ECLI:NL:RBNHO:2023:8788

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 april 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
C/15/338767 / JU RK 23-573
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een verzoek om gesloten uithuisplaatsing van een jeugdige na wijziging van instemming door gedragswetenschapper

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 april 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot gesloten jeugdhulp voor een jeugdige, vertegenwoordigd door de William Schrikker Stichting. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) voor een spoedmachtiging tot gesloten jeugdhulp, die eerder op 19 april 2023 was verleend voor een periode van vier weken. De GI heeft aangegeven dat de jeugdige, die een lange hulpverlengingsgeschiedenis heeft, zich structureel onttrekt aan de hulpverlening en dat er extreme onveiligheid is, wat een gevaar voor zowel de jeugdige als de maatschappij met zich meebrengt.

Tijdens de zitting op 28 april 2023 werd echter duidelijk dat de gedragswetenschapper, die eerder instemde met de gesloten plaatsing, nu niet langer akkoord ging. Dit leidde de kinderrechter tot de conclusie dat niet meer voldaan was aan de wettelijke criteria voor opname in een gesloten accommodatie. De kinderrechter heeft daarom de beschikking van 19 april 2023 gehandhaafd voor de periode tot en met 27 april 2023, maar het resterende verzoek van de GI werd afgewezen. De kinderrechter benadrukte dat de jeugdige de komende periode moet werken aan zijn problematiek en dat er hulp voor het gezin noodzakelijk is.

De uitspraak is mondeling gedaan en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De zaak illustreert de complexe afwegingen die gemaakt moeten worden in jeugdzorgzaken, vooral wanneer de instemming van deskundigen verandert.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/338767 / JU RK 23-573
Datum uitspraak: 28 april 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling de William Schrikker Stichting, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI,
gevestigd te Amsterdam,
betreffende de jeugdige:
[de jeugdige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de jeugdige] ,
advocaat mr. N. Hendriksen, kantoorhoudende te Hoorn.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] .

1.Het procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van de kinderrechter van 19 april 2023 en de daarin vermelde stukken;
  • de verklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper van 27 april 2023, overgelegd ter zitting van 28 april 2023.
1.2
Bij voornoemde beschikking van 19 april 2023 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging verleend om [de jeugdige] te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp voor de duur van vier weken. De beslissing op het verzoek is voor het overige aangehouden en de behandeling daarvan ter terechtzitting is bepaald op 28 april 2023, teneinde de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen te worden gehoord door de kinderrechter.
1.3
Mr. N. Hendriksen, kantoorhoudende te Hoorn, is als advocaat aan de jeugdige toegevoegd.
1.4
Op 28 april 2023 heeft de kinderrechter de zaak (verder) behandeld tijdens de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren. Hierbij zijn verschenen en gehoord:
  • [de jeugdige] , bijgestaan door zijn advocaat mr. Hendriksen;
  • de moeder;
  • de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] .
Aan de moeder is ter zitting bijstand verleend door een tolk in het Mandinka.
1.5
[de jeugdige] is tevens voorafgaand aan de zitting in aanwezigheid van zijn advocaat door de kinderrechter in raadkamer gehoord.

2.Het verzoek en het standpunt van verzoeker

2.1
De GI heeft bij verzoek van 19 april 2023 verzocht een spoedmachtiging te verlenen voor gesloten jeugdhulp voor de duur van een week en aansluitend een machtiging te verlenen voor gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden.
2.2
De GI heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat [de jeugdige] een jongen is met een lange hulpverlengingsgeschiedenis die sinds december 2022 binnen een zeer korte periode aan het afglijden is. [de jeugdige] liep in schorsing van zijn voorlopige hechtenis, maar heeft zich structureel niet aan de afspraken gehouden (te laat thuis komen, niet naar school gaan, ontslag, niet verschijnen op werk, te laat op werk komen en er komen geen afspraken met de hulpverlening van de grond of worden afgezegd). Er is geen zicht op wat [de jeugdige] aan het doen is en hij vertelt hier ook niets over. Sinds december 2022 verloopt het traject zeer moeizaam en is [de jeugdige] niet in beweging te krijgen en niet gevoelig voor het aanspreken op zijn gedrag. Ook lijkt [de jeugdige] niet gevoelig te zijn voor het strafrechtelijk kader (waarin een officiële waarschuwing is gegeven en een terugmelding is gedaan). [de jeugdige] trekt hier volledig zijn eigen plan en de hulpverlening komt niet van de grond en/of stagneert.
Ondanks alle ingezette interventies vanuit de hulpverlening is het niet gelukt om [de jeugdige] in beweging te krijgen voor de hulpverlening en hem ertoe te bewegen zich te houden aan de afspraken.
2.3
De GI is van mening dat de gesloten machtiging voor de duur van zes maanden noodzakelijk is, omdat [de jeugdige] zich structureel onttrekt aan de hulpverlening waardoor dit niet kan starten en of stagneert. Er is sprake van extreme onveiligheid omdat er geen zicht is op wat [de jeugdige] doet maar de kans op recidive erg hoog wordt geschat. Hierdoor vormt [de jeugdige] een gevaar voor zichzelf en de maatschappij. Deze ontwikkelingsbedreiging en onveiligheid kunnen in een open setting niet weggenomen worden.
2.4
Van belang is dat [de jeugdige] de komende periode werkt aan zijn problematiek. Het is daarbij zaak dat [de jeugdige] eerlijker naar zichzelf en zijn aandeel in situaties kan leren kijken, om vanuit daar tot verandering te kunnen komen. Verandering dient gericht te zijn op het vergroten van zijn coping vaardigheden, het beter leren omgaan met gevoel van frustratie/tekort gedaan worden, en het verantwoordelijkheid nemen voor eigen aandeel. Naast passende hulp voor zijn eigen problematiek, moet er hulp komen voor het gezin in de vorm van systeemtherapie. Doel daarvan is het herstel van relaties binnen het gezin om zo ook weer positief en veilig in contact te komen met elkaar. Verder ligt er een vraag voor psycho-educatie voor moeder over wat [de jeugdige] nodig heeft.
2.5
De GI heeft zich ter zitting van 28 april 2023 op het standpunt gesteld dat de verzochte plaatsing van [de jeugdige] nodig is en blijft, ondanks het feit dat de gedragswetenschapper daarmee nu niet blijkt in te stemmen. De GI handhaaft daarom het verzoek.

3.Het standpunt van de belanghebbenden

3.1
[de jeugdige] is het niet eens met zijn gesloten plaatsing. Namens hem is ter zitting afwijzing van het verzoek verzocht wegens het ontbreken van de nodige instemming van de gedragswetenschapper. Ten aanzien van de spoedbeslissing is geen verweer gevoerd.
3.2
De moeder zegt niet te begrijpen hoe het allemaal zo heeft kunnen lopen en moe, machteloos en ziek te zijn van alle stress. Zij is niet tevreden met de gang van zaken tijdens de spoeduithuisplaatsing van [de jeugdige] .

4.De beoordeling

4.1
De GI heeft ter zitting van 28 april 2023 een verklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper [gedragswetenschapper] van 27 april 2023 overgelegd. Hieruit blijkt dat de gedragswetenschapper [de jeugdige] met het oog op het verzoek van de GI op 26 april 2023 heeft onderzocht en dat hij – anders dan in zijn verklaring van 19 april 2023 – niet (langer) instemt met de verzochte gesloten plaatsing van [de jeugdige] .
4.2
De kinderrechter ziet hierin aanleiding om het in voormelde beschikking van 19 april 2023 geformuleerde oordeel te wijzigen. Nu de gedragswetenschapper niet (langer) instemt met het verzochte, is in dit geval niet langer voldaan aan de wettelijke criteria voor opname en verblijf in een gesloten accommodatie. Dat maakt dat de beschikking van 19 april 2023 slechts voor de periode tot en met 27 april 2023 kan worden gehandhaafd en het resterende verzoek van de GI moet worden afgewezen.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1
handhaaft de beschikking van 19 april 2023 voor wat betreft de periode tot en met 27 april 2023;
5.2
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2023door mr. E.L. Grosheide, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. A. Hausenblasová als griffier, en op schrift gesteld op 25 mei 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.