ECLI:NL:RBNHO:2024:10732

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
10657935 \ CV EXPL 23-5342
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagiers na wijziging van vluchtnummer

In deze zaak vorderen twee passagiers compensatie van Transavia Airlines C.V. na een wijziging van hun vlucht HV9010 van Ibiza naar Brussel op 19 mei 2024. De passagiers hebben een vervoersovereenkomst met de vervoerder gesloten, maar door een schemawijziging arriveerden zij meer dan 12 uur later dan gepland op hun eindbestemming. De passagiers hebben zelf een alternatieve vlucht geboekt en vorderen nu compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij annulering of vertraging van vluchten. De vervoerder betwist de vordering en stelt dat de wijziging van het vluchtnummer slechts een administratieve wijziging betreft en dat er geen sprake is van annulering.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen en heeft de vraag of de vlucht als geannuleerd kan worden beschouwd ontkennend beantwoord. De rechter verwijst naar een eerdere uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin is vastgesteld dat een vlucht alleen als geannuleerd kan worden beschouwd als er een omboeking naar een vlucht met een andere planning plaatsvindt. In dit geval was er sprake van een langdurige vertraging, maar geen annulering. De kantonrechter oordeelt dat de passagiers met de alternatieve vlucht zijn meegevlogen en dus geen recht hebben op compensatie.

De vordering van de passagiers wordt afgewezen en zij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de vervoerder. Dit vonnis is uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op 18 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10657935 \ CV EXPL 23-5342
Uitspraakdatum: 18 september 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],beiden wonende te [plaats] (België)
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: Yource B.V.
tegen
de commanditaire vennootschap
Transavia Airlines C.V.
gevestigd te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. L. Kloot

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 19 mei 2024 vervoeren van Ibiza (Spanje) naar Brussel (België) met vlucht HV9010 (hierna: de vlucht).
2.2.
Er heeft een schemawijziging plaatsgevonden.
2.3.
De passagiers hebben zelf een alternatieve vlucht geboekt, waarmee zij ruim 12 uur later dan oorspronkelijk gepland op de overeengekomen eindbestemming zijn aangekomen.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.
3.
Het geschil
3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de schemawijziging c.q. annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,- per passagier (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Tussen partijen is ten eerste in het geschil of de vlucht voor de passagiers als geannuleerd kan worden beschouwd. De kantonrechter is van oordeel dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. Hij overweegt daartoe als volgt.
4.3.
Het Hof heeft op 21 december 2021 [1] geoordeeld dat de Verordening in twee duidelijk onderscheiden categorieën van vluchten voorziet, namelijk ‘geannuleerde’ en ‘vertraagde’ vluchten. De indeling in de ene of de andere categorie is daarbij niet afhankelijk van de enkele omstandigheid dat de latere vertrektijd van de vlucht vooraf is aangekondigd. Dit betekent dat een vlucht slechts als ‘geannuleerd’ kan worden beschouwd, indien sprake is van een omboeking naar een vlucht waarvan de oorspronkelijke planning verschilt van die van de oorspronkelijk geplande vlucht. In dit geval is de vertrektijd van de vlucht met 20 uur uitgesteld naar de volgende dag (20 mei 2023). Op 20 mei 2023 stond er al een “HV9010” op de planning. De vervoerder heeft daarom het vluchtnummer van de vlucht in kwestie met één cijfer gewijzigd naar HV9910. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt het niet mogelijk is om meerdere vluchten onder hetzelfde vluchtnummer te laten vliegen, en dat de wijziging van het vluchtnummer dus louter een administratieve wijziging betreft. De kantonrechter ziet geen reden om aan te nemen dat er in dit geval sprake is van een situatie die verder gaat dan een tijdelijke opschorting van de vluchtplanning. Er is aldus sprake van een (langdurige) vertraging, en niet van een annulering.
4.4.
De passagiers hebben zelf een nieuwe boeking gemaakt voor een andere vlucht naar de eindbestemming (HV9010). Met die vlucht zijn de passagiers op 20 mei 2023 van Ibiza naar Brussel gevlogen. Dit betekent dat de passagiers
nietzijn meegevlogen met de litigieuze vlucht, en dus ook
geenaanspraak kunnen maken op compensatie.
4.5.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 270,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.C-395/20 (ECLI:EU:C:2021:1041)