In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen AirHelp Germany GmbH, eiseres, en Turk Havayollari A.O., gedaagde. De zaak betreft een vordering tot schadevergoeding wegens vertraging van een vlucht van Amsterdam naar Istanbul op 11 mei 2023. De passagiers, vertegenwoordigd door AirHelp, claimen compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming, wat hen het recht geeft op compensatie van € 400,- per passagier. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging te wijten was aan slotrestricties van de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn verweer en dat de wijziging van de Estimated Off Block Time (EOBT) door de vervoerder niet als een buitengewone omstandigheid kon worden gekwalificeerd. De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp toegewezen en de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 800,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.