In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de bewindvoerder, KOA Kantoor voor Ondersteuning B.V. Verzoeker, die kampt met PTSS, heeft aangevoerd dat de relatie met zijn bewindvoerder niet meer goed is en dat hij behoefte heeft aan een bewindvoerder met korte lijntjes. Hij heeft aangegeven dat hij het contact met de huidige bewindvoerder als te afstandelijk ervaart en dat hij niet altijd snel antwoord krijgt op zijn vragen. Verzoeker heeft een nieuwe bewindvoerder voorgesteld, met wie hij een laagdrempelig contact heeft ervaren.
KOA heeft echter bezwaar gemaakt tegen het verzoek en betoogd dat de relatie met verzoeker goed is en dat zij goed bereikbaar zijn. De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling op 17 september 2024 geconstateerd dat verzoeker ambivalent gedrag vertoonde en dat hij zelf aangaf dat hij het ene moment wel en het andere moment niet wilde overstappen naar een andere bewindvoerder. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat verzoeker geen gewichtige redenen heeft aangevoerd die het ontslag van de bewindvoerder zouden rechtvaardigen. Bovendien bleek tijdens de zitting dat de relatie tussen verzoeker en zijn bewindvoerder niet verstoord was.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er onvoldoende redenen zijn om het verzoek tot ontslag van de bewindvoerder toe te wijzen en heeft het verzoek afgewezen. De kantonrechter heeft de hoop uitgesproken dat verzoeker met zijn huidige bewindvoerder een nieuwe start kan maken en dat zij constructief met elkaar kunnen blijven samenwerken.