ECLI:NL:RBNHO:2023:9057

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 september 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
C/15/340006 / KG ZA 23-254
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis in kort geding betreffende ordemaatregel en verbetering van proces-verbaal

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 17 augustus 2023 een mondeling vonnis gewezen in een kort geding. Dit vonnis betrof een ordemaatregel die zou gelden totdat in de bodemprocedure zou zijn beslist. Na de uitspraak is er echter een verzoek tot verbetering ingediend, omdat het proces-verbaal van het mondeling vonnis niet volledig overeenkwam met de uitspraak ter zitting. De voorzieningenrechter heeft op 7 september 2023 geoordeeld dat er sprake is van een kennelijke fout in het proces-verbaal, zoals bedoeld in artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De voorzieningenrechter heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over het verzoek tot verbetering kenbaar te maken. De eisers hebben bezwaar gemaakt tegen het verzoek, terwijl de gedaagden het verzoek ondersteunden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de beperking van de duur van de beslissing ten onrechte niet in het proces-verbaal was opgenomen. Hij heeft het verzoek tot verbetering toegewezen en bepaald dat het proces-verbaal van het mondeling vonnis zal worden aangepast om de juiste formulering op te nemen, inclusief de duur van de ordemaatregel. Dit herstelvonnis is op 7 september 2023 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

herstelvonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/340006 / KG ZA 23-254
Herstelvonnis van 7 september 2023
in de zaak van

1.[eiseres 1],

wonend te [woonplaats],
2.
[eiser 2],
3.
[eiser 3],
wonend te [woonplaats],
eisers,
advocaat: mr. J. Koekkoek en mr. J.J. Dijkman te Haarlem,
tegen

1.[gedaagde 1],

2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. D.W. Giltay Veth te Haarlem,

3.[gedaagde 3],

wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat: mr. J.J. van der Meulen te Joure.
Partijen worden hierna (ook) aangeduid als [eiseres 1], [eisers 2 en 3], [gedaagde 1] en [gedaagde 3].

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 28 augustus 2023 heeft mr. Van der Meulen namens [gedaagde 3] de voorzieningenrechter verzocht om verbetering van het op 17 augustus 2023 in deze zaak gewezen vonnis, in die zin dat hierin wordt opgenomen dat de ordemaatregel gelding zal hebben totdat in de bodemprocedure zal zijn beslist.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft [eiseres 1], [eisers 2 en 3] en [gedaagde 1] c.s. in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten.
1.3.
Bij brief van 29 augustus 2023 heeft mr. Koekkoek namens [eiseres 1] en [eisers 2 en 3] aan de voorzieningenrechter bericht dat zij bezwaar maken tegen inwilliging van het verzoek. Volgens hen heeft de voorzieningenrechter bij de uitspraak niet opgemerkt dat deze gelding zou hebben totdat in de bodemprocedure zal zijn beslist. Bovendien zou dat dan aldus geformuleerd moeten zijn “totdat in de bodemprocedure onherroepelijk zal zijn beslist” en is dat zeker niet het geval geweest. Verder merken [eiseres 1] en [eisers 2 en 3] op dat ook nog het probleem speelt dat er sprake is van meerdere bodemprocedures en dat daar ook niet over is gesproken. Er is dan ook geen sprake van een kennelijke verschrijving in de zin van artikel 31 Rv, aldus [eiseres 1] en [eisers 2 en 3]
1.4.
Bij e-mail van 29 augustus 2023 heeft mr. Giltay Veth namens [gedaagde 1] c.s. aan de voorzieningenrechter geschreven dat [gedaagde 1] c.s. het verzoek van [gedaagde 3] ondersteunen. Volgens [gedaagde 1] c.s. heeft de voorzieningenrechter ter zitting bevestigd dat het kort geding vonnis dezelfde strekking zou hebben als een voorziening bij incident ex artikel 223 Rv, en hebben zij daarom begrepen dat het vonnis alleen zou gelden voor de duur van de hoofdzaak.
1.5.
Bij e-mail van 31 augustus 2023 heeft mr. Koekkoek namens [eiseres 1] en [eisers 2 en 3] hun standpunt gehandhaafd en daaraan toegevoegd dat het hier niet gaat om een fout die zich leent voor verbetering in de zin van artikel 31 Rv.

2.De beoordeling

2.1.
De voorzieningenrechter heeft in deze zaak mondeling vonnis gewezen. Het later daarvan opgemaakte proces-verbaal van mondeling vonnis is niet helemaal gelijkluidend aan de uitspraak ter zitting.
2.2.
De voorzieningenrechter heeft uitgesproken dat de beslissing een ordemaatregel betreft, totdat in de bodemprocedure zal zijn beslist. Daarbij heeft hij opgemerkt dat dat de bodemprocedure in Leeuwarden of Alkmaar zou kunnen zijn. Niet uitgesproken is dat de beslissing in kort geding zou gelden totdat “onherroepelijk” zal zijn beslist.
Mr. Giltay Veth heeft na de mondelinge uitspraak opgemerkt dat de beslissing dan niet veel anders is dan een beslissing op een artikel 223 Rv vordering (vordering voorlopige voorziening gedurende de procedure). De voorzieningenrechter heeft dat beaamd.
In het proces-verbaal van mondeling vonnis is de beperking van de duur van de beslissing ten onrechte niet opgenomen.
2.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze situatie overeenkomt met die, zoals vermeld in artikel 31 Rv. Het proces-verbaal van mondeling vonnis bevat een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent.
De voorzieningenrechter zal het verzoek dan ook toewijzen als volgt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
bepaalt dat het op 17 augustus 2023 tussen [eiseres 1], [eisers 2 en 3], [gedaagde 1] c.s. en [gedaagde 3] opgemaakte proces-verbaal van mondeling vonnis, waar in de laatste alinea van punt 1.5. staat

De voorzieningenrechter zal de vordering van [eiseres 1] en [eisers 2 en 3] gedeeltelijk toewijzen. Het zal [gedaagde 3] en ook [gedaagde 1] c.s. worden verboden om tussen zonsondergang en zonsopgang een boot aan de eigen oever in het voorste deel van de haven aan te meren, of aangemeerd te laten liggen. Dit verbod geldt met onmiddellijke ingang.
wordt gewijzigd in

De voorzieningenrechter zal de vordering van [eiseres 1] en [eisers 2 en 3] gedeeltelijk toewijzen. Het zal [gedaagde 3] en ook [gedaagde 1] c.s. worden verboden om tussen zonsondergang en zonsopgang een boot aan de eigen oever in het voorste deel van de haven aan te meren, of aangemeerd te laten liggen. Dit verbod geldt met onmiddellijke ingang en totdat in de bodemprocedure in Alkmaar of Leeuwarden is beslist.
3.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 7 september 2023 wordt vermeld op de minuut van het proces-verbaal van mondeling vonnis van 17 augustus 2023,
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het proces-verbaal van mondeling vonnis van 17 augustus 2023 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en op 7 september 2023 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.