Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de brief van 12 januari 2024 van [V.O.F.] met productie 36;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 2] c.s. met producties 1 tot en met 16;
- de mondelinge behandeling van 16 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van [gedaagde 2] c.s.;
2.De uitgangspunten
De vennoten van [V.O.F.] hebben het perceel aan de [adres 1] te [woonplaats] , kadastraal bekend als [woonplaats] [perceel] gekocht en geleverd gekregen.
[adres 2] en ten behoeve van perceel [adres 4] en ten laste van perceel [adres 3] is een erfdienstbaarheid gevestigd. Deze erfdienstbaarheid houdt in het recht van in- uit- en doorgang van en naar de [adres 5] door de gang ten zuiden van het middendeel, over het tegelpad ten zuiden van [adres 2] door de steeg aan de noordoostzijde van dat perceel.
“Hierbij even de tussen stand hoe we er momenteel voor staan.
“de familie [gedaagde 2] heeft de offerte doorgenomen en met derden besproken. Helaas kunnen wij niet akkoord gaan met deze offerte. De situatie is dusdanig gewijzigd t.o.v. 1,5 jaar geleden dat een oplossing ver weg is. Waar ik aan heb gegeven in 1 van de eerste gesprekken aan welk bedrag er gedacht moest worden is volledig voorbij gegaan. Het traject wat daarna is ingegaan is daardoor helaas een utopie. Nu ook blijkt dat er overpad van de steeg door niet 1 gezamenlijke eigenaar maar door 7 nieuwe eigenaren wordt gevraagd is de complexiteit nog veel groter. Graag wil de familie [gedaagde 2] eruit komen. Wij weten nog niet op welke manier maar de offerte is mijlenver van ons bed. Wij blijven bij het eerder genoemde bedrag en willen voor de steeg een duidelijk omschreven protocol opstellen bij de notaris.”