In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen AirHelp Germany GmbH, eiseres, en Turk Havayollari A.O., gedaagde. De zaak betreft een vordering tot compensatie van € 600,00 door AirHelp, die de vordering van een passagier heeft overgenomen. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam naar Doha via Istanbul, maar arriveerde met een vertraging van meer dan 24 uur op de eindbestemming. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat er sprake was van buitengewone omstandigheden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder onvoldoende heeft aangetoond dat hij alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. De rechter oordeelde dat de vervoerder niet voldeed aan zijn verplichtingen, aangezien hij niet kon onderbouwen dat de passagier een redelijk alternatief was aangeboden. De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp toegewezen en de vervoerder veroordeeld tot betaling van de gevorderde compensatie, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen bij vertragingen en de noodzaak om adequaat te reageren op vorderingen van passagiers, vooral in het licht van de Europese regelgeving.