dat [bedrijf] toerekenbaar tekort geschoten is in de nakoming van de overeenkomst, dat [bedrijf] in verzuim is en dat de omzettingsverklaring van [eiser 1] c.s. van 25 januari 2021 door de tekortkoming wordt gerechtvaardigd. Vervolgens is [eiser 1] c.s. (in conventie) toegelaten tot nadere onderbouwing van zijn stelling dat de kosten voor herstel- en/of afrondwerkzaamheden die hij door een derde heeft laten uitvoeren en die voor rekening van [bedrijf] komen voorlopig
€ 23.800,06 bedragen.
1.3.
Om aan voornoemde bewijsopdracht te voldoen heeft [eiser 1] c.s. een akte houdende eisvermeerdering en nadere bewijsstukken overgelegd. [eiser 1] c.s. heeft bewijsstukken overgelegd van de door hem gestelde voorlopige kosten ad € 23.800,06 en daarnaast zijn eis vermeerderd met een bedrag van € 60.064,--. [eiser 1] c.s. stelt dat hij genoodzaakt is zijn eis te vermeerderen omdat de kwaliteit van de werkzaamheden van [bedrijf] veel slechter is dan [eiser 1] c.s. aanvankelijk dacht. [eiser 1] c.s. heeft aangevoerd dat hij een nader bewijsaanbod had gedaan ten aanzien van de gebreken die hij ten tijde van de dagvaarding nog niet kende en dat hij daarom een deskundige heeft ingeschakeld die meerdere gebreken heeft ontdekt. [eiser 1] c.s. heeft gesteld dat hij rekening moet houden met een (extra) bedrag van € 60.064,00 aan herstelkosten.
1.4.
[bedrijf] heeft bij akte uitlaten bezwaar gemaakt tegen de eisvermeerdering in dit stadium van de procedure en verweer gevoerd tegen de door [eiser 1] c.s. in het kader van de bewijsopdracht overgelegde stukken. Verder heeft hij zich het recht voorbehouden om, als de eisvermeerdering wordt toegestaan, alsnog bij akte op de vermeerderde eis te mogen reageren.
1.5.
Met betrekking tot de door [eiser 1] c.s. overgelegde bewijsstukken ter onderbouwing van het eerder genoemde schadebedrag van € 23.800,06 heeft [bedrijf] gesteld dat [eiser 1] c.s. allerlei posten opvoert die buiten de aannemingsovereenkomst vallen. Verder heeft hij benadrukt dat hij in zijn conclusie van eis in reconventie een beroep heeft gedaan op verrekening van zijn openstaande vordering op [eiser 1] c.s. ad € 15.429,50 met de eventuele schadevergoeding.
1.6.
In een tussenvonnis van 1 juni 2023 heeft de kantonrechter geoordeeld dat de eisvermeerdering niet in strijd is met de eisen van een goede procesorde zodat deze wordt toegelaten. Verder heeft hij geoordeeld dat hij, gelet op de hoogte van het thans gevorderde bedrag, niet langer bevoegd is kennis te nemen van de vordering en hij heeft de zaak in de stand waarin ze zich bevond verwezen naar de rol van 5 juli 2023 van de sectie Handel en Insolventie van deze rechtbank, locatie Haarlem.
1.7.
Op genoemde datum hebben partijen vonnis gevraagd, waarna vonnis is bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

in conventie
Ten aanzien van de herstel- en afrondwerkzaamheden tot € 23.800,06
2.1.
Om te voldoen aan de bij tussenvonnis van 19 januari 2023 aan hem opgedragen bewijsopdracht heeft [eiser 1] c.s. bij akte een begroting en facturen overgelegd van Mentink Bouw- en Aannemingsbedrijf (Mentink) alsmede kopieën van bankafschriften waaruit blijkt dat hij de volgende bedragen aan Mentink heeft voldaan:
13 maart 2021 € 2.082,94 factuur 2021-0015
19 maart 2021 € 8.331,79 factuur 2021-0018
17 april 2021 € 5.207,36 factuur 2021-0024
25 juni 2021 € 2.866,94 factuur 2021-0032 (restbedrag)
31 mei 2021
€ 6.367,67factuur 2021-0033 (meerwerk)
totaal € 24.856,70.
De begroting had [eiser 1] c.s. eerder bij dagvaarding al geanonimiseerd overgelegd.
2.2.
Door [bedrijf] is er op gewezen dat de als productie 22 door [eiser 1] c.s. overgelegde begroting nagenoeg gelijk is aan de als productie 13 bij dagvaarding overgelegde begroting, waartegen hij in zijn conclusie van antwoord al verweer heeft gevoerd.
2.3.
De rechtbank stelt vast dat [eiser 1] c.s. met de overgelegde bankafschriften heeft aangetoond dat hij tenminste het door hem gevorderde bedrag van € 23.800,06 heeft betaald aan Mentink. In haar conclusie van antwoord heeft [bedrijf] al verweer gevoerd tegen de posten op de begroting zoals die eerder als productie 13 bij dagvaarding was overgelegd, welke begroting nagenoeg gelijk is aan de als onderdeel van productie 22 door [eiser 1] c.s. overgelegde begroting van Mentink.
In zijn conclusie van antwoord in reconventie is [eiser 1] c.s. (nog) niet nader ingegaan op dit verweer van [bedrijf] tegen de posten op de begroting.
De rechtbank stelt voorop dat, gelet op het verweer van [bedrijf], moet worden beoordeeld of alle door [eiser 1] c.s. opgevoerde (herstel)werkzaamheden zijn terug te voeren op de wanprestatie van [bedrijf] en of [bedrijf] deze herstelkosten bij wijze van schadevergoeding aan [eiser 1] c.s. moet voldoen.
Om dit te kunnen beoordelen acht de rechtbank het van belang dat [eiser 1] c.s. alsnog nader reageert op het door [bedrijf] in haar conclusie van antwoord tegen de verschillende posten gevoerde verweer en zij zal de zaak naar de rol van na te noemen datum verwijzen om [eiser 1] c.s. in de gelegenheid te stellen bij akte alsnog op dat verweer van [bedrijf] in te gaan.
Ten aanzien van de door Van Dorp geconstateerde gebreken
2.4.
[eiser 1] c.s. heeft op 2 februari 2023 een onderzoek laten instellen door Bouwkundig adviseur Van Dorp. In zijn rapport van 8 februari 2023 vermeldt Van Dorp als aanleiding voor zijn onderzoek:
De opdrachtgever en de aannemer staan in een patstelling en volgens opgaaf moet er een rapportage komen van een onafhankelijke bureau/inspecteur die gaat vastleggen welke werkzaamheden niet gereed zijn en wat er fout is gegaan. Hiervan zal een globale kostenraming met indien mogelijk een herstelplan worden gemaakt.
2.5.
[bedrijf] is niet uitgenodigd om bij dit onderzoek aanwezig te zijn en/of om te reageren op de constateringen, zodat het hier gaat om een eenzijdige rapportage.
[bedrijf] is nog niet inhoudelijk ingegaan op deze rapportage, maar heeft haar rechten daartoe voorbehouden. Om te kunnen beoordelen of ook alle in deze rapportage genoemde posten zijn terug te voeren op de wanprestatie van [bedrijf] en of de kosten voor herstel bij wijze van schadevergoeding voor haar rekening dienen te komen, acht de rechtbank het van belang dat [bedrijf] alsnog bij akte inhoudelijk reageert op de in het rapport van Van Dorp genoemde gebreken.
2.6.
Nadat partijen ieder voornoemde akte hebben genomen, zullen zij in de gelegenheid worden gesteld bij antwoordakte op elkaars aktes te reageren.
in reconventie
2.7.
Evenals eerder in het vonnis van de kantonrechter van 19 januari 2023 is overwogen en beslist zal de beslissing in reconventie worden aangehouden totdat in conventie zal worden beslist.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van 4 oktober 2023 voor akte aan de zijde van [eiser 1] c.s. zoals bedoeld in r.o. 2.3 alsmede voor akte aan de zijde van [bedrijf] zoals bedoeld in r.o. 2.5;
in conventie voorts en in reconventie
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2023. [1]

Voetnoten

1.type: 1155