In deze zaak vorderen twee passagiers compensatie van Transavia Airlines C.V. na een wijziging van hun vlucht HV9010 van Ibiza naar Brussel op 19 mei 2024. De passagiers hebben een vervoersovereenkomst met de vervoerder gesloten, maar door een schemawijziging arriveerden zij meer dan 12 uur later dan gepland op hun eindbestemming. De passagiers hebben zelf een alternatieve vlucht geboekt en vorderen nu compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij annulering of vertraging van vluchten. De vervoerder betwist de vordering en stelt dat de wijziging van het vluchtnummer slechts een administratieve wijziging betreft en dat er geen sprake is van annulering.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen en heeft de vraag of de vlucht als geannuleerd kan worden beschouwd ontkennend beantwoord. De rechter verwijst naar een eerdere uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin is vastgesteld dat een vlucht alleen als geannuleerd kan worden beschouwd als er een omboeking naar een vlucht met een andere planning plaatsvindt. In dit geval was er sprake van een langdurige vertraging, maar geen annulering. De kantonrechter oordeelt dat de passagiers met de alternatieve vlucht zijn meegevlogen en dus geen recht hebben op compensatie.
De vordering van de passagiers wordt afgewezen en zij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de vervoerder. Dit vonnis is uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op 18 september 2024.