3.2De wrakingskamer gaat uit van de volgende feiten
.
Op 6 maart 2024 stond de behandeling van de volgende zaken op de meervoudige kamer gepland:
zaaknummers C/15/340399 en C/15/344994: aangehouden deel van het verzoek om een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging uithuisplaatsing, alsmede de benoeming van de curator;
zaaknummer C/15/348323: verzoek beëindiging gezag.
De ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing verlopen op 11 april 2024 zodat deze zaken vóór genoemde datum op zitting behandeld moeten worden.
Bij mailbericht van 12 februari 2024 heeft verzoekster om aanhouding verzocht vanwege gestelde urgente medische redenen. Verzoekster werd op dat moment niet bijgestaan door een advocaat. Zij heeft aangeboden om een artsenverklaring aan te leveren om die medische redenen aan te tonen. Op 20 februari 2024 heeft de rechtbank gevraagd om die nadere onderbouwing (artsenverklaring). Op dezelfde dag heeft verzoekster een brief overgelegd van een huisarts d.d. 12 februari 2024. Daarin staat dat verzoekster de komende maanden op medische gronden niet in staat zal zijn om aanwezig te zijn bij rechtszittingen. Per mailbericht van 21 februari 2024 heeft de rechtbank het aanhoudingsverzoek van verzoekster afgewezen met de volgende motivering: ‘
Uw verzoek is afgewezen, want de overgelegde verklaring is niet althans onvoldoende deugdelijk geconcretiseerd en onderbouwd en vormt op die grond geen klemmende reden.’
Op 26 februari 2024 is verzoekster strafrechtelijk aangehouden en zij bevindt zich sindsdien in detentie.
Op 28 februari 2024 is mr. Van der Vlis door de rechtbank telefonisch benaderd om verzoekster bij te staan. Mr. Van der Vlis is er daarbij vanuit gegaan dat zij verzoekster enkel in de gezagszaak bij stond. De rechters zijn er vanuit gegaan dat mr. Van der Vlis verzoekster in alle zaken bijstond.
Op 4 maart 2024 heeft mr. Van der Vlis om aanhouding gevraagd, gelet op onder meer de detentie en de omvang van het dossier, alsmede de medische situatie van verzoekster.
De rechtbank heeft in de voorbereidingstijd van de advocaat, mede gelet op de detentie van verzoekster, aanleiding gezien om de behandeling van de voornoemde zaken aan te houden tot de zitting van 25 maart 2024. Deze zittingsdatum is in overleg met de advocaat gepland. In aanloop naar deze zitting is op 11 maart 2024 een spoedverzoek van de Raad voor de Kinderbescherming ontvangen. Hierop heeft de kinderrechter bij beschikking van 11 maart 2024 verzoekster tijdelijk geschorst in haar gezag en het Leger des Heils met de voorlopige voogdij over de kinderen belast. De mondelinge behandeling van het verzoek is in deze beschikking eveneens bepaald op 25 maart 2024.
Op 20 maart 2024 heeft de advocaat namens verzoekster nogmaals om aanhouding gevraagd. Dat verzoek is als volg gemotiveerd:
“Middels de strafrecht advocaat van [verzoekster] heb ik vernomen dat er een bevel gevangenneming is afgegeven. Hiertegen is beroep ingesteld welk beroep op 3 april 2024 zal worden behandeld.Op 11 maart 2024 heeft uw rechtbank onder zaaknummer C/15/349995 /FA RK 24-1154 beschikking schorsing van het gezag en voorlopige voogdij afgegeven. Hieromtrent zal cliënte ook gehoord worden ter zitting van 25 maart 2024 om 11.30 uur.Deze beschikking is afgegeven nadat ondergetekende moeder heeft bezocht te PI Ter Peel. Gezien de grote afstand en slechte (telefonische) bereikbaarheid van cliënte in de PI is het niet mogelijk om alle stukken met moeder door te nemen en te bespreken.Gezien de complexiteit van het dossier en gezien voornoemde wil ik u vriendelijk verzoeken om de zaken op een later tijdstip inhoudelijk te behandelen. Dit om moeder in staat te stellen om de mondelinge behandeling deugdelijk voor te kunnen bereiden. Waarbij er rekenschap moet worden gegeven dat het een zeer verstrekkende maatregel betreft.Mocht bovenstaand verzoek worden afgewezen dan is het van belang dat er transport voor [verzoekster] wordt geregeld. Het is van cruciaal belang dat zij ter zitting aanwezig zal zijn.”
Daarop is per mail van 21 maart 2024 als volgt beslist:
“De rechtbank wijst het verzoek om aanhouding af. De zittingsdatum van 25 maart 2024 is in overleg met de raadsvrouw vastgesteld. Op dat moment was al bekend dat [verzoekster] gedetineerd is. De voor het aanhoudingsverzoek gegeven onderbouwing geeft geen reden die datum (opnieuw) uit te stellen. De advocaat is voldoende in de gelegenheid gesteld een voorbespreking te houden met [verzoekster] . Daarbij is meegewogen dat op de zitting van 25 maart 2024 onder meer aan de orde is een spoed beslissing waarop de belanghebbenden binnen 14 dagen gehoord moeten worden en de naderende einddatum van de lopende maatregelen ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing.
Het vervoer van Ter Peel naar de rechtbank te Haarlem voor het bijwonen van de zitting is geregeld.”
Op 25 maart 2024 voor de aanvang van de zitting heeft de advocaat gevraagd een verklaring van een huisarts d.d. 21 februari 2024 aan het dossier toe te voegen waarin staat dat verzoekster op medische gronden de komende tijd niet in staat is om aanwezig te zijn bij rechtszittingen.
Ter zitting werd het de advocaat duidelijk dat niet alleen de gezagswijziging en de voorlopige voogdij zouden worden behandeld, maar ook de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing en het verzoek tot ontslag van de bijzondere curator. De advocaat had verzoekster één keer in detentie bezocht en enkel de gezagszaak met haar besproken. Ook bleek dat zij niet alle stukken had. Hierop hebben de rechters haar en verzoekster de beschikking van 18 oktober 2023 overhandigd en de behandeling van de zitting geschorst om de advocaat en verzoekster de gelegenheid te geven voor overleg.
Bij de hervatting van de zitting heeft de advocaat om aanhouding van de procedure omtrent het gezag verzocht. Na een schorsing voor beraad hebben de rechters dit verzoek afgewezen. Hierop heeft verzoekster de rechters gewraakt.