ECLI:NL:RBNHO:2023:9320

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
C/15/341280 / JU RK 23-1020
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige jongen na slechte ouderrelaties

Op 11 september 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland de ondertoezichtstelling van een 11-jarige jongen verlengd met een jaar. De jongen staat al geruime tijd onder toezicht vanwege de negatieve impact van de slechte verhoudingen tussen zijn ouders. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om in beweging te komen en patronen te doorbreken, met de waarschuwing dat een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling niet vanzelfsprekend is als zij niet actief meewerken aan verbetering. De ouders zijn momenteel betrokken bij hulpverleningstrajecten, maar de kinderrechter heeft geconstateerd dat er nog onvoldoende vooruitgang is geboekt. De ouders zijn aangemeld voor het traject 'Kinderen uit de Knel', dat in januari 2024 van start gaat. De kinderrechter heeft benadrukt dat de ouders hun houding moeten veranderen en samen moeten werken in het belang van hun zoon. De beslissing om de ondertoezichtstelling te verlengen is genomen op basis van de wettelijke criteria van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij is vastgesteld dat de ontwikkeling van de jongen nog steeds ernstig wordt bedreigd. De kinderrechter heeft de ouders erop gewezen dat een ondertoezichtstelling tot de achttiende verjaardag van de jongen geen optie is en dat zij hun verantwoordelijkheid moeten nemen om de situatie te verbeteren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/341280 / JU RK 23-1020
Datum uitspraak: 11 september 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
hierna te noemen: de GI,
gevestigd in Alkmaar,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 5 juli 2023 heeft de rechtbank het verzoekschrift, met bijlagen, van de GI ontvangen.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 11 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] namens de GI;
- de vader.
1.3.
De moeder is – met bericht vooraf – niet ter zitting verschenen.
1.4.
[de minderjarige] is, gelet op zijn leeftijd, in de gelegenheid gesteld om zijn mening kenbaar te maken. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
[de minderjarige] woont bij zijn moeder.
2.3.
[de minderjarige] heeft van 27 juni 2017 tot 27 december 2019 onder toezicht gestaan.
2.4.
Bij beschikking van 18 september 2020 is [de minderjarige] opnieuw onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna verlengd, voor het laatst tot 18 september 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Aan dit verzoek legt de GI het volgende ten grondslag.
3.2.
De ouders waren gestart met het traject ‘Ouderschap Blijft’ bij Parlan, maar dit traject is voortijdig beëindigd. Parlan heeft aangegeven dat de terugtrekkende beweging van moeder en de stellige, controlerende houding van vader averechts werken. Als moeder vanuit zichzelf meer in de verbinding gaat met vader, zal vader niet op de controle gaan zitten. En als vader niet vanuit zijn dwingende manier stelling neemt, zal moeder eerder in gesprek blijven. Ouders lijken van elkaar te verwachten dat de ander verandert, maar volgens Parlan moeten zij de veranderding bij zichzelf zoeken.
3.3.
Nadien heeft de hulpverlening enige tijd stil gelegen en in maart 2023 is de huidige gezinsvoogd betrokken geraakt bij het gezin. Uit de gesprekken met de ouders en [de minderjarige] blijken een aantal punten van strijd tussen de ouders steeds weer terug te komen: de emigratie van de moeder met [de minderjarige] naar Spanje, het telefoongebruik tussen de vader en [de minderjarige] en tussen [de minderjarige] en zijn leeftijdsgenoten, het naleven van afspraken en besluiten die zijn opgenomen in beschikkingen en het naleven dan wel aanpassen van het ouderschapsplan. Hierover zijn enkele afspraken gemaakt of aanzetten daartoe.
3.4.
Thans staan de ouders aangemeld voor het traject ‘Kinderen uit de Knel’. Beide ouders zien in dat ze nog onvoldoende vorderingen hebben gemaakt met betrekking tot hun onderlinge communicatie en de manier waarop [de minderjarige] daarbij betrokken wordt. Omdat het traject pas in januari 2024 kan starten, is een voortraject voor partijen bij Parlan aangevraagd. [de minderjarige] is in december 2022 bij Parlan gestart met individuele behandeling bij een creatief therapeut. Duidelijk is geworden dat [de minderjarige] nog steeds last heeft van de strijd tussen zijn ouders. Op school gaat het goed met [de minderjarige] .
3.5.
De GI concludeert dat de ouders nog onvoldoende hebben geprofiteerd van de hulpverlening en dat [de minderjarige] nog steeds klem zit tussen zijn ouders. Het is positief dat de ouders hebben ingestemd met het traject ‘Kinderen uit de Knel’ en een voortraject. Bezien moet echter nog worden of de ouders dit traject kunnen afronden, zodanig dat [de minderjarige] minder / niet meer belast wordt met een loyaliteitsconflict en er duidelijkheid is over de verschillende punten van strijd tussen de ouders. Het is wel duidelijk dat het de ouders zeker niet op vrijwillige basis gaat lukken hulp te aanvaarden en daar profijt van te hebben. Omdat het traject ‘Kinderen uit de Knel’ pas in januari 2024 kan starten, verzoekt de GI de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen.

