ECLI:NL:RBNHO:2024:10738

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
10036231 \ CV EXPL 22-4622
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na annulering van vlucht op basis van Europese Verordening

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen AirHelp Germany GmbH en KLM Cityhopper B.V. De zaak betreft een vordering tot schadevergoeding na de annulering van vlucht KL1118, die op 12 januari 2022 van Stockholm naar Amsterdam zou vliegen. De passagier, die zijn vorderingsrecht aan AirHelp heeft overgedragen, is omgeboekt naar een alternatieve vlucht en arriveerde meer dan drie uur later dan gepland op de eindbestemming. AirHelp vorderde compensatie van € 250,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die de rechten van passagiers bij vluchtannuleringen regelt.

De vervoerder, KLM Cityhopper B.V., betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder onvoldoende had onderbouwd waarom specifiek deze vlucht moest worden geannuleerd en dat er geen overtuigende argumenten waren gepresenteerd die de annulering rechtvaardigden. De kantonrechter concludeerde dat de vervoerder niet kon aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden zoals bedoeld in de Verordening.

De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp toegewezen en KLM Cityhopper B.V. veroordeeld tot betaling van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is uitvoerbaar bij voorraad. De vervoerder kreeg ongelijk en de kosten van de procedure komen voor zijn rekening.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10036231 \ CV EXPL 22-4622
Uitspraakdatum: 16 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de besloten vennootschap
KLM Cityhopper B.V.
gevestigd te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. R.L.S.M. Pessers en mr. B.E. Struijk

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 12 januari 2022 van Stockholm (Zweden) naar Amsterdam vervoeren met vlucht KL1118, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd. De passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht, waarmee hij meer dan drie uur later dan oorspronkelijk gepland op de overeengekomen eindbestemming is aangekomen.
2.3.
De passagier heeft zijn eventuele vorderingsrecht aan Airhelp overgedragen.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdatum tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
Airhelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,- (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5 lid 1 onder c van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op 12 januari 2022 een capaciteitsreductie van kracht was. Een capaciteitsreductie kan een buitengewone omstandigheid vormen indien de vervoerder aantoont dat hij, gelet op de duur en mate van de restricties, geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder daar niet in is geslaagd. De vervoerder heeft onvoldoende onderbouwd waarom specifiek de onderhavige vlucht moest worden geannuleerd. De vervoerder heeft geen enkele toelichting gegeven op de factoren die bij de beslissing om specifiek de vlucht in kwestie te annuleren een rol hebben gespeeld. Dit had wel op zijn weg gelegen. Het beroep van de vervoerder op buitengewone omstandigheden slaagt dan ook niet. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal daarom worden toegewezen.
4.4.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat hij ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
4.5.
Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Airhelp worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Airhelp van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 129,14;
griffierecht € 128,00;
salaris gemachtigde € 164,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 41,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door Airhelp worden gemaakt;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
De kantonrechter