ECLI:NL:RBNHO:2023:996

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
9104000
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie bij annulering van vlucht door buitengewone omstandigheden en overdracht van vorderingsrecht

In deze zaak heeft de rechtspersoon Flightright GmbH, gevestigd te Hamburg, een vordering ingesteld tegen KLM Cityhopper B.V. wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht van Amsterdam naar Zürich op 17 januari 2019. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers. Flightright stelt dat de passagier zijn vorderingsrecht aan haar heeft overgedragen, ondanks het ontbreken van een handtekening op het paspoort. De kantonrechter oordeelt dat Flightright voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de overdracht heeft plaatsgevonden.

De vervoerder, KLM Cityhopper, betwist de vordering en voert aan dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden die leidden tot een de-icing delay. De kantonrechter stelt vast dat de vlucht is geannuleerd en dat KLM niet kan aantonen dat de annulering niet het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelt dat de de-icing procedure, die noodzakelijk was vanwege de weersomstandigheden, als een buitengewone omstandigheid kan worden aangemerkt.

De kantonrechter concludeert dat KLM alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de annulering te voorkomen en wijst de vordering van Flightright af. De proceskosten worden aan Flightright opgelegd, omdat zij ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op 25 januari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9104000 \ CV EXPL 21-1899
Uitspraakdatum: 25 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar Duits recht
Flightright GmbH
gevestigd te Hamburg (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: Flightright
gemachtigde: mr. H. Yildiz
tegen
de besloten vennootschap
KLM Cityhopper B.V.
gevestigd te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
Flightright heeft bij dagvaarding van 13 januari 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Flightright heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna: de passagier) een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hem diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar Zürich (Zwitserland) met vlucht KL1969 op 17 januari 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
Flightright heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Flightright vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
Flightright heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Flightright stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Het meest verstrekkende verweer van de vervoerder is dat Flightright niet ontvankelijk is in haar vordering, omdat de vervoerder niet kan verifiëren of de passagier daadwerkelijk zijn vermeende vorderingsrecht aan Flightright heeft overgedragen. Flightright heeft bij conclusie van repliek een kopie van het paspoort van de passagier overgelegd. Hier staat echter geen handtekening op. Desondanks is de kantonrechter van oordeel dat Flightright, door het overleggen van een kopie van het authentieke en rechtsgeldige paspoort van de passagier, voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de passagier zijn vermeende vorderingsrecht aan Flightright heeft overgedragen. Het niet-ontvankelijkheidsverweer slaagt daarom niet.
4.3.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.4.
De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat de luchthaven Schiphol op 17 januari 2019 onverwacht te kampen kreeg met slechte weersomstandigheden, te weten temperaturen rond het vriespunt en veel vocht in de lucht. Als gevolg van de koude weersomstandigheden dienden meerdere toestellen ijsvrij te worden gemaakt (
de-icing). Het toestel in kwestie heeft (met passagiers aan boord) lange tijd in de rij gestaan voor de-icing. Als gevolg van deze de-icing delay was niet langer mogelijk om de vlucht (vertraagd) uit te voeren zonder de nachtsluiting van Zürich te schenden. De vervoerder had derhalve geen andere optie dan de vlucht in kwestie te annuleren.
4.5.
Flightright stelt dat de vervoerder zijn verweer onvoldoende gemotiveerd heeft onderbouwd. De-icing kan bovendien enkel vertraging (en dus geen annulering) tot gevolg hebben. Flightright stelt verder dat de vlucht conform planning om 19:30 uur (tijdzone onbekend) zou opstijgen. Op dat moment was de luchthaven van Zürich nog lang niet gesloten. De annulering houdt volgens Flightright dan ook geen verband met de nachtsluiting van Zürich.
4.6.
De kantonrechter overweegt als volgt. De vervoerder heeft, onder verwijzing naar het meteorologisch rapport van het KNMI (productie 2 bij antwoord), voldoende aannemelijk gemaakt dat de luchthaven Schiphol omstreeks de geplande vertrektijd van de vlucht te kampen had met winterse weersomstandigheden waardoor in verband met de vliegveiligheid de noodzaak ontstond om het toestel ijsvrij te maken. Flightright heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat de vlucht in kwestie bijna 2 uur heeft gewacht op toestemming om naar het de-icing platform te rijden, zodat dit als vaststaand zal worden aangenomen. De de-icing procedure is weliswaar niet uitgevoerd, maar ook het wachten op de de-icing procedure is naar het oordeel van de kantonrechter aan te merken als een buitengewone omstandigheid.
4.7.
Tussen partijen is de vertrektijd van de vlucht in geschil. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder, onder verwijzing naar de boekingsbevestiging en het vluchtrapport, voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vlucht gepland stond om 20:00 uur UTC c.q. 21:00 uur lokale tijd van de gate te vertrekken. Het toestel had om 21:50 uur UTC, dus 1 uur en 50 minuten na het geplande vertrek om 20:00 uur UTC, nog steeds geen toestemming om van de gate te vertrekken. Indien direct zou worden vertrokken zou het toestel, uitgaande van een vluchtduur van 1 uur en 25 minuten, om 23:05 uur UTC (00:05 uur lokale tijd) te Zürich arriveren. Als onbetwist staat vast dat de nachtsluiting van Zürich om middernacht lokale tijd ingaat. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarmee vast komen te staan dat de vervoerder geen andere optie had dan de vlucht te annuleren. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het beroep op buitengewone omstandigheden slaagt.
4.8.
De vraag die vervolgens voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de annulering te voorkomen dan wel de vertraging ten gevolge van de annulering te beperken. De vervoerder heeft aangevoerd dat hij de passagier heeft omgeboekt naar de eerst beschikbare vlucht met vrije plaats. Het voorgaande is niet door de passagier betwist. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer of anders had kunnen nemen. De passagier heeft in dit kader ook niets gesteld. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de (vertraging als gevolg van de) annulering te voorkomen. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van de passagier zal dan ook worden afgewezen.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van Flightright omdat deze ongelijk krijgt.
4.10.
Ook de nakosten komen voor rekening van Flightright, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Flightright tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 150,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt Flightright tot betaling van € 37,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter