Op 5 september 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in de bodemzaak met betrekking tot het faillissement van Grondontwikkeling Nederland B.V. (GON). De rechtbank heeft het verzoek van de schuldeiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. V.H.B. Kruit, afgewezen. Het verzoek was gericht op verbetering van het proces-verbaal van de verificatievergadering van 26 juni 2023, waarin een ontwerpakkoord was aangeboden aan de concurrente schuldeisers. De schuldeiser stelde dat de rechter-commissaris de vorderingen van enkele schuldeisers niet voorwaardelijk had toegelaten, waardoor deze niet konden stemmen over het akkoord. Dit zou hebben geleid tot het niet aannemen van het ontwerpakkoord.
De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 149 van de Faillissementswet (Fw) schuldeisers en de gefailleerde de mogelijkheid hebben om verbetering van het proces-verbaal te verzoeken indien uit de stukken blijkt dat het akkoord ten onrechte als verworpen is beschouwd. De rechtbank concludeerde echter dat verzoeker niet had aangetoond dat er fouten in het proces-verbaal waren gemaakt. Het verzoek was enkel gebaseerd op de ongewenste uitkomst van het niet voorwaardelijk toelaten van de vorderingen, wat niet voldoende was om het verzoek te honoreren.
De rechtbank benadrukte dat het systeem van de wet vereist dat een akkoord alleen mogelijk is indien voldoende stemgerechtigde schuldeisers daarvoor zijn. Aangezien er geen bewijs was dat de rechter-commissaris onjuist had geoordeeld over de betwiste schuldvorderingen, werd het verzoek tot verbetering van het proces-verbaal afgewezen. De rechtbank wees ook de proceskostenveroordeling van de curator af, omdat het verzoek niet tegen de curator of de faillissementsboedel was gericht.