ECLI:NL:RBNHO:2023:8828

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
10406845 \ WM VERZ 23-202
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde verkeersboete wegens gebruik van mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. J. Houweling van Verkeersboete.nl, heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. De zitting vond plaats op 23 mei 2023, waar zowel de gemachtigde van de betrokkene als de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren.

De kantonrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is komen vast te staan. De betrokkene heeft aangevoerd dat zij haar telefoon niet gebruikte, maar mogelijk haar insulinepomp vasthield. Ook werd gesteld dat er sprake was van filevorming, waardoor de vraag rijst of de betrokkene wel rijdend was. De verklaring van de verbalisant, die de gedraging heeft waargenomen, werd door de officier van justitie als betrouwbaar beschouwd. De kantonrechter oordeelde dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was, gezien de omstandigheden van het verkeer en het voertuig van de verbalisant.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10406845 \ WM VERZ 23-202
CJIB-nummer : 248636369
Uitspraakdatum : 2 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. J. Houweling, Verkeersboete.nl te Zoetermeer.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 23 mei 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

De boete
2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Verweer
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
Betrokkene stelt dat zij haar telefoon niet gebruikt tijdens het rijden, maar dat het wel haar insulinepomp geweest zou kunnen zijn. Daarnaast stelt de gemachtigde van betrokkene dat er sprake was van filevorming, zodat het de vraag is of betrokkene wel rijdend was. Tevens stelt de gemachtigde dat niet duidelijk uit de stukken en de verklaring van de verbalisant blijkt waarom er niet is staande gehouden, zodat de beschikking dient te worden vernietigd.
Verklaring verbalisant
2.4.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“Ik zag dat de bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat met de rechterhand, ter hoogte van het stuur, vasthield. Tijdens mijn waarneming heb ik duidelijk en onbelemmerd in het voertuig en naar het mobiel elektronisch apparaat kunnen kijken. Ik zag tijdens het rijden in file had mevrouw een mobiele telefoon vast in haar rechterhand.
Ik heb de bestuurder van het genoemde voertuig niet kunnen staandehouden, omdat reed onopvallend zonder transparant. (…) Reden geen staandehouding: reden onopvallend en zonder politie transparant.“
Standpunt officier van justitie
2.5.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld niet te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Tevens stelt de vertegenwoordiger van de officier van justitie dat het in een file moeilijk is een andere bestuurder te bereiken en staande te houden, zodat terecht niet is staande gehouden door de verbalisant.
Beoordeling kantonrechter
2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de specifieke verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.
2.6.
De gemachtigde heeft tevens gesteld dat betrokkene had moeten worden staande gehouden. Uit artikel 5 WAHV volgt dat de boete kan worden opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken van het voertuig ten tijde van de gedraging in het kentekenregister was ingeschreven, tenzij direct kan worden vastgesteld wie de bestuurder is van het voertuig waarmee de gedraging is verricht. Dit betekent dat als zich een reële mogelijkheid tot staandehouding van die bestuurder voordoet, de boete aan de bestuurder moet worden opgelegd en niet aan de kentekenhouder. Uit de verklaring van de verbalisant en de omstandigheden die blijken uit het dossier is naar het oordeel van de kantonrechter in dit geval voldoende gebleken dat zich geen reële mogelijkheid tot staandehouding heeft voorgedaan. De verbalisant en betrokkene reden in een ‘rijdende file’ en de verbalisant reed in een onopvallend voertuig zonder politietransparant.
Er blijkt uit de stukken in het dossier en uit de aangevoerde gronden in het beroepschrift bovendien geen contra-indicatie dat er wel een mogelijkheid was tot staandehouding. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
2.7.
Het beroep is daarom ongegrond.
Proceskosten
2.8.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: