Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
in de zaak 1129615 EJ VERZ 24-287
in beide zaken
2.De feiten
De schriftelijke huurovereenkomst bevat de volgende bepalingen:
“Artikel 1. Aanvang en einde huur1. Deze overeenkomst (…) wordt geacht te zijn ingegaan op 1 juli 2004 en wordt aangegaan voor een periode van 5 jaar mitsdien eindigende op 30 juni 2009. Na laatstgenoemde datum wordt deze overeenkomst voortgezet voor telkens een periode van vijf jaar onder alsdan nader overeen te komen voorwaarden en huurprijs.2. Huurder en verhuurder kunnen deze overeenkomst (…) door tussentijdse opzegging doen eindigen door middel van kennisgeving per aangetekende brief met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste één jaar.”
“Met u is in 2005 een huurovereenkomst afgesloten voor een gedeelte van een schoolgebouw [naam] , [adres] te [plaats] .
3.Het verzoek
in de zaak 1129615 EJ VERZ 24-287
4.Het tegenverzoek
(i) het tijdstip van de ontruiming vaststelt;
(ii) de door ’t Hertje vanaf 14 oktober 2023 aan de gemeente te betalen gebruiksvergoeding vaststelt.
5.De beoordeling
Daarnaast mag het gehuurde niet worden bestemd om te worden gebruikt als woon- of bedrijfsruimte in de zin van de vijfde en zesde afdeling van titel 4 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
De kantonrechter constateert dat aan dit laatste vereiste wordt voldaan, nu partijen hun huurovereenkomst - terecht - hebben aangemerkt als een huurovereenkomst in de zin van artikel 7:230a BW.
De kantonrechter gaat om de hiernavolgende redenen niet mee in dit betoog van ’t Herdertje.
Artikel 1 WPO luidt, voor zover van belang, als volgt:
“In deze wet wordt verstaan onder:(…)bevoegd gezag van volgens deze wet bekostigde scholen: voor wat betreft
“door de eigen school”,maakt duidelijk dat niet is vereist dat de thans door ’t Herdertje gebruikte ruimte na de ontruiming specifiek zal worden gebruikt voor het geven van onderwijs. Het artikellid heeft naar het oordeel van de kantonrechter een ruimer toepassingsbereik (dan enkel “
voor het geven van onderwijs”) en het door de gemeente dan wel SCIO Groep voorgenomen gebruik valt onder dit toepassingsbereik.
“Het onderwijs heeft de wens om een vergaande integratie met kinderopvang aan te gaan en verwacht dat binnen de SCIO groep zelf beter te kunnen faciliteren dan in de bestaande situatie.”
€ 800,00 (2,0 x € 400,00) in totaal.
de verzoeken van de gemeente
6.De beslissing
€ 800,00 (2x € 400,00) aan salaris van de gemachtigde van de gemeente;
het tegenverzoek van de gemeente;