ECLI:NL:RBNHO:2023:9961

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
6 oktober 2023
Zaaknummer
10632158 \ VV EXPL 23-95
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot tijdelijke ontruiming en medewerking aan dringende werkzaamheden in huurwoning

In deze zaak heeft de stichting Ymere, eiseres, de bewindvoerder van [betrokkene 1] gedagvaard in een kort geding. De vordering betreft de uitvoering van dringende werkzaamheden aan de huurwoning van [betrokkene 1], die onder bewind is gesteld. Ymere heeft de bewindvoerder op 11 augustus 2023 gedagvaard, en de mondelinge behandeling vond plaats op 26 september 2023. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van dringende werkzaamheden die noodzakelijk zijn om de brandveiligheid van de woning te verbeteren, en dat de bewindvoerder verplicht is om medewerking te verlenen aan deze werkzaamheden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van Ymere terecht is ingesteld en heeft de bewindvoerder veroordeeld om de noodzakelijke medewerking te verlenen, inclusief het tijdelijk verlaten van de woning indien hij niet vrijwillig meewerkt. De kosten van het geding zijn voor rekening van de bewindvoerder, die ongelijk heeft gekregen in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10632158 \ VV EXPL 23-95
Uitspraakdatum: 10 oktober 2023
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
De stichting
Stichting Ymere
gevestigd te Amsterdam
eiseres
verder te noemen: Ymere
gemachtigde: mr. M. Stokvis
tegen
[bewindvoerder] ,in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[betrokkene 1]
gevestigd te [plaats 1]
gedaagde
verder te noemen: de bewindvoerder
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Ymere heeft de bewindvoerder op 11 augustus 2023 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 september 2023. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ) is op 30 november 2015 onder bewind gesteld. [bewindvoerder] , h.o.d.n. [bewindvoerder] (hierna: de bewindvoerder) is tot bewindvoerder benoemd.
2.2.
Ymere verhuurt met ingang van 17 december 2020 de woning aan de [adres 1] te ( [postcode] ) [plaats 2] (hierna: de woning) voor onbepaalde tijd aan [betrokkene 1] tegen een laatstelijk geldende huurprijs van € 617,04 per maand. Tussen partijen zijn gedragsaanwijzingen overeengekomen die zijn neergelegd in een allonge die onlosmakelijk deel uitmaakt van de huurovereenkomst.
2.3.
De woning maakt deel uit van een complex van woningen verdeeld over vijf woonblokken. Vier woonblokken bestaan uit twee woonlagen met op iedere woonlaag drie tweekamer appartementen. De woning bevindt zich in het deel van de woonblok met twee woonlagen.
2.4.
De Algemene huurvoorwaarden woningen, versie December 2017 van Ymere zijn van toepassing verklaard op de huurovereenkomst. In de Algemene huurvoorwaarden staat, voor zover relevant:
Artikel 9.1 aanhef en sub b:De huurder zal Ymere op diens verzoek binnen een redelijke termijn, en zo veel mogelijk in overleg, toegang verlenen tot de woning in de volgende gevallen:(…)b. uitvoeren van werkzaamheden, ook ten behoeve van omliggende woningen;
2.5.
Omdat de woningen van het complex waarvan het gehuurde onderdeel uitmaakt niet (meer) aan het Bouwbesluit voldoen, is Ymere een project gestart om de brandveiligheid van de woningen te verbeteren. De volgende maatregelen moeten worden uitgevoerd:
- de bouwkundige plafonds worden gecontroleerd en waar nodig hersteld;
- de voordeur wordt vervangen door een nieuwe deur met een betere weerstand tegen brand en rook;
- de deurpost wordt voorzien van een houten profiel voor een betere brand- en rookveiligheid;
- de voordeur wordt voorzien van een vrijloopdranger die in werking komt bij brand;
- de woningen en de algemene hal worden voorzien van rookmelders.
2.6.
Ymere heeft [betrokkene 1] bij brief van 9 februari 2023 van de voorgenomen werkzaamheden op de hoogte gesteld in welke brief kenbaar wordt gemaakt dat:
- dat de werkzaamheden in de woning van gedaagde worden uitgevoerd op 13 maart 2023 tussen 07:00 uur en 16:00 uur;
- dat [betrokkene 1] verplicht is aan het uitvoeren van de werkzaamheden mee te werken en Ymere en haar partners toegang te geven tot de woning voor het uitvoeren van de werkzaamheden;
- dat de werkzaamheden worden uitgevoerd in bewoonde staat en dat [betrokkene 1] verzocht wordt om ruimte vrij te maken bij de cv-kast en de meterkast en de douche in de ochtend van de werkzaamheden niet te gebruiken;
- dat de afspraak in verband met de planning niet kan worden verzet.
2.7.
Op 20 februari 2023 is de brief van 9 februari aan de bewindvoerder gezonden met het verzoek nog diezelfde week te bevestigen dat [betrokkene 1] op 13 maart 2023 aanwezig zal zijn. Bij gebreke van een reactie heeft Ymere op 24 februari 2023 nogmaals (per e-mail) [betrokkene 1] verzocht zijn aanwezigheid te bevestigen.
2.8.
Op 2 maart 2023 en 9 maart 2023 heeft Ymere [betrokkene 1] opnieuw erop gewezen dat hij verplicht is medewerking te verlenen aan het uitvoeren van de werkzaamheden en is hem nogmaals gevraagd de afspraak van 13 maart 2023 (uiterlijk 10 maart 2023) te bevestigen.
2.9.
Op 24 april 2023 heeft Ymere [betrokkene 1] te kennen gegeven op 4 mei 2023 een huisbezoek te brengen om afspraken te kunnen maken voor de nog resterende werkzaamheden.
2.10.
[betrokkene 1] was (zonder verdere berichtgeving) niet in de woning aanwezig op 4 mei 2023.
2.11.
Op 27 juni 2023 is [betrokkene 1] tot 7 juli 2023 de gelegenheid gegeven te bevestigen dat hij zal meewerken aan de (nog) uit te voeren werkzaamheden.

3.De vordering

3.1.
Ymere vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad
- de bewindvoerder te veroordelen om dadelijk na betekening van het in deze te wijzen vonnis het herstellen van de plafonds en het brandveilig dichten van de doorvoeren naar de bovenburen in de bergkasten in de woonkamer en de slaapkamer van de woning aan de [adres 1] te [plaats 2] , en het plaatsen van een vrijloopdranger op de voordeur van die woning te gedogen en daaraan alle noodzakelijke medewerking te verlenen, onder meer door Ymere en/of door haar met de uitvoering van de werkzaamheden belaste persoon/personen, alsmede de door die persoon/personen en/of Ymere ingeschakelde hulppersonen, tot de woning aan de [adres 2] te [plaats 2] toe te laten voor de uitvoering van de werkzaamheden en onbelemmerde toegang te verschaffen tot de plaatsen waar de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd en door de kasten in de woonkamer en de slaapkamer waarin of waaraan de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd voor de aanvang van de werkzaamheden te ontruimen en ontruimd te houden totdat de werkzaamheden zijn afgerond, met dien verstande dat de datum en het tijdstip waarop de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd minimaal 48 uur van tevoren aan gedaagde moeten worden meegedeeld;
- De bewindvoerder te veroordelen om, wanneer hij niet vrijwillig aan de hiervoor onder 1 vermelde veroordeling voldoet, het gehuurde aan de [adres 1] te ( [postcode] ) [plaats 2] tijdelijk, voor de duur van de werkzaamheden, te verlaten met alle personen die daar van zijn kant aanwezig zijn en met medeneming van zijn spullen voor zover dat noodzakelijk is voor de bereikbaarheid van de plaatsen waar de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, en ter beschikking van Ymere te stellen en de sleutels die toegang geven tot de woning aan Ymere af te geven, welk verlaten zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 558 jo. 556 lid 1 jo. 557 Rv;
- De bewindvoerder te veroordelen om op eerste schriftelijk verzoek van Ymere de kosten van tijdelijke ontruiming door de deurwaarder, indien de bewindvoerder daar niet vrijwillig toe overgaat, op vertoon van de factuur van de deurwaarder aan Ymere te voldoen, met de bepaling dat als de bewindvoerder deze kosten niet binnen zeven dagen na het daartoe strekkende verzoek van Ymere heeft voldaan, hij daarover de wettelijke rente verschuldigd is vanaf de achtste dag tot aan de dag van betaling
- De bewindvoerder te veroordelen in de kosten van dit geding, het (na)salaris van de gemachtigde van eiseres daaronder begrepen, te vermeerderen met rente.
3.2.
Ymere legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de werkzaamheden gekwalificeerd moeten worden als dringende werkzaamheden en de bewindvoerder mee moet werken aan uitvoering van de werkzaamheden op grond van artikel 7:220 lid 1 BW en artikel 9.1 van de algemene huurvoorwaarden als ook op grond van goed huurderschap.

4.Het verweer

4.1.
De bewindvoerder heeft ter zitting hetgeen in de dagvaarding is gesteld, erkend. De bewindvoerder ziet de noodzaak in om vonnis te wijzen teneinde de werkzaamheden te kunnen laten uitvoeren en refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter.

5.De beoordeling

5.1.
Ymere heeft de vordering, gelet op het arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2014:525) terecht ingesteld tegen de bewindvoerder.
5.2.
Een vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als Ymere daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om werkzaamheden om het pand aan de brandveiligheidseisen van het Bouwbesluit te kunnen laten voldoen.
5.3.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.4.
Artikel 7:220 lid 1 BW bepaalt dat, indien er sprake is van dringende werkzaamheden, een huurder de verhuurder gelegenheid moet geven om die werkzaamheden uit te voeren. Verder volgt uit de algemene bepalingen dat op verzoek van Ymere de toegang tot de woning moet worden verleend om werkzaamheden te uit kunnen voeren. De eisen van goed huurderschap brengen dit ook met zich mee.
5.5.
De bewindvoerder heeft niet betwist dat er sprake is van dringende werkzaamheden in de zin van artikel 7:220 lid 1 BW. De bewindvoerder heeft erkend dat niet meegewerkt is aan het uitvoeren van alle werkzaamheden. Hiermee is vast komen te staan dat het herstellen van de plafonds en het brandveilig dichten van de doorvoeren naar de bovenburen in twee bergkasten in de woonkamer en slaapkamer nog uitgevoerd moeten worden alsook het plaatsen van de vrijloopdranger op de voordeur.
5.6.
De bewindvoerder is verplicht medewerking te verlenen aan de nog uit te voeren werkzaamheden. Gelet hierop heeft de vordering van Ymere in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen. De vordering om de bewindvoerder te veroordelen de werkzaamheden uit te laten voeren en het onbelemmerde toegang te verschaffen zal dan ook worden toegewezen.
5.7.
Als vrijwillig wordt meegewerkt aan het uitvoeren van de werkzaamheden, hoeft de woning niet tijdelijk ontruimd te worden. Echter, nu gebleken is dat eerder niet vrijwillig is meegewerkt aan de uit te voeren werkzaamheden, wordt de vordering tot tijdelijke ontruiming wel toegewezen, als stok achter de deur.
5.8.
De kantonrechter wijst er volledigheidshalve op dat indien opnieuw niet wordt meegewerkt en toch tot tijdelijke ontruiming moet worden overgegaan, de kosten van de ontruiming voor rekening van de bewindvoerder zullen komen.
5.9.
De vordering van Ymere om de bewindvoerder te veroordelen in de kosten van de tijdelijke ontruiming zal echter worden afgewezen. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat immers ook een veroordeling tot betaling van de nakosten (art. 237 lid 4 Rv). Onder die nakosten vallen ook de kosten die gepaard gaan met een gedwongen (al dan niet tijdelijke) ontruiming (geregeld in onder meer de art. 555 e.v. Rv jo. 3:297 BW). De kostenveroordeling als bedoeld in art. 237 lid 1 Rv levert dus voor alle kosten een executoriale titel op en vloeit voort uit de wet. Omdat de ontruimingskosten niet op voorhand zijn te begroten, vallen zij onder art. 237 lid 4 Rv (ECLI:NL:GHARL:2023:1544).
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van de bewindvoerder, omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de bewindvoerder om dadelijk na betekening van het in deze te wijzen vonnis het herstellen van de plafonds en het brandveilig dichten van de doorvoeren naar de bovenburen in de bergkasten in de woonkamer en de slaapkamer van de woning aan de [adres 1] te [plaats 2] , en het plaatsen van een vrijloopdranger op de voordeur van die woning te gedogen en daaraan alle noodzakelijke medewerking te verlenen, onder meer door Ymere en/of door haar met de uitvoering van de werkzaamheden belaste persoon/personen, alsmede de door die persoon/personen en/of Ymere ingeschakelde hulppersonen, tot de woning aan de [adres 2] te [plaats 2] toe te laten voor de uitvoering van de werkzaamheden en onbelemmerde toegang te verschaffen tot de plaatsen waar de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd en door de kasten in de woonkamer en de slaapkamer waarin of waaraan de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd voor de aanvang van de werkzaamheden te ontruimen en ontruimd te houden totdat de werkzaamheden zijn afgerond, met dien verstande dat de datum en het tijdstip waarop de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd minimaal 48 uur van tevoren aan gedaagde moeten worden meegedeeld;
6.2.
veroordeelt de bewindvoerder om, wanneer hij niet vrijwillig aan de hiervoor onder 1 vermelde veroordeling voldoet, het gehuurde aan de [adres 1] te ( [postcode] ) [plaats 2] tijdelijk, voor de duur van de werkzaamheden, te verlaten met alle personen die daar van zijn kant aanwezig zijn en met medeneming van zijn spullen voor zover dat noodzakelijk is voor de bereikbaarheid van de plaatsen waar de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, en ter beschikking van Ymere te stellen en de sleutels die toegang geven tot de woning aan Ymere af te geven, welk verlaten zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 558 jo. 556 lid 1 jo. 557 Rv;
6.3.
veroordeelt de bewindvoerder in de kosten van dit geding, het salaris van de gemachtigde van eiseres daaronder begrepen, met de bepaling dat als deze kosten niet uiterlijk binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis zijn voldaan, hij daarover de wettelijke rente verschuldigd is vanaf de 8e dag tot aan de dag van betaling, die de kantonrechter aan de kant van Ymere tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 129,14
griffierecht € 128,00
salaris gemachtigde € 529,00
6.4.
veroordeelt de bewindvoerder in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat de bewindvoerder niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en de betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68 aan salaris gemachtigde en de explootkosten voor betekening van het vonnis, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van 14 dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter