ECLI:NL:RBNHO:2024:10728

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
10707261 \ CV EXPL 23-6079
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en de verantwoordelijkheden van de vervoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen AirHelp Germany GmbH, eiseres, en Turk Havayollari A.O., gedaagde. De zaak betreft een vordering tot compensatie van € 600,00 door AirHelp, die de vordering van een passagier heeft overgenomen. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam naar Doha via Istanbul, maar arriveerde met een vertraging van meer dan 24 uur op de eindbestemming. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat er sprake was van buitengewone omstandigheden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder onvoldoende heeft aangetoond dat hij alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. De rechter oordeelde dat de vervoerder niet voldeed aan zijn verplichtingen, aangezien hij niet kon onderbouwen dat de passagier een redelijk alternatief was aangeboden. De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp toegewezen en de vervoerder veroordeeld tot betaling van de gevorderde compensatie, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen bij vertragingen en de noodzaak om adequaat te reageren op vorderingen van passagiers, vooral in het licht van de Europese regelgeving.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10707261 \ CV EXPL 23-6079
Uitspraakdatum: 18 september 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara (Turkije)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. H. Bulut-Yazir

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 13 mei 2022 vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport via Istanbul Havalimani Airport (Turkije) naar Hamad International Airport Doha (Qatar).
2.2.
De oorspronkelijke vlucht vanuit Amsterdam naar Istanbul (TK1958, hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft zijn aansluitende vlucht naar Doha gemist.
2.3.
De passagier heeft zijn eventuele vorderingsrecht aan Airhelp overgedragen.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdatum tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,- (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Ten aanzien van het primaire verweer van de vervoerder dat Airhelp niet aan haar stelplicht heeft voldaan wordt opgemerkt dat Airhelp in repliek heeft gesteld dat de vlucht met een vertraging van 74 minuten in Istanbul is aangekomen waardoor de passagier zijn aansluitende vlucht naar Doha heeft gemist. De passagier is vervolgens omgeboekt naar vlucht TK780 van 14 mei 2022, waarmee hij 24 uur later dan oorspronkelijk gepland te Doha is aangekomen. Hiermee is het gebrek in de stelplicht van Airhelp hersteld. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder hierdoor niet in zijn procesbelang is geschaad, nu de vervoerder de gelegenheid heeft gehad hierop bij dupliek te reageren.
4.3.
De vervoerder heeft een beroep op buitengewone omstandigheden gedaan. De kantonrechter overweegt als volgt. Wat er ook zij van eventuele buitengewone omstandigheden, niet is gebleken dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging op de eindbestemming te voorkomen dan wel te beperken. Uit het arrest van het Hof van 11 juni 2020 (C-74/19) volgt dat, indien de passagier met een door de vervoerder zelf uitgevoerde alternatieve vlucht de dag na de oorspronkelijk vastgestelde dag aankomt, dit in beginsel geen redelijke maatregel vormt. De vervoerder heeft betwist dat de passagier met meer dan 24 uur vertraging in Doha is aangekomen. Naar het oordeel van de kantonrechter kan de vervoerder met een dergelijke blote ontkenning niet volstaan. Het had op de weg van de vervoerder gelegen om te stellen en te onderbouwen welke alternatieve vlucht(en) hij dan wél heeft aangeboden en hoe laat de alternatieve vlucht in Doha is gearriveerd. Dit heeft de vervoerder nagelaten. Zodoende is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder er niet in is geslaagd om voldoende aannemelijk te maken dat de passagier een redelijk alternatief aangeboden heeft gekregen.
4.4.
Het voorgaande betekent dat ook indien op enig moment vast zou komen vast te staan dat sprake was van een buitengewone omstandigheid, de vervoerder gehouden is de compensatie te betalen in verband met de vertraging op de eindbestemming. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal dan ook worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.5.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Airhelp van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 129,14;
griffierecht € 322,00;
salaris gemachtigde € 270,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter