Uitspraak
1.De procedure
- dagvaarding van 17 februari 2015
- herstelexploot van 19 maart 2015 waarbij de datum van de dagvaarding is hersteld in 17 maart 2015
- productieoverzicht van 14 december 2016 met 3 producties
- antwoordakte in incident van 8 februari 2017
- antwoordakte in incident ex art 12 Rv, teven akte aanvulling / wijziging eis van 2 augustus 2017 met producties 4 en 5
- akte uitlating producties van 13 september 2017
- B8 formulier van 25 oktober 2022 met producties 6a, 6b, 6c, 7a en 7b
- B8 formulier van 31 januari 2023 met producties 8, 9 en 10
- spreekaantekeningen
- akte uitlaten stand procedure(s) Bahrein van 4 oktober 2023
- akte na uitlaten gedaagde van 6 december 2023 met producties 11 en 12,
- conclusie van eis in incident van 25 januari 2017
- conclusie van antwoord van 19 juli 2017 met 8 producties, met het verzoek om de zaak aan te houden tot in Bahrein een uitvoerbaar vonnis is gewezen in de procedure bekend onder kenmerk 02/2014/19382/7
- akte toevoeging producties van 19 juli 2017 met productie 9
- akte reactie producties van 30 augustus 2017 met producties 10 en 11
- brief van 13 oktober 2022 met productie 12
- brief van 17 oktober 2022
- B3 formulier van 31 januari 2023 met productielijst en akte toevoeging producties met producties 12(a), 12b en 13 tot en met 20
- B3 formulier van 31 januari 2023 met productielijst en akte toevoeging producties met producties 21 tot en met 25
- pleitaantekeningen
- B9 formulier van 4 oktober 2023 met verzoek uitstel wijzen vonnis
- B3 formulier van 8 november 2023 met akte uitlatingen, toevoeging producties en opwerping incident met producties 26A, B en C en 27, 28 en 29
- B3 formulier van 20 december 2023 met akte uitlatingen producties,
- vonnis in incident van 11 oktober 2017, met de bepaling dat de zaak wordt aangehouden totdat een uitvoerbaar vonnis in Bahrein is gewezen in de procedure bekend onder kenmerk 02/2014/19382/7
- mondelinge behandeling van 31 januari 2023
- proces verbaal van mondelinge behandeling van 31 januari 2023.
2.De zaak in het kort
3.De feiten
- een vonnis in een strafzaak doorslaggevend is in een burgerlijke zaak wanneer het begaan van een handeling de gemeenschappelijke basis vormt voor de twee zaken;
- als de strafrechter daarover heeft geoordeeld, het niet mogelijk is voor de burgerlijke rechtbank om opnieuw onderzoek te doen en deze verplicht is de bevindingen van de strafrechter in acht te nemen, zodat haar vonnis niet in tegenspraak is met de uitspraak in de strafzaak;
- de strafrechtelijke uitspraak pas juridische doorslaggevend is voor de burgerlijke rechtbank, als die uitspraak onherroepelijk is;
- is vastgesteld dat de veroordeling definitief is geworden, omdat [gedaagde] na de bevestiging van het strafrechtelijke vonnis in hoger beroep, niet binnen de daarvoor gestelde termijn cassatie heeft ingesteld;
- het is bewezen dat [gedaagde] geldbedragen heeft verduisterd,
te verklaren voor recht dat het in de civiele procedure in Bahrein (met kenmerk 02/2014/19382/7) te wijzen vonnis tussen [bedrijf 1] als eiser en [gedaagde] als gedaagde in Nederland ten uitvoer kan worden gelegd;
door betaling van USD 1,302,499 door de heer [gedaagde] aan [bedrijf 1];
door binnen 2 dagen na het in dezen te wijzen vonnis opdracht te geven aan [betrokkene 2] de bedragen in escrow onmiddellijk naar [bedrijf 1] over te boeken, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,-, te vermeerderen met € 1.000,= per dag dat niet aan de veroordeling wordt voldaan met een maximum van € 5,000,000,=;
door binnen 2 dagen na het in dezen te wijzen vonnis opdracht te geven aan [betrokkene 3] de bedragen in escrow onmiddellijk naar [bedrijf 1] over te boeken, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,-, te vermeerderen met € 1.000,= per dag dat niet aan de veroordeling wordt voldaan met een maximum van € 5,000,000,=;
5.De beoordeling
Gazprom), in welk arrest ook de erkenningsvoorwaarden zijn opgesomd: