ECLI:NL:RBNHO:2023:9543

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
26 september 2023
Zaaknummer
10714409 VV EXPL 23-132
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over huurachterstand en ontruiming

In deze zaak heeft de eiser, wonende te [plaats 1], een kort geding aangespannen tegen [gedaagde 1] c.s., die hem hebben gedagvaard wegens huurachterstand. De eiser vordert schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis van de kantonrechter, waarin hij is veroordeeld tot ontruiming van de gehuurde woning en betaling van achterstallige huur. De eiser stelt dat de kantonrechter ten onrechte niet ambtshalve heeft beoordeeld of er een 'vroeg signalering' heeft plaatsgevonden, zoals vereist door artikel 2 van het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening (Bsg). De kantonrechter heeft op 5 september 2023 geoordeeld dat de eiser de huur niet heeft betaald sinds januari 2023 en dat de huurachterstand niet het gevolg is van een onvermogen om te betalen, maar van een weigering om te betalen. De kantonrechter heeft de vordering van de eiser afgewezen, omdat er geen juridische misslag is aangetoond en het belang van de gedaagden bij tenuitvoerlegging van het vonnis zwaarder weegt dan het belang van de eiser bij behoud van de huidige situatie. De proceskosten zijn voor rekening van de eiser, die ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10714409 VV EXPL 23-132
Uitspraakdatum: 29 september 2023
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats 1],
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. A.T. Leigh
tegen

1.[gedaagde 1],

2.
[gedaagde 2],
3.
de vennootschap onder firma [V.O.F.]
allen wonende/gevestigd te [plaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde 1] c.s.
gemachtigde: mr. L. Berendsen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft met verlof van de kantonrechter [gedaagde 1] c.s. op 21 september 2023 op verkorte termijn gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 september 2023. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten - [gedaagde 1] c.s. mede aan de hand van pleitaantekeningen - naar voren hebben gebracht. [eiser] werd bijgestaan door een tolk in de Poolse taal.

2.De feiten

2.1.
[eiser] huurt van [gedaagde 1] c.s. een woning aan de [adres] te [plaats 1]. De huur bedraagt, inclusief een voorschot servicekosten en nutsvoorzieningen, € 1.395,00 per maand.
2.2.
[eiser] heeft vanaf 29 januari 2023 geen huur meer betaald.
2.3.
In verband met de ontstane huurachterstand hebben [gedaagde 1] c.s. [eiser] op 10 augustus 2023 gedagvaard voor de kantonrechter in kort geding.
2.4.
De kantonrechter heeft op 5 september 2023 vonnis gewezen. Zij heeft – samengevat - [eiser] veroordeeld het gehuurde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en netjes aan [gedaagde 1] c.s. op te leveren, vanaf 1 september 2023 tot het moment van ontruiming de maandelijkse huur ad € 1.395,- te betalen, de achterstallige huur ad
€ 8.202,00 te betalen en [eiser] verboden om veranderingen aan het gehuurde aan te brengen zonder toestemming van [gedaagde 1] c.s., een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
2.5.
Het vonnis is op 12 september 2023 aan [eiser] betekend.
2.6.
[eiser] is tegen het vonnis in hoger beroep gegaan bij het gerechtshof te Amsterdam.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening in een vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde 1] c.s. verbiedt het vonnis van 6 september 2023 (de kantonrechter begrijpt:
5september 2023) van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem in de zaak met kenmerk 10636939 (VV EXPL 23-97) ten uitvoer te leggen totdat het Gerechtshof Amsterdam op het ingestelde hoger beroep heeft beslist, op last van een dwangsom van € 100.000,- indien [gedaagde 1] c.s. daartoe alsnog overgaat, met veroordeling van [gedaagde 1] c.s. in de kosten van dit geding.
3.2.
[eiser] stelt dat in het vonnis van 5 september 2023 sprake is van een juridische misslag omdat de kantonrechter in haar beoordeling in het vonnis niet ambtshalve heeft getoetst of de verhuurder aan de verplichting uit artikel 2 van het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening (Bgs), de zogenaamde ‘vroeg signalering’, heeft voldaan. Hij stelt dat de verplichting om dit ambtshalve te toetsen volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 28 september 2018 (ECLI:NL:HR:201:1810). [eiser] stelt verder dat omdat de kantonrechter dit niet in haar beoordeling heeft meegenomen zij niet heeft kunnen beoordelen of de tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst aan [eiser] kan worden toegerekend en dat ook daarom in het vonnis sprake is van een juridische misslag.
3.3.
[eiser] verklaart desgevraagd dat hij gestopt is met het betalen van de huur omdat er sprake is van gebreken in het gehuurde waarvoor hij bij [gedaagde 1] c.s. geen gehoor vond. Verder benadrukt hij dat als de ontruiming van het gehuurde wordt doorgezet hij geen andere woonruimte tot zijn beschikking heeft en op straat komt te staan.
3.4.
[gedaagde 1] c.s. betwisten de vordering. Zij betwisten dat sprake is van een juridische misslag in het vonnis van 5 september 2023. Verder voeren zij aan dat [eiser] niet heeft gesteld of onderbouwd dat zijn belang bij behoud van de huidige situatie zwaarder moet wegen dan het belang van [gedaagde 1] c.s. bij tenuitvoerlegging van het vonnis. [gedaagde 1] c.s. verklaren dat zij er belang bij hebben om het vonnis ten uitvoer te leggen en zo te voorkomen dat de huurachterstand verder oploopt en dat dit belang zwaarder dient te wegen dan het belang van [eiser] om langer in het gehuurde te blijven. Zij voeren aan dat uit het arrest van de Hoge Raad dat [eiser] heeft aangehaald niet volgt dat de kantonrechter
ambtshalvemoet toetsen of een vroeg signalering heeft plaatsgevonden en dat het ook niet zo is dat een vroeg signalering voldoende is om een vordering tot ontbinding en ontruiming af te wijzen. [gedaagde 1] c.s. stelt dat de vordering moet worden afgewezen.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is kennis te nemen van het geschil. In deze zaak is sprake van een executiegeschil in de zin van artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Uit lid 2, tweede zin, van dat artikel volgt dat de kantonrechter bevoegd is als kortgedingrechter te oordelen in executiegeschillen in zaken die ten gronde door de kantonrechter worden behandeld en beslist. Artikel 93 Rv bepaalt dat onder meer zaken “betreffende een huurovereenkomst” tot de competentie van de kantonrechter behoren.
4.2.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de vorderingen, omdat sprake is van een executiegeschil.
4.3.
De vordering strekt tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 5 september 2023. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
4.4.
De gevraagde schorsing kan alleen worden bevolen als [gedaagde 1] c.s. - mede gelet op de belangen aan de zijde van [eiser] die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft om tot tenuitvoerlegging van het vonnis over te gaan. Dit kan het geval zijn als het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of als de executie op grond van na het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van [eiser] een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor onverwijlde tenuitvoerlegging van het vonnis niet kan worden aanvaard.
4.5.
Ook moet een belangenafweging plaatsvinden tussen het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op het door hem ingestelde rechtsmiddel is beslist en het belang van de degene die de veroordeling heeft verkregen bij de uitvoerbaarheid bij voorraad daarvan. Daarbij is het van belang of de uitvoerbaarverklaring bij voorraad door de vorige rechter is gemotiveerd. Als de uitvoerbaarverklaring bij voorraad is gemotiveerd geldt als uitgangspunt dat de vorige rechter de bedoelde belangenafweging al heeft gemaakt en dat er in dat geval - behalve in het geval dat de eerdere beslissing berust op een kennelijke misslag - slechts plaats is voor een andere beslissing als aan de vordering tot schorsing feiten en omstandigheden ten grondslag zijn gelegd die bij de door die rechter gegeven beslissing niet in aanmerking konden worden genomen doordat zij zich eerst na diens uitspraak hebben voorgedaan, en die kunnen rechtvaardigen dat van die eerdere beslissing wordt afgeweken.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat in het vonnis van 5 september 2023 geen sprake is van een juridische misslag. Geoordeeld wordt dat uit het door [eiser] genoemde arrest van de Hoge Raad geen verplichting volgt om ambtshalve te toetsen of in een zaak waarin een huurachterstand centraal staat een vroeg signalering is gedaan door de verhuurder. Verder is de kantonrechter van oordeel dat als een vroeg signalering zou hebben plaatsgevonden die niet aan toewijzing van de ontruiming in de weg zou hebben gestaan. [eiser] heeft ter zitting aangevoerd dat als er een vroeg signalering zou zijn gedaan de situatie rond het niet betalen van de huur mogelijk zou zijn doorbroken, terwijl de huurachterstand inmiddels zover is opgelopen dat hij de schuld niet meer in een keer zal kunnen betalen. De kantonrechter is van oordeel dat een vroeg signalering niet zozeer voor een dergelijke geschilsituatie in het leven is geroepen, maar eerder voor de situatie waarin de ontstane huurachterstand het gevolg is van schuldenproblematiek bij de huurder waardoor deze de huur niet, niet volledig of niet tijdig kan betalen. Door [eiser] is niet aannemelijk gemaakt dat die situatie zich bij hem voordeed.
4.7.
Verder ligt de vraag voor of sprake is van omstandigheden die meebrengen dat het belang van [eiser] bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op het door hem ingestelde rechtsmiddel is beslist, zwaarder moet wegen dan het belang van [gedaagde 1] c.s. die de veroordeling heeft verkregen, bij de uitvoerbaarheid bij voorraad daarvan.
4.8.
[eiser] heeft verklaard dat hij belang heeft bij behoud van de bestaande toestand omdat hij na ontruiming op straat zou komen te staan. Voor zover hij hiermee een beroep heeft willen doen op een ‘noodtoestand’ is dit echter geen omstandigheid die na het vonnis van 5 september 2023 aan het licht is gekomen, maar is dit een direct gevolg dat besloten ligt in een veroordeling tot ontruiming en die de kantonrechter al heeft meegenomen in haar beoordeling. Het belang van [gedaagde 1] c.s. bij het doorzetten van de ontruiming van het gehuurde is er in gelegen dat de huurachterstand, die al sinds januari 2023 bestaat en alleen maar oploopt, niet verder oploopt en dat zij weer de beschikking krijgt over het gehuurde. Daar komt bij dat [eiser] aan het gehuurde wijzigingen heeft aangebracht zonder instemming van [gedaagde 1] c.s. en [gedaagde 1] c.s. er ook belang bij hebben dat [eiser] geen verdere wijzigingen kan aanbrengen. De kantonrechter is van oordeel dat het belang van [gedaagde 1] c.s. bij de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis in het licht van het vorenstaande zwaarder dient te wegen.
4.9.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal afwijzen.
4.10.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser], omdat hij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde 1] c.s. worden vastgesteld op een bedrag van € 529,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde 1] c.s.;
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter