ECLI:NL:RBNHO:2024:10683

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
10572595 \ CV EXPL 23-3844
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak vorderen passagiers compensatie van TUI Airlines Nederland B.V. voor een vlucht die meer dan drie uur vertraagd was. De passagiers stellen dat de vertraging hen recht geeft op compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder, TUI Airlines, voert aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk het wachten op een gate en lange wachtrijen bij de beveiliging op Schiphol. De kantonrechter heeft de procedure op 24 september 2024 behandeld en op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan. De rechter oordeelt dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waardoor de vordering van de passagiers wordt afgewezen. De kantonrechter concludeert dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen en dat de passagiers in het ongelijk worden gesteld. De kosten van de procedure worden toegewezen aan de passagiers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10572595 \ CV EXPL 23-3844
Uitspraakdatum: 16 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]

2. [eiser 2]

beiden wonende te [plaats 1]
3. [eiser 3]wonende te [plaats 2]
4. [eiser 4]wonende te [plaats 1]
5. [eiser 5]
6. [eiser 6]beiden wonende te [plaats 3]
7. [eiser 7], wonende te [plaats 4]
8. [eiser 8], wonende te [plaats 5]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigden: [gemachtigde] (Yource B.V.)
tegen
de besloten vennootschap
TUI Airlines Nederland B.V.
gevestigd te Oude Meer
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD N.V.)
De zaak in het kort
De passagiers hebben van de vervoerder compensatie gevorderd voor een meer dan drie uur vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van de doorwerking van buitengewone omstandigheden, namelijk het moeten wachten op een gate en de lange wachtrijen bij de beveiliging van Schiphol. Het verweer van de vervoerder slaagt en de vordering van de passagiers wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de mondelinge behandeling van 24 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 3 juli 2022 vervoeren van Lanzarote Airport, Spanje, naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vlucht OR1585 (hierna: de vlucht).
2.2.
De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 3.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van het incident tot aan de dag van de algehele voldoening;
- € 538,45 aan buitengerechtelijke incassokosten, althans een in redelijke justitie door de kantonrechter te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,00 per passagier (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij stelt dat de vertraging van de vlucht gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening).

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.
Volgens de vervoerder maakte de vlucht in kwestie onderdeel uit van de rotatievlucht Amsterdam – Lanzarote – Fuerteventura – Amsterdam (vluchtnummers OR1584 en OR1585). Het toestel dat de vlucht uitvoerde, voerde een dag eerder de rotatievlucht Amsterdam – Izmir – Antalya – Amsterdam uit (alle met vluchtnummer OR3131).
4.4.
Volgens de vervoerder is vlucht OR3131 van Amsterdam naar Izmir vertraagd uitgevoerd vanwege het moeten wachten op een gate en lange wachtrijen voor de beveiliging op Schiphol. De gate die vlucht OR3131 toegewezen had gekregen, werd geblokkeerd door een voorgaande vlucht van Finnair, die niet tijdig vertrok. Ondanks herhaaldelijke verzoeken kreeg de vervoerder geen andere gate toegewezen door de luchtverkeersleiding. Daarom moest hij wachten tot de vlucht van Finnair vertrokken was. Dit heeft een vertraging van drie-en-een-half uur opgeleverd. Toen vlucht OR3131 eenmaal aan de gate stond, kon grondafhandelaar Swissport het toestel niet direct afhandelen. Dit kwam door de lange wachtrijen voor de beveiliging bij Schiphol, waardoor de planning werd verstoord. Dit heeft nog eens ruim een uur vertraging opgeleverd. Daardoor is vlucht OR3131 met een vertrekvertraging van vier uur en 42 minuten uitgevoerd en uiteindelijk met vier uur en acht minuten vertraging (via Izmir) in Antalya aangekomen.
4.5.
De passagiers betwisten dit. Zij voeren allereerst aan dat vlucht OR3131 ook afgehandeld had kunnen worden op een zogenaamde ‘remote stand’. De passagiers hadden per bus naar deze remote stand vervoerd kunnen worden en had de vervoerder niet op een gate hoeven te wachten. Daarnaast hebben de passagiers – samengevat – aangevoerd dat de vervoerder al ver voor de vluchtdatum bekend was met de problemen op Schiphol. Luchtvaartmaatschappijen hadden regelmatig overleg met Schiphol en waren zelf verantwoordelijk voor het verminderen van het aantal passagiers. Dit heeft de vervoerder onvoldoende gedaan. Daarom had de vervoerder zelf invloed op de problematiek op Schiphol, aldus de passagiers.
4.6.
De vervoerder heeft hier tegenin gebracht dat het toestel op een bufferpositie stond. Om het toestel te verslepen naar een remote stand is toestemming van de luchtverkeersleiding vereist. Daarvoor heeft een vlucht een gate nodig, maar die was niet beschikbaar voor vlucht OR3131. Daarnaast voert de vervoerder – samengevat – aan dat hij wel degelijk allerlei maatregelen heeft genomen om het aantal passagiers dat via Schiphol zou reizen te verminderen. Daarbij kreeg hij taakstellingen van Schiphol voor het aantal te verminderen passagiers. Hij heeft alles op alles gezet om aan deze taakstellingen te voldoen, zoals het annuleren en omleiden van vluchten. In augustus 2022 gaf Schiphol aan dat de problemen onder controle zouden zijn, maar dat bleek in september 2022 niet het geval. Daarom was de problematiek op Schiphol onverwacht en had hij daar geen invloed op, aldus de vervoerder.
4.7.
De kantonrechter overweegt dat niet in geschil is dat vlucht OR3131 vertraagd is door het wachten op een gate en door de problematiek van de lange wachtrijen op Schiphol. Tussen partijen is slechts in geschil of deze beide oorzaken gelden als buitengewone omstandigheden. Met betrekking tot de vertraging als gevolg van het wachten op de gate, oordeelt de kantonrechter dat de vervoerder dit voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Hij heeft het betoog van de passagiers dat hij ook gebruik had kunnen maken van een remote stand, gemotiveerd weersproken. Daarom hebben de passagiers onvoldoende gemotiveerd dat dit een omstandigheid was waar de vervoerder zelf invloed op kon uitoefenen en is deze vertraging het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.8.
Hetzelfde geldt voor de vertraging als gevolg van de vertraagde afhandeling van de grondafhandelaar vanwege de lange wachtrijen op Schiphol. De vervoerder heeft voldoende onderbouwd dat de problematiek op Schiphol op de vluchtdatum niet zodanig voorzienbaar was dat de vlucht in kwestie al proactief geannuleerd had moeten worden – nog afgezien van de vraag of dit in het belang van de passagiers was geweest – en dat hij zich steeds aan de taakstellingen van Schiphol tot vermindering van het aantal passagiers heeft gehouden. Daarom moet worden geoordeeld dat de vertraging vanwege de vertraagde grondafhandeling die weer het gevolg was van de lange wachtrijen op Schiphol, eveneens het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Daarmee was de gehele vertraging van vlucht OR3131 het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.9.
Volgens de vervoerder werkt de vertraging van vlucht OR3131 door op de vlucht in kwestie. De passagiers hebben dit niet (gemotiveerd) betwist. Daarom staat eveneens vast dat de vertraging van vlucht OR3131 doorwerkt op de vlucht in kwestie en de vertraging van de vlucht in kwestie het gevolg was van buitengewone omstandigheden.
4.10.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging als gevolg van de buitengewone omstandigheden te voorkomen. De vervoerder stelt in dit verband dat hij de rotatievlucht Amsterdam – Lanzarote – Fuerteventura – Amsterdam heeft opgesplitst in twee rotatievluchten (Amsterdam – Lanzarote – Amsterdam) en Amsterdam – Fuerteventura – Amsterdam), waarbij hij een extra, kleiner, toestel heeft ingezet voor de rotatie van en naar Fuerteventura. Als hij dit niet had gedaan, kon hij niet vóór de nachtsluiting van de luchthaven van Fuerteventura vertrekken, waardoor de passagiers op Fuerteventura zouden stranden. Er was geen ander toestel beschikbaar om de vlucht uit te voeren, ook niet om te huren. Gegeven de omstandigheden was het sneller uitvoeren van de vlucht niet mogelijk, aldus de vervoerder.
4.11.
De passagiers betwisten dit. De vertraging al een dag van tevoren bekend. Volgens de passagiers maakt de vervoerder deel uit van een groot concern, dat meer dan honderd vliegtuigen heeft (zie het overgelegde nieuwsbericht). Daarom is het niet aannemelijk dat de vlucht niet met een ander toestel kon worden uitgevoerd, aldus de passagiers. De vervoerder heeft hier nog tegenin gebracht dat het overgelegde nieuwsbericht ziet op een voorgenomen bundeling maar dat deze bundeling niet heeft plaatsgevonden. De vervoerder is een kleine luchtvaartmaatschappij. Wel kan zij wel gebruik maken van de toestellen van haar Belgische zustermaatschappij. Ook die waren niet beschikbaar. Ten slotte waren er ook geen huurtoestellen beschikbaar op de markt, aldus de vervoerder.
4.12.
De kantonrechter oordeelt dat het betoog van de vervoerder slaagt. Hij heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat er niet (nog) een reservetoestel beschikbaar was om de vlucht uit te voeren. Daarnaast heeft hij de rotatie al opgeknipt en een kleiner reservetoestel ingezet. Niet valt in te zien wat hij nog meer of anders had moeten of kunnen doen. De passagiers hebben ook niets (anders) aangevoerd. Daarom heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen genomen om de vertraging te voorkomen.
4.13.
De slotsom is dat het verweer van de vervoerder slaagt. De vertraging van de vlucht was het gevolg van buitengewone omstandigheden. Daarom zal de gevorderde compensatie worden afgewezen.
4.14.
De passagiers zullen in het ongelijk worden gesteld. Daarom zullen zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, als betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 813,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 135,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,te vermeerderen, als betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter