ECLI:NL:RBNHO:2024:1050

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
C/15/347912 / KG ZA 24-8
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor juridische splitsing en afwijzing dwangsom in kort geding

In deze zaak, die op 6 februari 2024 door de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en een man, waarbij de vrouw vorderingen heeft ingesteld met betrekking tot de juridische splitsing van de vennootschap 2050 Holding B.V. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B.D.W. Martens, vorderde onder andere dat de man, in zijn hoedanigheid van bestuurder van de vennootschap, zou worden veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan de splitsing. De man heeft eerder in november 2023 een vergelijk gesloten, maar de vrouw heeft twijfels over zijn medewerking aan de uitvoering van deze overeenkomst.

Tijdens de mondelinge behandeling op 15 januari 2024 is gebleken dat de man zijn verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst niet nakomt. De vrouw heeft de voorzieningenrechter verzocht om vervangende toestemming te verlenen voor de juridische splitsing, voor het geval de man zijn medewerking niet verleent. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vrouw recht heeft op vervangende toestemming en heeft de man veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis zijn medewerking te verlenen aan de splitsing. Tevens is de gevorderde dwangsom afgewezen, omdat de vrouw geen belang meer had bij deze vordering.

De voorzieningenrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is een belangrijke uitspraak in het kader van het verbintenissenrecht, waarbij de rechten en plichten van partijen in een juridische splitsing centraal staan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/347912 / KG ZA 24-8
Vonnis in kort geding van 6 februari 2024
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [plaats 1],
eiseres,
advocaat mr. B.D.W. Martens te 's-Gravenhage,
tegen

1.[de man],

wonende te [plaats 2],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
2050 HOLDING B.V.,
gevestigd te Haarlem,
3. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR ORYZA,
gevestigd te Haarlem,
gedaagden,
verschenen bij monde van gedaagde sub 1.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de toelichting en producties van de zijde van de man
  • nadere producties van de zijde van de vrouw
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van de vrouw
  • het schriftelijk verweer van de man.
1.2.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling op 15 januari 2024 zijn verschenen de vrouw, bijgestaan door mr. Martens voornoemd en de man in persoon voor zich in privé en in zijn hoedanigheid van (mede-)bestuurder van gedaagden sub 2 en 3.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Tussen partijen is eerder in november 2023 een kort geding aanhangig geweest bij deze rechtbank onder zaak- en rolnummer C/15/344896/KG ZA23-561. Na een eerste zitting op 2 november 2023 is de mondelinge behandeling voortgezet op 17 november 2023. Op 17 november 2023 hebben partijen onder leiding van de voorzieningenrechter overeenstemming bereikt. De gemaakte afspraken zijn vastgelegd in een proces-verbaal.
2.2.
Ter uitvoering van de gemaakte afspraken hebben de man en de vrouw notaris Rox Legal opdracht gegeven de drie benodigde notariële akten op te stellen en hebben zij de benodigde stukken ingediend voor de afsplitsing van LVTO.
2.3.
Partijen hebben vervolgens (opnieuw) discussie gevoerd over de juistheid van de inhoud van de door de notaris opgestelde conceptakten, met name de inhoud van de akten tot verdeling van de onroerende zaken.
2.4.
Ten tijde van de mondelinge behandeling op 15 januari 2024 waren de akten nog niet gepasseerd.
2.5.
Nadat partijen over een weer het woord gevoerd hadden is vonnis bepaald op 29 januari 2024.
2.6.
Op 22 januari 2024 heeft mr. Reddingius namens de man een verzoek ingediend bij de voorzieningenrechter om op zeer korte termijn een mondelinge behandeling te gelasten in een nieuwe kort gedingprocedure, ertoe strekkende om de vrouw te veroordelen de instemmingsverklaring voor de splitsing van de ondernemingen te ondertekenen.
2.7.
Vervolgens heeft mr. Martens namens de vrouw meegedeeld dat zij de instemmingsverklaring heeft ondertekend en om aanhouding van het vonnis van 29 januari 2024 verzocht in afwachting van de verdere ontwikkelingen. Door de man is uiteindelijk geen verzoek om dagbepaling van een mondelinge behandeling in een nieuwe kort geding ingediend. Het wijzen van het vonnis is pro forma aangehouden tot 5 februari 2024 in afwachting van nader bericht van partijen over de gewenste voortgang.
2.8.
Op 5 februari 2024 heeft mr. Martens namens de vrouw de voorzieningenrechter verzocht alsnog vonnis te wijzen. Daarbij is aangevoerd dat de akten met betrekking tot de beide onroerende zaken inmiddels zijn gepasseerd en zijn ingeschreven en dat het voorstel tot splitsing van 2050 Holding B.V. met de overige documenten op 23 januari 2024 is gedeponeerd bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel, dat er nu een maand wachttijd staat in verband met de verplichting tot plaatsing van een advertentie in Trouw en herroepingsrechten voordat er daadwerkelijk tot passeren van aktes kan worden overgegaan.
Verder voert de vrouw aan dat, gelet op de niet aflatende stroom van e-mails van de kant van de man onder meer met verkapte dreigingen met suïcide, het onvoorspelbaar is of de man de gemaakte afspraken en de daarbij behorende volmacht aan de notaris wel zal nakomen. Zij wijst er op dat de gecompliceerde houding van de notaris die weigert inzage te geven in de kosten van de splitsing die mogelijk voor haar rekening komen het er niet gemakkelijker op maakt. Ten slotte benadrukt de vrouw dat de man blijft vasthouden aan de eis dat zij tekent voor de statutenwijziging van 2050 Foundation, hetgeen geen enkele juridische relevantie heeft en niet thuishoort in dit kort geding tot nakoming.
De vrouw verzoekt de voorzieningenrechter vonnis te wijzen waarin de volmacht zoals gevraagd in het petitum onder I wordt uitgesproken op de kortst mogelijke termijn, zodat zij, ook als de man zijn volmacht aan de notaris om welke reden dan ook weer intrekt, de overeengekomen splitsing kan afmaken en voorts de voorzieningen als vermeld onder V en VII van het petitum conform het gevraagde toe te wijzen.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert – voor zover thans nog aan de orde - dat de voorzieningenrechter bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I de man, al dan niet in zijn hoedanigheid van bestuurder van Stak Oryza en/of
de vennootschap 2050 Holding BV, hoofdelijk zal veroordelen om binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis hun onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de juridische splitsing van 2050 Holding BV (KvK 24443999) door de stukken aan te leveren ten behoeve van de deponering van het splitsingsvoorstel (waaronder de accountantsverklaringen en het accountantsverslag van jaarrekeningen 2021 en 2022 en de benodigde tussentijdse cijfers van 2050 Holding BV (KvK 24443999) over 2023) en
door ondertekening van een - door de vrouw aan te wijzen - notaris reeds opgestelde stukken ten behoeve van de splitsing (waaronder begrepen het splitsingsvoorstel, de instemmingsverklaring en de akte van splitsing),
althans vervangende toestemming zal verlenen aan de vrouw om de juridische splitsing namens de man te doen plaatsvinden, waarbij in geval van het ontbreken van tijdige ondertekening door de man of een rechtsgeldige vertegenwoordiger van 2050 Holding BV van de voor de splitsing benodigde documenten het door de voorzieningenrechter te wijzen vonnis ex artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats zal treden van de voor de splitsing noodzakelijke toestemming en/of de wilsverklaring en/of handtekening van de man of een rechtsgeldige vertegenwoordiger van 2050 Holding BV;
V de man zal veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 5.000,- per dag voor
iedere dag dat hij niet meewerkt aan hetgeen waartoe hij tot medewerking wordt
veroordeeld, zoals bedoeld in de vorderingen I tot en met IV van het petitum
voornoemd, welke dwangsom ook geldt in het geval de vrouw met gebruikmaking
van een door de voorzieningenrechter aan haar verleende vervangende toestemming aanloopt tegen een eventueel nader verzoek van de notaris aan de man om stukken aan te leveren en de man niet binnen 2 dagen na een dergelijk verzoek daaraan onvoorwaardelijk en volledig voldoet;
VII de man zal veroordelen in de proceskosten.
3.2.
De vrouw legt thans aan haar vorderingen ten grondslag dat de man zijn verplichtingen uit de vastststellingsovereenkomst van 17 november 2023 niet nakomt. Zij stelt dat niet kan worden uitgesloten dat de man de door hem aan de notaris verschafte volmacht weer intrekt en zijn medewerking afhankelijk stelt van haar instemming met een door hem gewenste statutenwijziging.
3.3.
De man voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen hebben na de zitting van 15 januari 2024 (uiteindelijk) in der minne gewerkt aan oplossingen. De uitvoering daarvan is ver gevorderd.
Er bestaat bij de vrouw twijfel over de vraag of de man zal meewerken aan de verdere uitvoering van de vaststellingsovereenkomst van 17 november 2023, welke medewerking uitsluitend nog ziet op het passeren van de akte van splitsing.
4.2.
Die medewerking is door de man wel toegezegd, maar die toezegging biedt in de context van het onderhavige geschil en in het licht van de door de man na ommekomst van de pro forma termijn ingezonden e-mailcorrespondentie onvoldoende zekerheid dat die medewerking ook zal worden verleend.
Nu het voorstel tot splitsing inmiddels is gedeponeerd bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel kan ervan worden uitgegaan dat over de inhoud van de te passeren akte tussen partijen geen verschil van opvatting meer bestaat.
Om die reden en mede ter beperking van verdere proceskosten kan worden beslist als hierna onder de beslissing wordt vermeld.
4.3.
Ten aanzien van de gevorderde dwangmiddelen wordt overwogen dat de gevorderde vervangende toestemming en in de plaats stelling van het vonnis worden toegewezen. Bij die stand van zaken heeft de vrouw geen belang meer bij toewijzing van de door haar gevorderde dwangsom als prikkel tot nakoming. Deze wordt afgewezen.
4.4.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding de man te veroordelen in de proceskosten. Partijen hebben er allebei een aandeel in gehad dat het geschil tussen hen bleef bestaan en in de weg bleef staan aan verdere uitvoering van de gemaakte afspraken. De proceskosten zullen conform de hoofdregel tussen ex-echtelieden worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt de man, voor zich in privé en in zijn hoedanigheid van bestuurder van Stak Oryza en/of de vennootschap 2050 Holding BV, om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis op eerste verzoek van de notaris zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de juridische splitsing van 2050 Holding BV (KvK 24443999) door ondertekening van een door Rox Legal opgestelde (concept-)akte ten behoeve van die splitsing en
voor het geval de man zijn medewerking binnen de genoemde termijn niet verleent:
5.2.
verleent vervangende toestemming aan de vrouw om de juridische splitsing namens de man te doen plaatsvinden, waarbij in geval van het ontbreken van tijdige ondertekening door de man of een rechtsgeldige vertegenwoordiger van 2050 Holding BV van de voor de splitsing benodigde documenten dit vonnis ex artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats zal treden van de voor de splitsing noodzakelijke toestemming en/of de wilsverklaring en/of handtekening van de man of een rechtsgeldige vertegenwoordiger van 2050 Holding BV;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 6 februari 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 1155