ECLI:NL:RBNHO:2023:9066

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
10548070 CV EXPL 23-3576
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige huurpenningen in huurzaak tussen eiser en Partycenter EZGI B.V.

In deze zaak heeft eiser, wonende te [plaats 1], op 31 mei 2023 een vordering ingesteld tegen Partycenter EZGI B.V. en [gedaagde], die niet verschenen is. De vordering betreft een bedrag van € 960.808,94, bestaande uit achterstallige huurpenningen, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Eiser stelt dat er een huurovereenkomst was voor een bedrijfsruimte, die op 31 december 2021 is beëindigd, maar dat Partycenter EZGI c.s. de achterstallige huur niet heeft betaald, ondanks een sommatie.

Partycenter EZGI heeft de vordering gedeeltelijk betwist en erkent een huurachterstand, maar stelt dat het onduidelijk is of een coronakorting is verrekend. De kantonrechter heeft de vordering van eiser verder onderbouwd en vastgesteld dat Partycenter EZGI c.s. niet adequaat heeft gereageerd op de onderbouwing van eiser. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van eiser toewijsbaar is, zowel tegen Partycenter EZGI als tegen [gedaagde].

De kantonrechter heeft Partycenter EZGI c.s. hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten voor rekening van Partycenter EZGI c.s. gesteld. Dit vonnis is uitgesproken door mr. S.N. Schipper op 6 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10548070 \ CV EXPL 23-3576
Uitspraakdatum: 6 september 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats 1]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: [gemachtigde 1]
tegen

1.Partycenter EZGI B.V.

gevestigd te Beverwijk
gemachtigde: [gemachtigde 2] (directeur)

2.[gedaagde]

wonende te [plaats 2]
niet verschenen
gedaagden
hierna verder gezamenlijk te noemen: Partycenter EZGI c.s.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 31 mei 2023 een vordering tegen Partycenter EZGI c.s. ingesteld. Partycenter EZGI heeft mondeling geantwoord. [gedaagde] is niet verschenen, zodat tegen hem verstek is verleend.
1.2.
[eiser] heeft schriftelijk gereageerd op het verweer van Partycenter EZGI. Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft Partycenter EZGI niet meer gereageerd.

2.De vordering

2.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter Partycenter EZGI c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 960.808,94. De vordering bestaat uit € 922.727,19 aan achterstallige huurpenningen, € 37.010,90 aan wettelijke rente berekend tot 31 mei 2023 en € 1.070,85 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 922.727,19 vanaf 10 mei 2023 tot aan de dag van de gehele betaling. Daarnaast vordert [eiser] de proceskosten.
2.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat hij met Partycenter EZGI c.s. huurovereenkomst voor de bedrijfsruimte aan het adres [adres] heeft gesloten. Deze overeenkomst is middels een beëindigingsovereenkomst beëindigd op 31 december 2021. Partycenter EZGI c.s. heeft de achterstallige huur, ondanks een sommatie, niet betaald. Hierdoor moet zij de buitengerechtelijke incassokosten en rente betalen.

3.Het verweer

3.1.
Partycenter EZGI betwist de vordering (gedeeltelijk). Zij erkent dat er sprake is van een huurachterstand, maar het is voor haar niet duidelijk of de coronakorting is verrekend. De heer [gemachtigde 2] had zakelijk gezien niets met de vordering te maken. [gedaagde] regelde alles. [eiser] en [gedaagde] hebben afspraken gemaakt over welk bedrag betaald zou kunnen worden. Daardoor is deze vordering komen te vervallen, aldus Partycenter EZGI.

4.De beoordeling

4.1.
Naar aanleiding van het verweer van Partycenter EZGI c.s. heeft [eiser] de vordering verder onderbouwd. Daarbij is ook ingegaan op het verweer van Partycenter EZGI c.s.. Nu uit die onderbouwing blijkt hoe de vordering van [eiser] is opgebouwd en Partycenter EZGI c.s. daarop niet meer heeft gereageerd en daar dus ook geen bezwaren tegen heeft aangevoerd, zal de kantonrechter de vordering van [eiser] ten aanzien van Partycenter EZGI toewijzen, zoals hierna vermeld. Ook de vordering ten aanzien van [gedaagde] wordt toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
4.2.
Naast de in de dagvaarding berekende rente, zal de verdere rente worden toegewezen, zoals hierna zal worden vermeld.
4.3.
De proceskosten komen voor rekening van Partycenter EZGI c.s., omdat zij ongelijk krijgen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Partycenter EZGI c.s. hoofdelijk, des de één betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan [eiser] van € 960.808,94 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 922.727,19 vanaf 31 mei 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt Partycenter EZGI c.s. hoofdelijk, zoals voormeld, tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 136,41
griffierecht € 693,00
salaris gemachtigde € 2.644,00;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter