In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Lot Polish Airlines vanwege een gemiste aansluitende vlucht na een vertraagde eerste vlucht. De passagiers, die van Odessa naar Warschau vlogen en vervolgens van Warschau naar Amsterdam, hebben compensatie geëist op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De eerste vlucht was vertraagd, waardoor de passagiers de aansluitende vlucht naar Amsterdam hebben gemist. Ze zijn omgeboekt naar een andere vlucht en arriveerden met een vertraging van 3 uur en 12 minuten in Amsterdam.
De vervoerder heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de passagiers zelf verantwoordelijk waren voor het missen van de aansluitende vlucht, omdat zij zich niet tijdig bij de gate hebben gemeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers niet hebben aangetoond waarom zij de overstap niet hebben kunnen maken, ondanks dat er voldoende overstaptijd was. De vervoerder heeft bewijs geleverd dat de aansluitende vlucht een vertrekvertraging had van 15 minuten, maar de passagiers hebben niet kunnen aantonen dat zij tijdig bij de gate waren.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de passagiers niet in hun vordering zijn geslaagd. De vordering is afgewezen en de passagiers zijn veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis is gewezen door kantonrechter S.N. Schipper en is uitgesproken op de openbare terechtzitting op 8 februari 2023.