ECLI:NL:RBNHO:2023:8820

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
C15/341329 / FT RK 23-447
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verbetering proces-verbaal in faillissementszaak Grondontwikkeling Nederland B.V.

Op 5 september 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in de bodemzaak met betrekking tot het faillissement van Grondontwikkeling Nederland B.V. (GON). De rechtbank heeft het verzoek van de schuldeiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. V.H.B. Kruit, afgewezen. Het verzoek was gericht op verbetering van het proces-verbaal van de verificatievergadering van 26 juni 2023, waarin een ontwerpakkoord was aangeboden aan de concurrente schuldeisers. De schuldeiser stelde dat de rechter-commissaris de vorderingen van enkele schuldeisers niet voorwaardelijk had toegelaten, waardoor deze niet konden stemmen over het akkoord. Dit zou hebben geleid tot het niet aannemen van het ontwerpakkoord.

De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 149 van de Faillissementswet (Fw) schuldeisers en de gefailleerde de mogelijkheid hebben om verbetering van het proces-verbaal te verzoeken indien uit de stukken blijkt dat het akkoord ten onrechte als verworpen is beschouwd. De rechtbank concludeerde echter dat verzoeker niet had aangetoond dat er fouten in het proces-verbaal waren gemaakt. Het verzoek was enkel gebaseerd op de ongewenste uitkomst van het niet voorwaardelijk toelaten van de vorderingen, wat niet voldoende was om het verzoek te honoreren.

De rechtbank benadrukte dat het systeem van de wet vereist dat een akkoord alleen mogelijk is indien voldoende stemgerechtigde schuldeisers daarvoor zijn. Aangezien er geen bewijs was dat de rechter-commissaris onjuist had geoordeeld over de betwiste schuldvorderingen, werd het verzoek tot verbetering van het proces-verbaal afgewezen. De rechtbank wees ook de proceskostenveroordeling van de curator af, omdat het verzoek niet tegen de curator of de faillissementsboedel was gericht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
Rekestnummer: C15/341329 / FT RK 23-447
Insolventienummer: F 15/21/144
Beschikking 5 september 2023
op het verzoek ex artikel 149 Faillissementswet (hierna: Fw) van:
[verzoeker],
wonende te [plaats],
advocaat mr. V.H.B. Kruit,
hierna: verzoeker,
in het faillissement van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Grondontwikkeling Nederland B.V. (hierna: GON),
gevestigd te Alkmaar,
curator: mr. A.G. Moeijes
hierna: de curator.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het proces-verbaal van de verificatievergadering en stemming over het aangeboden akkoord van 26 juni 2023;
-het verzoekschrift ex artikel 149 Fw met bijlagen 1 tot en met 5 van 6 juli 2023;
-de nadere bijlagen 6 en 7 van 28 augustus 2023;
-de mondelinge behandeling op 29 augustus 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden. De curator heeft gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.De feiten

2.1.
GON is op 5 oktober 2021 failliet verklaard met aanstelling tot curator van mr. A.G. Moeijes en benoeming van mr. M.P. de Valk tot rechter-commissaris.
2.2.
Op 3 maart 2023 is door GON een ontwerpakkoord ex artikel 138 e.v. Fw aangeboden aan de concurrente schuldeisers.
2.3.
Op 26 juni 2023 heeft de verificatievergadering en de raadpleging en stemming over het aangeboden akkoord plaatsgevonden. De curator heeft advies uitgebracht en volhard in zijn betwisting van de schuldvorderingen van:
  • [betrokkene] voor een deel van zijn vordering, groot € 226.910,42;
  • VPN Holding B.V. voor een bedrag van € 1.350,44;
  • Vastgoedplan Nederland B.V. voor een bedrag van € 192.632.46;
  • Schenkeveld Advocaten voor een bedrag van € 397,04.
De rechter-commissaris heeft partijen met betrekking tot deze vorderingen vervolgens verwezen naar de rol van 23 augustus 2023 in verband met een renvooiprocedure.
2.4.
Voormelde betwiste schuldeisers hebben vervolgens bij monde van mr. Kruit verzocht om voorwaardelijke toelating als bedoeld in artikel 125 Fw. De rechter-commissaris heeft dit verzoek niet gehonoreerd. Vervolgens heeft de rechter-commissaris meegedeeld dat niet is voldaan de stemvereisten als bedoeld in artikel 145 Fw, zodat het akkoord niet is aangenomen.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoeker verzoekt de rechtbank verbetering van het proces-verbaal van de verificatievergadering van 26 juni 2023 en te oordelen dat:
I. De vorderingen van Vastgoedplan Nederland B.V., VPN Holding B.V. en (het betwiste deel van de vordering van) verzoeker integraal en voorwaardelijk worden erkend en toegelaten;
II. Het ontwerpakkoord dat door GON is aangeboden, wordt aangenomen.
3.2.
Verzoeker legt – samengevat – aan dit verzoek ten grondslag dat de rechter-commissaris de vorderingen van Vastgoedplan Nederland B.V., VPN Holding B.V. en (het betwiste deel van de vordering van) verzoeker niet voorwaardelijk heeft toegelaten, waardoor zij niet over het ontwerpakkoord hebben kunnen stemmen. Dit heeft tot gevolg gehad dat het ontwerpakkoord niet is aangenomen. Indien de rechter-commissaris de betreffende vorderingen wel voorwaardelijk had toegelaten en deze schuldeisers dus wel hadden kunnen stemmen, zou het akkoord gelet op de stemverhoudingen zijn aangenomen. Deze schuldeisers is dus de mogelijkheid ontnomen om vóór het akkoord te stemmen, zodat de renvooiprocedure feitelijk als nutteloos kan worden aangemerkt. Als gevolg hiervan worden deze schuldeisers ernstig in hun belangen geschaad. In feite hebben zij geen eerlijke kans gekregen om invloed uit te oefenen op de stemming van het ontwerpakkoord, aldus verzoeker.
3.3.
De curator heeft de stellingen van verzoeker betwist en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid. Hij heeft tevens primair verzocht verzoeker in de integrale proceskosten te veroordelen en subsidiair in de proceskosten conform het liquidatietarief voor civiele zaken van onbepaalde waarde.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 149 Fw kunnen schuldeisers, die vóór het akkoord gestemd hebben, en de gefailleerde na afloop van de verificatievergadering aan de rechtbank verbetering van het proces-verbaal verzoeken, indien “uit de stukken zelve” blijkt dat het akkoord door de rechter-commissaris ten onrechte als verworpen is beschouwd. Uit de Memorie van Toelichting op artikel 149 Fw (zie: Kortmann/Faber, Geschiedenis van de Faillissementswet, heruitgave Van der Feltz II, p. 170), volgt dat hierbij moet worden
gedacht aan de verbetering van rekenkundige of administratieve fouten die uit de stukken blijkt:
De akkoord-vergadering geeft tot geen enkele beslissing aanleiding, die vatbaar is voor hooger beroep.(…) Toch bestaat de mogelijkheid dat eene vergissing plaats heeft en dat dientengevolge door den rechtercommissaris de uitslag niet juist wordt geconstateerd, bijv. er is eene fout gemaakt in de optelling, het bedrag eener vordering, dat uit het proces-verbaal der verificatie-vergadering kan worden gekend, is niet juist overgenomen en dergelijke. Heeft deze fout aanleiding gegeven om ten onrechte het bestaan der door de wet gevorderde meerderheid aan te nemen, dan bestaat er voor de schuldeischers gelegenheid genoeg om daarop te wijzen bij de behandeling van het akkoord door de rechtbank, terwijl het ook zonder dat aan de rechtbank zal blijken bij een behoorlijk onderzoek der stukken. Is daarentegen, bijv. ten gevolge eener foutieve berekening, het akkoord verworpen verklaard, dan zouden de gefailleerde en de schuldeischers de gelegenheid missen, verbetering dier verklaring te verkrijgen en zoo tot constateering van den werkelijken uitslag te komen, indien daarin door artikel 149 niet werd voorzien.
Het artikel geeft hun gedurende 8 dagen de bevoegdheid zich tot de rechtbank te wenden met verzoek de begane fout te herstellen. Aan de bewijskracht van het proces-verhaal der vergadering, waardoor op authentieke wijze wordt geconstateerd, wat aldaar is voorgevallen, wordt door deze bepaling in geenen deele te kort gedaan. De woorden “uit de stukken zelve blijkt” beperken de toepassing van het artikel tot die gevallen, waarin de stukken met zich zelve in strijd zijn, die stukken dus zelve aantoonen, dat er eene fout in schuilt.
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank kan hetgeen verzoeker aan zijn verzoek ten grondslag heeft gelegd, in het licht van het beperkte toetsingskader zoals hiervoor geschetst, niet leiden tot toewijzing van het verzoek. Verzoeker heeft namelijk niet gesteld dat sprake is van fouten in het proces-verbaal en dat is ook niet gebleken. Verzoeker onderbouwt het verzoek alleen door te wijzen op het voor hem ongewenste gevolg van het niet voorwaardelijk toelaten van betwiste schuldvorderingen, als gevolg waarvan het ontwerpakkoord niet is aangenomen. Hoewel het belang van verzoeker op zich duidelijk en het verzoek in die zin begrijpelijk is, kan de rechtbank hier geen rekening mee houden. Uit het systeem van de wet volgt nu eenmaal dat een akkoord alleen mogelijk is indien voldoende stemgerechtigde schuldeisers daar voor zijn.
4.3.
Niet gesteld of gebleken is dat uit de stukken volgt dat het oordeel van de rechter-commissaris om de betreffende betwiste schuldvorderingen niet voorwaardelijk toe te laten onjuist is. Het gaat dan om de stukken van de verificatievergadering en niet ‑ zoals verzoeker ter zitting ook heeft erkend ‑ om de omvangrijke conclusies die inmiddels in de renvooiprocedure zijn genomen.
4.4.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat er geen reden is voor verbetering van het proces-verbaal van de verificatievergadering van 26 juni 2023. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
4.5.
De rechtbank ziet voor de door de curator verzochte proceskostenveroordeling geen aanleiding, omdat het verzoek (ook materieel gezien) niet tegen de curator of de faillissementsboedel is gericht.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.