In deze zaak hebben de passagiers van de vervoerder, Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, gevorderd dat deze wordt veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten met de vervoerder voor een vlucht van Kaapstad naar Amsterdam via München op 12 december 2022. Door een vertraging van vlucht LH575 hebben de passagiers hun aansluitende vlucht gemist en zijn zij met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming aangekomen. De passagiers hebben hun vorderingsrecht van hun minderjarige kinderen aan zichzelf overgedragen door middel van cessie en hebben compensatie van de vervoerder gevorderd, maar de vervoerder heeft niet uitbetaald.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de passagiers niet voldeden aan de Duitse wetgeving, waardoor hij geen inhoudelijke reactie kon geven. De kantonrechter oordeelt dat de passagiers niet aan de verzoeken van de vervoerder hebben voldaan voordat zij een gerechtelijke procedure zijn gestart. De kantonrechter stelt vast dat de passagiers de vordering hebben ingetrokken voor wat betreft de compensatie, maar nog steeds vergoeding van de buitengerechtelijke kosten en proceskosten vorderen. De kantonrechter oordeelt dat de passagiers de vervoerder niet kunnen verwijten dat hij niet eerder inhoudelijk heeft gereageerd, omdat zij niet aan de verzoeken van de vervoerder hebben voldaan.
Uiteindelijk wijst de kantonrechter de vordering van de passagiers af en veroordeelt hen tot betaling van de proceskosten. De kantonrechter stelt de kosten vast op € 476,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en € 135,00 aan nakosten, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis. Dit vonnis is uitgesproken door mr. S.N. Schipper op 25 september 2024.