In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondercuratelestelling van betrokkene, die na een herseninfarct niet meer in staat is zijn belangen te behartigen. Verzoeker, de broer van betrokkene, heeft verzocht om benoeming tot curator, terwijl de zonen van betrokkene, verweerders, een professionele curator prefereren vanwege spanningen binnen de familie. De kantonrechter heeft kennisgenomen van diverse stukken en heeft op 23 september 2024 een mondelinge behandeling gehouden waarbij alle betrokkenen aanwezig waren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene door zijn lichamelijke toestand niet in staat is zijn belangen adequaat te behartigen. Verzoeker heeft in het verleden al veel zaken voor betrokkene geregeld en er is geen gegronde reden om verzoeker niet tot curator te benoemen, ondanks de bezwaren van de verweerders. De kantonrechter heeft geoordeeld dat verzoeker de voorkeur van betrokkene als belangenbehartiger respecteert en dat er voldoende toezicht is op de curatele. De beslissing om verzoeker tot curator te benoemen is genomen met inachtneming van de belangen van betrokkene en de wens om de communicatie tussen betrokkene en zijn zonen te bevorderen.
De kantonrechter heeft de beschikking gegeven en benoemt verzoeker tot curator, met de opmerking dat hij het contact tussen betrokkene en verweerders moet stimuleren. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.