In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 april 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot gesloten jeugdhulp voor een jeugdige, vertegenwoordigd door de William Schrikker Stichting. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) voor een spoedmachtiging tot gesloten jeugdhulp, die eerder op 19 april 2023 was verleend voor een periode van vier weken. De GI heeft aangegeven dat de jeugdige, die een lange hulpverlengingsgeschiedenis heeft, zich structureel onttrekt aan de hulpverlening en dat er extreme onveiligheid is, wat een gevaar voor zowel de jeugdige als de maatschappij met zich meebrengt.
Tijdens de zitting op 28 april 2023 werd echter duidelijk dat de gedragswetenschapper, die eerder instemde met de gesloten plaatsing, nu niet langer akkoord ging. Dit leidde de kinderrechter tot de conclusie dat niet meer voldaan was aan de wettelijke criteria voor opname in een gesloten accommodatie. De kinderrechter heeft daarom de beschikking van 19 april 2023 gehandhaafd voor de periode tot en met 27 april 2023, maar het resterende verzoek van de GI werd afgewezen. De kinderrechter benadrukte dat de jeugdige de komende periode moet werken aan zijn problematiek en dat er hulp voor het gezin noodzakelijk is.
De uitspraak is mondeling gedaan en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De zaak illustreert de complexe afwegingen die gemaakt moeten worden in jeugdzorgzaken, vooral wanneer de instemming van deskundigen verandert.