In deze zaak heeft de passagier, na vermindering van eis, de vervoerder, Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, aangesproken tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De passagier stelt dat de vervoerder verantwoordelijk is voor de noodzaak tot het starten van een gerechtelijke procedure, omdat deze niet tijdig informatie heeft verstrekt over de oorzaak van de vertraging van zijn vlucht. De vervoerder betwist dit en voert aan dat de passagier niet voldeed aan de Duitse wetgeving, waardoor zij geen inhoudelijke reactie konden geven. De kantonrechter oordeelt dat het de passagier was die niet aan de verzoeken van de vervoerder voldeed voordat hij een procedure startte. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam naar Bakoe, die met vertraging werd uitgevoerd, waardoor hij zijn aansluitende vlucht miste. De kantonrechter concludeert dat de passagier de vordering niet kan handhaven, omdat hij niet heeft voldaan aan de verzoeken van de vervoerder. De vordering wordt afgewezen en de passagier wordt veroordeeld in de proceskosten.