ECLI:NL:RBNHO:2023:9832

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
C/15/342696 / KG ZA 23-422
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot medewerking aan verkoop voormalige echtelijke woning

In deze zaak, die op 10 oktober 2023 door de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, vorderde de man dat de vrouw haar medewerking zou verlenen aan de verkoop van hun voormalige echtelijke woning. De man stelde dat de vrouw haar verplichtingen uit de echtscheidingsbeschikking niet nakwam, terwijl hij niet langer in een onverdeelde gemeenschap kon blijven. De vrouw woonde met de minderjarige kinderen in de woning en had een nieuwe partner. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 september 2023 bleek dat partijen in grote lijnen overeenstemming hadden bereikt, maar dat er nog discussie was over de compensatie voor het rentevoordeel van de hypothecaire lening. De vrouw had verklaard dat zij de woning voor een vraagprijs van € 700.000,- zelf wilde overnemen, maar de man had een bod van € 690.000,- afgewezen zonder overleg.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van de man werden afgewezen. Er was onvoldoende bewijs dat de vrouw haar medewerking aan de verkoop van de woning niet verleende. De man had zelf een bod afgewezen zonder de vrouw te raadplegen. Ook de vordering om de vrouw te veroordelen de woning te ontruimen werd afgewezen, omdat niet was aangetoond dat de vrouw dit niet tijdig zou doen. De rechter merkte op dat de vrouw als mede-eigenaar een eerlijke kans moest krijgen om de woning over te nemen. De vordering om de notaris opdracht te geven om de vergoedingsrechten te betalen werd eveneens afgewezen, omdat dit al in de echtscheidingsbeschikking was vastgelegd. De voorzieningenrechter besloot de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/342696 / KG ZA 23-422
Vonnis in kort geding van 10 oktober 2023
in de zaak van
[de man],
volgens het BRP wonende te [plaats 1] , doch verblijvende te [plaats 2] (België),
eiser,
advocaat mr. T.C. Cooman te De Meern, gemeente Utrecht,
tegen
[de vrouw],
wonende te [plaats 1] ,
gedaagde,
advocaat mr. W.J.G. Schröder te Rotterdam.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de conclusie van antwoord
  • de nagekomen productie van de man
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling op 20 september 2023 zijn verschenen de man bijgestaan door mr. Cooman voornoemd en de vrouw bijgestaan door mr. Schröder voornoemd.
1.3.
De zitting is korte tijd geschorst om partijen gelegenheid te geven te proberen in onderling overleg overeenstemming te bereiken. Nadat de zitting was hervat hebben partijen verklaard dat zij in grote lijnen overeenstemming hebben maar op één onderdeel nog niet, namelijk het al dan niet compenseren van het overnemen van de huidige hypothecaire geldlening met een gunstig rentepercentage. Ze hebben aangegeven dat ze dit eerst wilden laten doorrekenen, alvorens afspraken te kunnen maken.
De zaak is vervolgens twee weken pro forma aangehouden in afwachting van bericht van de advocaten over de gewenste voortgang van de zaak.
1.4.
In een e-mail van 1 oktober 2023 heeft mr. Cooman namens de man verklaard dat partijen geen overeenstemming hebben weten te bereiken. Zij heeft vonnis gevraagd.
In een e-mail van 2 oktober 2023 heeft mr. Schröder nader uiteengezet wat partijen thans verdeeld houdt en alsnog een reconventionele vordering ingesteld. De verdere mailwisseling laat de voorzieningenrechter wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing.
1.5.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn voormalig echtelieden. Het huwelijk is op 14 juni 2023 ontbonden door inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van een woning aan de [adres] te [postcode] [plaats 1] (hierna: de woning). De vrouw bewoont thans de woning met de minderjarige kinderen van partijen. De vrouw heeft een nieuwe partner.
2.3.
In de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 19 april 2023 is voor zover relevant het volgende overwogen:
2.9
Ter zitting zijn partijen overeengekomen dat zij binnen een week na de zitting gezamenlijk opdracht zullen geven aan Tromp Makelaardij om de echtelijke woning in de verkoop te zetten. Met de opbrengst van de woning wordt de hypothecaire geldlening afgelost. Uit de overwaarde komt eerst aan de man toe het aan hem toekomende vergoedingsrecht op de gemeenschap van € 149.428 en aan de vrouw het aan haar toekomende vergoedingsrecht van € 30.000. De (eventueel) resterende overwaarde wordt tussen partijen bij helfte gedeeld, na aftrek van de kosten van de verkoop van de woning.
2.4.
De woning wordt thans aangeboden voor een vraagprijs van € 719.000,-. Een onlangs uitgebracht bod van € 690.000,- op de woning heeft de man, zonder overleg met de vrouw, afgewezen.

3.Het geschil

3.1.
De man vordert na vermindering van eis ter zitting samengevat - dat de vrouw bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt veroordeeld haar medewerking te verlenen aan verkoop van de woning, onder meer door ondertekening van de verkoopovereenkomst en mee te werken aan de notariële eigendomsoverdracht. Verder vordert hij dat de vrouw wordt veroordeeld eraan mee te werken dat de aan de verkoop verbonden kosten uit de verkoopopbrengst worden voldaan en om gezamenlijk opdracht aan de notaris te geven om uit de netto-verkoopopbrengst partijen eerst hun vergoedingsrechten te betalen en de eventuele restant overwaarde bij helfte te delen. Daarnaast vordert de man dat de vrouw wordt veroordeeld om de woning na verkoop te verlaten twee weken voor de eigendomsoverdracht. Tot slot vordert de man dat bepaald wordt dat het vonnis in de plaats treedt van de voor de eigendomsoverdracht en levering van de woning vereiste notariële akte ex artikel 3:300 lid 2 BW, een en ander met veroordeling van de vrouw in de kosten van het geding.
3.2.
De man legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat de vrouw de beschikking tot nu toe niet onvoorwaardelijk is nagekomen, terwijl van hem niet kan worden gevergd dat hij langer in een onverdeelde gemeenschap blijft zitten.
3.3.
De vrouw voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Formeel

4.1.
De vrouw heeft in haar e-mail van 2 oktober 2023 alsnog een vordering in reconventie ingesteld. Een reconventionele vordering moet echter uiterlijk bij antwoord op de zitting worden ingesteld, zodat deze vordering te laat is ingesteld en niet in behandeling genomen wordt.
Inhoudelijk
4.2.
De vorderingen van de man - zoals verminderd - strekken ertoe de vrouw te doen veroordelen haar medewerking te verlenen aan verkoop van de woning. Deze vorderingen worden afgewezen. De woning staat momenteel te koop en ter zitting is op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat de vrouw niet haar medewerking verleent aan verkoop van de woning. Het is juist de man geweest die een eerste bod van een aspirant koper zonder enig overleg met de vrouw van de hand heeft gewezen.
4.3.
Ook de gevorderde veroordeling van de vrouw om de woning te ontruimen twee weken voor de eigendomsoverdracht wordt afgewezen. Niet is gesteld of anderszins gebleken dat de vrouw de woning niet tijdig zal ontruimen als de woning aan een derde moet worden verkocht en geleverd.
4.4.
De vordering om gezamenlijk de notaris opdracht te geven uit de netto verkoopopbrengst de bedragen aan partijen eerst de vergoedingsrechten waarop zij recht hebben te betalen, wordt eveneens afgewezen. Dit is al vastgelegd in de beschikking van deze rechtbank van 19 april 2023 zodat partijen indien nodig al over een titel beschikken om dit te bewerkstelligen.
4.5.
Tot slot wordt de gevorderde in de plaats stelling van het vonnis voor de benodigde medewerking van de vrouw aan de akte afgewezen. Niet is gesteld of gebleken dat de vrouw de benodigde medewerking aan die rechtshandeling niet zal verlenen.
4.6.
Ten overvloede wordt het volgende overwogen.
Ter zitting zijn partijen het er over eens geworden dat de laatprijs van de woning minimaal
€ 700.000,- zou moeten zijn. De vrouw heeft vervolgens verklaard dat zij de woning voor dat bedrag zelf wenst over te nemen en dat zij dit waarschijnlijk binnen 3 maanden geregeld zal kunnen hebben. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vrouw, als mede eigenaar van de woning, een eerlijke kans moet krijgen om de woning voor een waarde van
€ 700.000,- aan zich te laten toedelen binnen de genoemde periode. Nu geen hiertoe strekkende vordering is ingesteld zal hierover niets worden vermeld in het dictum.
4.7.
Verder heeft de man ter zitting verklaard dat op de woning een zeer gunstige hypothecaire geldlening rust met een rentepercentage van 1,9 % en dat als de vrouw voornemens is om die hypothecaire lening over te nemen, hij alleen akkoord gaat als hij gecompenseerd wordt voor het door hem misgelopen rentevoordeel. Daarbij heeft hij aangevoerd dat hij tegen de huidige hogere hypotheekrente verplichtingen aan zal moeten gaan.
De vrouw heeft verklaard dat zij voor het overnemen van de woning uitgaande van een waarde van € 700.000,- ook voldoende financiering zal kunnen krijgen als zij een nieuwe hypothecaire lening moet aangaan tegen het thans geldende rentepercentage, dat zij heeft laten doorrekenen hoe hoog de compensatie zou moeten zijn die ze anders aan de man zou moeten betalen en dat dit neerkomt op een brutobedrag van € 175.000,- dan wel een nettobedrag van € 100.000,-. De vrouw heeft verklaard dat het voor haar niet mogelijk is een dergelijk bedrag extra mee te financieren.
In zijn e-mail van 1 oktober 2023 heeft de man laten weten dat hij de huidige hypotheek op de woning niet wenst over te nemen.
4.8.
Dit punt is weliswaar tijdens de zitting aan de orde gekomen, maar hierover is geen vordering ingesteld. De voorzieningenrechter zal op dit punt dan ook geen beslissing nemen omdat dit het bestek van deze procedure te buiten gaat. Wel houdt de voorzieningenrechter partijen voor dat als geen van beide partijen uiteindelijk zal besluiten de huidige hypothecaire lening over te nemen, dit betekent dat geen van partijen enig voordeel zal genieten en dat er dan geen grond is voor enige aanspraak op compensatie.
4.9.
Aangezien partijen voormalig echtelieden zijn zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de gevorderde voorzieningen af;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 10 oktober 2023. [1]

Voetnoten

1.type: 1155