Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
€ 11.115,93 en een bedrag ad € 1.085,93 aan buitengerechtelijke kosten, een en ander vermeerderd met wettelijke rente.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. E.B. Doganer, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. R.H. Bouwman, met betrekking tot onverschuldigde betalingen van huur en servicekosten. Eiser heeft bij dagvaarding van 3 maart 2023 de gedaagde aangesproken op de betaling van een bedrag van € 11.115,93, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De huurcommissie had eerder lagere huurprijzen en servicekosten vastgesteld dan de bedragen die eiser had betaald. Eiser heeft van 2014 tot 2021 een woning gehuurd van gedaagde en heeft gedurende deze periode de afgesproken huur en servicekosten voldaan, ondanks de latere uitspraken van de huurcommissie die lagere bedragen vaststelden.
Tijdens de zitting op 21 augustus 2023 heeft eiser toegelicht dat de huurcommissie in verschillende uitspraken de huurprijs en servicekosten heeft verlaagd, maar dat gedaagde niet heeft gereageerd binnen de gestelde termijn om deze uitspraken aan te vechten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huur en servicekosten zoals door de huurcommissie zijn vastgesteld, bindend zijn voor beide partijen. Gedaagde heeft de vordering gedeeltelijk betwist en aangevoerd dat eiser in het verleden geen huur heeft betaald, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat dit niet afdoet aan de onverschuldigde betalingen die eiser heeft gedaan.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser recht heeft op terugbetaling van het teveel betaalde bedrag, en heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van € 12.188,18, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn de proceskosten voor rekening van gedaagde gesteld, omdat zij in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.