ECLI:NL:RBNHO:2024:10730

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
10636596 \ CV EXPL 23-4952
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en de verantwoordelijkheden van de vervoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen AirHelp Germany GmbH en Transavia Airlines C.V. AirHelp, als eiseres, vorderde compensatie voor passagiers die hun aansluitende vlucht naar Edinburgh hebben gemist door een vertraging van hun eerdere vlucht van Ljubljana naar Amsterdam op 14 augustus 2022. De passagiers hadden hun vorderingsrecht aan AirHelp overgedragen, die vervolgens de vervoerder aansprakelijk stelde op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de vertraging te wijten was aan een eerdere vlucht, die door buitengewone omstandigheden was vertraagd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder geen vluchtrapport heeft overgelegd om de oorzaak van de vertraging aan te tonen. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of de vertraging op de eindbestemming te wijten was aan buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van AirHelp tot betaling van € 800,00, vermeerderd met wettelijke rente, toewijsbaar was. Ook werden de proceskosten aan de vervoerder opgelegd, omdat deze ongelijk kreeg in de procedure. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen bij vertragingen en de noodzaak om adequate documentatie te overleggen om claims te weerleggen. De beslissing van de kantonrechter biedt een belangrijke precedent voor soortgelijke zaken waarin passagiers compensatie eisen voor gemiste aansluitingen door vertragingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10636596 \ CV EXPL 23-4952
Uitspraakdatum: 2 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de commanditaire vennootschap
Transavia Airlines C.V.
gevestigd te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. L. Kloot

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: de passagiers) hebben met KLM een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 14 augustus 2022 vervoeren van Ljubljana (Slovenië) via Amsterdam naar Edinburgh (Verenigd Koninkrijk).
2.2.
Vlucht HV6820 (codeshare KL2741) van Ljubljana naar Amsterdam (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben hun aansluitende vlucht naar Edinburgh gemist. KLM heeft de passagiers vervolgens omgeboekt naar de KL1277 van 15 augustus 2022.
2.3.
De passagiers hebben hun eventuele vorderingsrecht aan Airhelp overgedragen.
2.4.
Airhelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdatum tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,- per passagier (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de vertraging van vlucht HV6820 te wijten is aan de vertraging van de voorafgaande vlucht, de HV6819. Deze vlucht is met een vertraging van 58 minuten aangekomen te Ljubljana. Die vertraging is geheel te wijten aan slotberichten van de luchtverkeersleiding, aldus de vervoerder.
4.3.
De kantonrechter overweegt dat wat daar ook van zij, niet is gebleken in hoeverre deze vertraging doorwerkt naar de vlucht in kwestie. Airhelp heeft terecht opgemerkt dat de vervoerder geen vluchtrapport van de vlucht in kwestie heeft overgelegd, waarin met IATA code(s) wordt weergegeven wat de oorzaak(en) was/waren van de vertraging. Ook indien vast zou komen te staan dat de vertraging van vlucht HV6819 volledig te wijten is aan buitengewone omstandigheden, valt niet uit te sluiten dat de duur van de
reactionary delaytijdens de voorbereiding/uitvoering van de vlucht is teruggelopen, terwijl de vertraging wegens andere oorzaken is opgelopen. De kantonrechter kan daardoor ook niet vaststellen welke vertragingsduur er resteert wanneer de vertraging die valt toe te rekenen aan buitengewone omstandigheden wordt afgetrokken van de totale duur van de aankomstvertraging, en of de passagiers hun aansluitende vlucht ook zouden hebben gemist indien de buitengewone omstandigheden zich niet hadden voorgedaan. Het is dan ook niet gebleken dat de vertraging op de eindbestemming te wijten is aan (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
4.4.
De kantonrechter komt niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal, gelet op de duur van de vertraging op de eindbestemming, worden toegewezen.
4.5.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Airhelp van € 800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 129,14;
griffierecht € 322,00;
salaris gemachtigde € 270,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter