In deze zaak hebben de passagiers van Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, na vermindering van eis, gevorderd dat de vervoerder wordt veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De passagiers stellen dat de vervoerder verantwoordelijk is voor de noodzaak tot het starten van een gerechtelijke procedure, omdat zij onvoldoende informatie hebben ontvangen over de oorzaak van de vertraging van hun vlucht. De vervoerder betwist deze vordering en voert aan dat de passagiers niet voldeden aan de Duitse wetgeving, waardoor hij geen inhoudelijke reactie kon geven. De kantonrechter oordeelt dat het de passagiers was die niet aan de verzoeken van de vervoerder hebben voldaan, en dat zij daarom niet kunnen verwijten dat de vervoerder niet eerder inhoudelijk heeft gereageerd. De vordering van de passagiers wordt afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter stelt vast dat de passagiers in het ongelijk zijn gesteld en dat de kosten van de procedure voor hen komen.