ECLI:NL:RBNHO:2024:10582

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
16 oktober 2024
Zaaknummer
10820161 \ CV EXPL 23-7722
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH compensatie gevorderd van Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft voor een meer dan drie uur vertraagde vlucht. De vertraging vond plaats op 9 juni 2023, toen de passagier van Sofia naar Amsterdam moest worden vervoerd. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet konden worden voorkomen. De kantonrechter heeft het verweer van de vervoerder gevolgd en de vordering van AirHelp afgewezen. De rechter oordeelde dat de vervoerder voldoende maatregelen had genomen en dat de vertraging inderdaad het gevolg was van buitengewone omstandigheden. AirHelp werd in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10820161 \ CV EXPL 23-7722
Uitspraakdatum: 9 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht harer vestiging
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn, Duitsland
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen, Duitsland
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigden: mr. E.C.C.M. Bootsman en mr. F.B. Mahabali (Russell Advocaten)
De zaak in het kort
AirHelp heeft van de vervoerder compensatie gevraagd voor een meer dan drie uur vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. De kantonrechter gaat mee in dit verweer, de vordering van AirHelp wordt dan ook afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 9 juni 2023 vervoeren van Sofia Airport (Bulgarije) via Frankfurt am Main Airport (Duitsland) naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vluchtcombinatie LH1431 en LH1002.
2.2.
Vlucht LH1431 van Sofia naar Frankfurt (hierna: de vlucht) heeft vertraging opgelopen. De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft zijn vermeende vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder haar vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,00 (artikel 7 van de Verordening)
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij voert aan dat de vertraging van de vlucht gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening).

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.3.
De vervoerder stelt dat de vlucht onderdeel uitmaakte van de rotatievlucht Frankfurt – Sofia – Frankfurt (vluchtnummers LH1430 en LH1431). Volgens de vervoerder werd vlucht LH1430 onder meer met 10 minuten vertraagd door een besluit van het luchtverkeersbeheer en met vier minuten door een vertraagde ‘pushback truck’. Volgens de vervoerder werkte deze vertraging door op de vlucht in kwestie. Daarnaast werd de vlucht in kwestie met nog 15 minuten vertraagd door beperkingen van de luchtverkeersleiding. Onderweg heeft de vlucht nog 4 minuten vertraging ingehaald. Uiteindelijk is deze uitgevoerd met 26 minuten vertraging, aldus de vervoerder.
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat AirHelp onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De enkele stelling dat 7 minuten van de vertraging niet door buitengewone omstandigheden zou zijn veroorzaakt, is daartoe onvoldoende nu zij dit op geen enkele manier heeft onderbouwd. Daarom staat vast dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden.
4.5.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de buitengewone omstandigheid te voorkomen. De vervoerder stelt dat in dit kader dat hij een buffertijd van 5 minuten bovenop de minimale overstaptijd heeft ingepland in het vluchtschema van de passagier. Daarnaast heeft hij de vlucht zo snel mogelijk uitgevoerd en de passagier omgeboekt naar het eerst mogelijke alternatief.
4.6.
AirHelp betwist dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen. Zij voert daartoe aan dat de vervoerder onvoldoende buffer in de overstaptijd heeft ingepland. De buffer van 5 minuten is onvoldoende . Er was er een buffer van minimaal 20 minuten nodig. Volgens AirHelp is de aansluitende vlucht LH1002 met 9 minuten vertraging vertrokken. Bij het aanhouden van een voldoende buffer, had de passagier de overstap dus kunnen halen, aldus AirHelp. De vervoerder brengt hier tegenin dat een buffer van 20 minuten ook niet genoeg was geweest om de vertraging van 26 minuten wegens buitengewone omstandigheden, op te vangen Daarnaast weerspreekt de vervoerder het betoog van AirHelp dat de aansluitende vlucht LH1002 met 9 minuten vertraging is vertrokken.
4.7.
Het betoog van AirHelp slaagt niet. Vast staat dat de vlucht 26 minuten vertraagd is door buitengewone omstandigheden. Ook staat vast dat er een buffertijd van 5 minuten in het vluchtschema van de passagier was opgenomen. Weliswaar wordt een buffer van 20 minuten redelijk geacht, zodat de vervoerder in beginsel onvoldoende buffertijd heeft aangehouden om eventuele vertragingen op te vangen. Dit neemt echter niet weg dat de passagier een aankomstvertraging van 26 minuten had, zodat hij de aansluitende vlucht hoe dan ook niet had kunnen halen. AirHelp heeft onvoldoende toegelicht dat de aansluitende vlucht met 9 minuten vertraging is uitgevoerd en dat de passagier de overstap daardoor alsnog had kunnen halen, nog daargelaten dat zij op geen enkele manier heeft toegelicht waarom de passagier deze overstap in de praktijk dan niet heeft gehaald. AirHelp heeft voor de rest niets aangevoerd Daarom heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen genomen om de vertraging te voorkomen.
4.8.
De slotsom is dat het verweer van de vervoerder slaagt en de langdurige vertraging van de passagier op de eindbestemming het gevolg was van buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. De vordering van AirHelp zal daarom worden afgewezen. AirHelp wordt in het ongelijk gesteld. Daarom zal zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten en de nakosten worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 164,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagier tot betaling van € 82,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter