In deze bodemzaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Royal Air Maroc, vertegenwoordigd door mr. T. Teke, wegens compensatie na de annulering van een vlucht. De vordering is ingesteld op 24 januari 2023, na een vervoersovereenkomst tussen de passagier en de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam naar Marokko op 24 februari 2022, die geannuleerd werd. AirHelp heeft de vordering gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij annuleringen. De vervoerder heeft de vordering betwist, maar heeft in dupliek aangegeven het verweer met betrekking tot de hoofdsom niet langer te handhaven.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vordering tot betaling van de hoofdsom toewijsbaar is. De rechter heeft echter ook overwogen dat AirHelp de vervoerder niet in de gelegenheid heeft gesteld om het geschil minnelijke op te lossen, wat heeft geleid tot compensatie van de proceskosten. De wettelijke rente is toegewezen vanaf de datum van de vlucht, 24 februari 2022, omdat de schade terstond opeisbaar was. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 400,00 aan AirHelp, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten gecompenseerd.