4.De standpunten

[de minderjarige]
4.1.
heeft de GI in reactie op het verzoek laten weten dat hij het eens is met een verlenging van de ondertoezichtstelling.
De moeder
4.2.
De moeder heeft de GI in reactie op het verzoek laten weten dat zij het eens is met een verlenging van de ondertoezichtstelling.
De vader
4.3.
De vader heeft ter zitting naar voren gebracht dat de situatie de afgelopen periode niet is verbeterd. Afspraken worden niet nagekomen en hierop wordt volgens de vader ten onrechte niet gehandhaafd door de GI. Aan het traject ‘Kinderen uit de Knel’ wil de vader zijn medewerking verlenen. De vader weet alleen niet of hij aanwezig kan zijn bij alle afspraken aangezien hij een nieuwe baan met wisselende diensten heeft en zijn werkgever geen rekening wil/kan houden met het hulpverleningstraject. De vader kan zich vinden in een verlenging van de ondertoezichtstelling. Hij blijft hopen op een verbetering van de situatie.

5.Beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter overweegt daartoe als volgt.
5.2.
Gebleken is dat [de minderjarige] nog steeds ernstig wordt bedreigd in zijn ontwikkeling. Er is sinds de vorige verlenging van de ondertoezichtstelling niets wezenlijks veranderd. De strijd tussen partijen is onverminderd aanwezig en de communicatie tussen partijen is niet verbeterd. [de minderjarige] zit nog steeds klem tussen zijn ouders en hij kan zich niet op een vrije manier tussen hen bewegen. Daarnaast is er nog steeds veel onzekerheid over de wens van de moeder om met [de minderjarige] naar Spanje te emigreren. Dit geeft veel onrust bij de vader, die op dit moment aangeeft een emigratie van [de minderjarige] met juridische middelen te willen tegenhouden, en onduidelijkheid bij [de minderjarige] over zijn toekomst. Voor een eventuele emigratie van de moeder met [de minderjarige] naar Spanje zullen nog veel stappen gezet moeten worden en zaken geregeld moeten worden. Duidelijk is dat de gestelde doelen nog niet zijn gehaald. Partijen zijn inmiddels aangemeld voor het traject ‘Kinderen uit de Knel’, welk traject in januari 2024 zal starten. Gezien de hardnekkige problematiek en nog in te zetten hulpverlening zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengen voor de verzochte duur van één jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).
5.3.
Het komende jaar zal in het kader van de ondertoezichtstelling in ieder geval moeten worden gewerkt aan de volgende doelen:
  • verbetering van de verhoudingen tussen de ouders door middel van het traject ‘Kinderen uit de Knel’ of een vergelijkbaar hulpverleningstraject;
  • ouders inzicht geven in de tussen hen bestaande gedragspatronen en hen helpen daarin verandering te brengen;
  • verkrijgen van duidelijkheid over de toekomst van [de minderjarige] (wel/niet emigreren).
5.4.
De kinderrechter wijst partijen erop dat zij het komende jaar echt in beweging moeten komen, patronen moeten gaan doorbreken en stappen moeten gaan zetten. Daarvoor zullen zij in de eerste plaats hun eigen houding moeten veranderen. Anders is alle hulpverlening aan partijen gedoemd te mislukken en heeft een ondertoezichtstelling geen toegevoegde waarde. De kinderrechter verwacht van partijen dat zij zich in het belang van [de minderjarige] maximaal gaan inzetten, dat zij zich niet (langer) door hun persoonlijke belangen laten leiden en dat zij de samenwerking met elkaar aangaan. Als zij dat niet doen, dan ligt een volgende verlenging van de ondertoezichtstelling allerminst voor de hand. [de minderjarige] staat inmiddels ongeveer zijn halve leven onder toezicht vanwege de weerslag van de slechte verhoudingen tussen de ouders op hem. Als de ouders ervoor kiezen om te volharden in hun strijd en starre opstelling, dan is een voortduring van de ondertoezichtstelling verspilling van gemeenschapsgeld. Een ondertoezichtstelling van [de minderjarige] tot zijn achttiende levensjaar is geen optie. Het is aan de ouders om het komende jaar te laten zien dat zij willen en kunnen veranderen in het belang van [de minderjarige] .

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] , tot 18 september 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2023 door mr. W.P. van der Haak, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Horio als griffier, en op schrift gesteld op 19 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.