ECLI:NL:RBNHO:2024:10360

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
C/15/349975 / HA ZA 24-138
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing naar kantonrechter in consumentenkoopzaak

Op 9 oktober 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, een vonnis uitgesproken in de zaak tussen eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.P. Nonnekes, en gedaagde Kombi Kings Europe B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Sliphorst-Dekker. De rechtbank heeft in haar tussenvonnis van 11 september 2024 overwogen dat de vordering van eisers een onderwerp betreft dat op grond van artikel 93 aanhef en sub c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) door de kantonrechter behandeld dient te worden. Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen de verwijzing naar de kantonrechter, en de rechtbank heeft besloten de zaak ambtshalve te verwijzen naar de kantonrechter van deze rechtbank, omdat eisers hun vordering niet bij de kantonrechter hadden ingediend.

De rechtbank heeft in haar beslissing opgemerkt dat Kombi Kings geen formele rol van verkoper vervulde, maar als tussenpersoon/bemiddelaar optrad. Dit heeft echter geen invloed gehad op de beslissing om de zaak te verwijzen. De rechtbank heeft partijen erop gewezen dat zij niet hoeven te verschijnen op de rolzitting van de kantonrechter, omdat deze eerst zal beslissen hoe de procedure verder zal worden voortgezet. Tevens is aangegeven dat partijen in de vervolgprocedure niet meer verplicht zijn om zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen. Tot slot is vermeld dat het griffierecht zal worden verlaagd en eventueel teveel betaalde griffierechten door de griffier zullen worden teruggestort.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/349975 / HA ZA 24-138
Vonnis van 9 oktober 2024
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

die woont in [woonplaats] ,
2.
[eiseres sub 2],
die woont in [woonplaats] ,
de eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
advocaat: mr. J.P. Nonnekes,
tegen
KOMBI KINGS EUROPE B.V.,
die is gevestigd in Enkhuizen,
de gedaagde partij,
hierna te noemen: Kombi Kings,
advocaat: mr. M. Sliphorst-Dekker.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 september 2024;
- de akte van [eisers] ;
- de akte van Kombi Kings.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank overwogen dat de vordering van [eisers] naar haar voorlopig oordeel een onderwerp betreft dat op grond van artikel 93 aanhef en sub c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) door de kantonrechter wordt behandeld, ongeacht het beloop of de waarde van de vordering.
2.2.
Partijen hebben in hun akte geen bezwaar gemaakt tegen het voornemen van de rechtbank om de zaak te verwijzen naar de kantonrechter van deze rechtbank. Ook hebben partijen er geen bezwaar tegen gemaakt dat de verwijzende rechter vervolgens als kantonrechter de zaak verder behandelt en beslist.
2.3.
Kombi Kings heeft in haar akte vermeld dat zij wil benadrukken dat zij niet de formele rol van verkoper vervulde, maar de rol van tussenpersoon/bemiddelaar, zonder daar echter enig (rechts)gevolg aan te verbinden. Omdat Kombi Kings ook geen bezwaar heeft gemaakt tegen de verwijzing naar de kantonrechter (op de grond dat in deze zaak sprake is van consumentenkoop), zal de rechtbank hier verder niet op ingaan.
2.4.
De rechtbank blijft bij haar oordeel dat de zaak moet worden verwezen naar de kantonrechter van deze rechtbank. Omdat [eisers] hun vordering niet hebben ingediend bij de kantonrechter, zal de rechtbank de zaak op de voet van artikel 71 lid 2 Rv ambtshalve naar de kantonrechter verwijzen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van de kantonrechter van deze rechtbank, locatie Alkmaar, op
woensdag 23 oktober 2024om
09:30 uur,
3.2.
wijst partijen erop dat zij op de hiervoor vermelde rolzitting niet hoeven te verschijnen, omdat de kantonrechter eerst zal beslissen op welke wijze de procedure zal worden voortgezet, waarna de griffier partijen over deze beslissing zal informeren,
3.3.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure niet meer vertegenwoordigd hoeven te worden door een advocaat, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen,
3.4.
wijst partijen erop dat het in deze procedure geheven griffierecht ingevolge artikel 8 lid 4 WGBZ zal worden verlaagd en dat het eventueel teveel betaalde griffierecht door de griffier zal worden teruggestort.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Auwerda, bijgestaan door de griffier mr. N.M. Bindhammer, en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024.