ECLI:NL:RBNHO:2024:10993

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 september 2024
Publicatiedatum
25 oktober 2024
Zaaknummer
AWB - 22 _ 3193
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag vennootschapsbelasting en buitengewone last in geschil

In deze zaak heeft eiseres, een naar het recht van Curaçao opgerichte naamloze vennootschap, beroep ingesteld tegen een aanslag vennootschapsbelasting (Vpb) voor het boekjaar 2016. Eiseres heeft een verlies van € 226.641 aangegeven, inclusief een buitengewone last van € 278.483, die volgens haar verband houdt met verbouwingskosten van bovenwoningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de gemaakte kosten, aangezien zij enkel een reconstructie van activeringen en enkele grootboekrekeningen heeft overgelegd. De rechtbank oordeelt dat de door eiseres opgevoerde buitengewone last niet in aanmerking kan worden genomen, omdat de onderbouwing ontbreekt en de kosten niet aannemelijk zijn gemaakt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de aanslag Vpb en de belastingrente. De uitspraak is gedaan op 2 september 2024, en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/3193
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 september 2024 in de zaak tussen
[eiseres], gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres
(gemachtigde: [naam 4] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres een aanslag vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) voor het boekjaar 2016 opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 51.842. Bij gelijktijdig gegeven beschikking is € 2.470 belastingrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag en de beschikking belastingrente gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 juli 2024 te Haarlem.
Namens eiseres is haar gemachtigde alsmede [naam 1] (bestuurder) verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 2] en
mr. [naam 3] .
Overwegingen
Feiten
Algemeen
1. Eiseres is in 1989 als naamloze vennootschap opgericht naar het recht van Curaçao.
2. De activiteiten van eiseres bestaan uit handel en verhuur in onroerend goed.
3. De aandelen in eiseres worden gehouden door [bedrijf] . De aandelen in [bedrijf] worden gehouden door de heer [naam 1] .
De jaren 2011 en 2012
4. Op 13 mei 2011 heeft eiseres het pand [adres 1] /hoek [adres 2] (hierna: het hoekpand) in [vestigingsplaats] gekocht voor een bedrag van € 760.000. De totale kosten aankoop bedroeg € 807.312 (= € 760.000 aankoopsom + € 45.600 overdrachtsbelasting + € 1.712 overige kosten).
5. Op 26 november 2012 is het hoekpand gesplist in acht appartementsrechten, namelijk een bedrijfsruimte op de begane grond (hierna: de begane grond) en zeven woningen op de tweede, de derde en de vierde etage van het hoekpand (hierna tezamen: de bovenwoningen).
6. Op 26 november 2012 en 30 november 2012 zijn de bovenwoningen verkocht voor een bedrag van € 1.058.000. De begane grond is nog steeds in eigendom van eiseres en wordt verhuurd.
7. De aangifte Vpb over het boekjaar 2012 (hierna: de aangifte Vpb 2012) is door verweerder gecontroleerd. In antwoord op vragen van verweerder over deze aangifte heeft eiseres onderstaande uitsplitsing van de kosten van het hoekpand verstrekt.

Verkopen
Opbrengst verkopen
1.058.000
Geactiveerde boekwaarde begane grond
290
1.348.000
Aankopen
Aankoop [hoekpand]
760
Overdrachtsbelasting
45.6
Verrekeningen
1.712
807.312
Overige kosten
Belasting en legeskosten
10.48
Fundering en afvoer puin-/bouwafval
79.208
Inrichtingskosten
8.017
Installatie en loodgieter
23.138
Metsel- en voegwerken
19.666
Schilderwerken
4.279
Timmerwerken
35.514
Verbouwingskosten
91.437
271.739
Totaal
268.949’
8. Eiseres heeft facturen van de opgenomen kosten in de aangifte Vpb 2012 overgelegd. De aangifte Vpb 2012 is akkoord bevonden en de aanslag Vpb voor het boekjaar 2012 is opgelegd met dagtekening 11 april 2015.
Het jaar 2016
9. Op 20 september 2017 heeft eiseres aangifte Vpb over het boekjaar 2016 gedaan. De aangegeven belastbare winst bedraagt € 226.641 negatief, bestaande uit onder meer een buitengewone last van € 278.483.
10. Per brief van 12 februari 2019 heeft verweerder aan eiseres gevraagd een specificatie van de buitengewone last en een kopie van de jaarstukken te doen toekomen.
11. Per brief van 19 april 2019 heeft eiseres gereageerd. Bij de brief is de (commerciële) jaarrekening 2016 gevoegd en in de brief is – voor zover relevant – het volgende vermeld:
‘De in de aangifte opgenomen buitengewone last ad. € 278.483 heeft betrekking op de verkoop van het pand [adres 2] in 2012. (…)
Bij het opstellen van de jaarrekening in 2012 is het aankoopbedrag ad. € 278.483,00 niet in mindering gebracht op de activa.
Deze omissie is destijds ook niet geconstateerd door de externe accountant.
Dit is alsnog gedaan in het jaar 2016. Het totale bedrag is direct ten laste gebracht van het Eigen Vermogen onder aftrek van 20% (€ 55.697,00) Vennootschapsbelasting.
(…)’
12. Per brief van 22 augustus 2019 heeft eiseres een nadere toelichting gegeven. In deze brief is – voor zover relevant – het volgende vermeld:
‘Onze voorganger (…) hebben bij afstemming geconstateerd dat er geen pand [adres 2] meer is, maar bij verkoop in 2012 toegerekend had moeten worden als kostprijs van de verkoop van het verkoopresultaat. Men heeft besloten dit (op grond van de foutenleer) ten laste van het resultaat 2016 te corrigeren, daar dit het laatste openstaande jaar betreft. Zij hebben dit als buitengewone last gerapporteerd, waar over te discussiëren valt, daar deze last tot de gewone bedrijfsuitvoering behoort.
(…)
De bovenwoningen zijn in 2012 verkocht met een verkoopopbrengst van totaal € 1.085.227. Hierbij is afgeboekt als boekwaarde € 804.761.
Na splitsing heeft de begane grond Kadastraal het adres [adres 1] , wat een verhuurd horecagedeelte betreft. Dit pand is nog steeds in eigendom bij [eiseres] en had ultimo 2012 een fiscale boekwaarde van € 350.000.
Er bleek ook nog een boekwaarde in de fiscale pandenlijst opgenomen voor de [adres 2] van € 278.438. Dit is echter geen pand in eigendom meer, maar betreft slechts de opgang naar 3 verkochte bovenwoningen (zie foto). De begane grond, het horecagedeelte, vormt nl. één geheel met [adres 1] . Deze boekwaarde had derhalve aan de verkoop in 2012 toegerekend moeten worden.
De afboeking van dit deel van de boekwaarde als correctie lijkt mij hiermee verklaard.’
13. Per brief van 10 september 2020 heeft verweerder eiseres laten weten dat de door eiseres opgenomen buitengewone last van € 278.483 niet geaccepteerd wordt.
14. Met dagtekening 3 oktober 2020 is de onderhavige aanslag Vpb 2016 opgelegd, met een correctie van € 278.483 op de belastbare winst.
15. Per brief van 7 oktober 2020 heeft eiseres bezwaar gemaakt.
16. In de bezwaarfase heeft verweerder nadere vragen aan eiseres gesteld. Als reactie heeft eiseres per e-mailbericht van 25 februari 2021 de volgende opstelling (document genaamd: ‘Reconstructie Activeringen [adres 2] v2.xlsx’) verstuurd:

‘Boekwaarde Verkoop Resultaat

Aankoop 2011807.312
Investeringen 2011 en 2012571.527
1.378.839
Verkoop 2012-806.2781.085.227 278.949
Restant boekwaarde 572.561
Verdeeld over:
[adres 2] 278.483
[adres 1]
290
568.483
Afboeking 2016:
[adres 2]
- 278.483 -278.483
[adres 1]
290.000 466
Jaar:
Grootboek investering:7065 60.406 2012
7066 230.369 2012
10 1.009.413 2011
3018 20.000 2011
3018 6.151 2012
10 2.500 2012
10 15.000 2012
10
352012’
Totaal
1.378.839
Onverklaard verschil- 0
17. Per brief van 13 september 2021 heeft verweerder eiseres medegedeeld dat hij voornemens is het bezwaar af te wijzen.
18. Op 3 februari 2022 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden.
19. Op 31 maart 2022 heeft verweerder bij uitspraak op bezwaar de aanslag en de beschikking belastingrente gehandhaafd.
20. Tot de gedingstukken behoren onder meer de volgende door eiseres in de bezwaarfase overgelegde documenten:
- Grootboekkaart per jaar, Grootboekrekening: 0010 Gebouwen, Boekjaar: 2011;
- Grootboekkaart per jaar, Grootboekrekening: 0010 Gebouwen, Boekjaar: 2012;
- Grootboekkaart per jaar, Grootboekrekening: 3018 Project [adres 1] , Boekjaar: 2011;
- Grootboekkaart per jaar, Grootboekrekening: 3018 Project [adres 1] , Boekjaar: 2012;
- Grootboekkaart per jaar, Grootboekrekening: 7065 Expl kst [adres 2] , Boekjaar: 2012;
- Grootboekkaart per jaar, Grootboekrekening: 7066 Expl kst [adres 1] , Boekjaar: 2012.

Geschil21. In geschil is of de buitengewone last van € 278.483 bij het bepalen van de belastbare winst in aanmerking moet worden genomen.

22. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de buitengewone last in aanmerking moet worden genomen. Wat betreft het in aanmerking te nemen bedrag van de buitengewone last heeft eiseres, naast het bedrag van € 278.483, ook een bedrag van € 299.788 (= investeringen 2011 en 2012 van € 571.527 -/- de reeds in aanmerking genomen bouwkosten van € 271.739) genoemd in de reconstructie (zie onder 16). Nu eiseres slechts het bedrag van € 278.483 op de zitting heeft genoemd en geen nadere toelichting heeft kunnen geven over het bedrag van € 299.788, zal de rechtbank uitgaan van het door eiseres betoogde bedrag van € 278.483 aan buitengewone last.
23. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de buitengewone last niet in aanmerking moet worden genomen.
Beoordeling van het geschil
Op de zaak betrekking hebbende stukken
24. Voor zover eiseres zich (voor het eerst tijdens de zitting) op het standpunt heeft gesteld dat verweerder door haar overgelegde facturen niet heeft verstrekt en dat – omdat verweerder dit niet heeft gedaan – sprake is van een schending van artikel 8:42, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), volgt de rechtbank het standpunt van eiseres niet. De bepaling van artikel 8:42, eerste lid, van de Awb heeft tot doel te waarborgen dat een geschil over een besluit wordt beslecht op basis van alle relevante feitelijke gegevens die aan verweerder ter beschikking staan, zodat eiseres zich daarover kan uitlaten en de rechter daarmee bij zijn beoordeling rekening kan houden. Tot de op de zaak betrekking hebbende stukken behoren alle stukken die verweerder ter raadpleging ter beschikking staan of hebben gestaan en die van belang kunnen zijn voor de beslechting van de (nog) bestaande geschilpunten. Verweerder heeft afdoende toegelicht dat geen stukken (facturen) zijn achtergehouden. De bijgevoegde facturen als bijlage 23 bij het verweerschrift betreffen de reeds geaccepteerde verbouwingskosten (zie onder 8 en hierna onder 27). Nergens is een aanknopingspunt te vinden waaruit zou volgen dat eiseres meer facturen heeft overgelegd en dat verweerder deze stukken niet heeft verstrekt.
Verbouwingskosten van de bovenwoningen?
25. De rechtbank zal allereerst de vraag beantwoorden of het bedrag van € 278.483 op grond van artikel 3.8 van de Wet IB 2001 (in samenhang met artikel 8, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969) is aan te merken als een (negatief) voordeel.
26. Eiseres betoogt dat het bedrag van € 278.483 aan (verbouwings)kosten is gemaakt ten behoeve van een verbouwing van de bovenwoningen. Dit bedrag is foutief niet in aanmerking genomen in de aangifte Vpb 2012 (zie onder 7), aldus eiseres. Ter onderbouwing heeft eiseres een reconstructie van de activeringen (zie onder 16) en een aantal grootboekrekeningen (zie onder 20) verstrekt. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de (verbouwings)kosten zijn gemaakt (ten behoeve van de bovenwoningen). Bij de behandeling van de aangifte Vpb 2012 zijn kosten voor een bedrag van € 271.739 in verband met de verkoop van de bovenwoningen reeds beoordeeld en akkoord bevonden. Het meerdere is door eiseres op geen enkele wijze onderbouwd, aldus verweerder.
27. De rechtbank stelt vast dat de in de aanslag Vpb 2012 geaccepteerde kosten voor een bedrag van € 271.739 zien op de facturen zoals bij de beoordeling van de aanslag Vpb 2012 reeds zijn overgelegd door eiseres (zie onder 8), en door verweerder zijn bijgevoegd als bijlage 23 van het verweerschrift. Over overige facturen beschikt de rechtbank niet.
28. De rechtbank stelt, zoals hiervoor reeds opgemerkt, verder vast dat eiseres geen overige facturen heeft overgelegd. Eiseres heeft over het ontbreken van de facturen, desgevraagd, verklaard dat de desbetreffende facturen door haar zijn vernietigd omdat de voorgeschreven bewaartermijn van zeven jaar inmiddels was verstreken. De rechtbank is het niet eens met de gevolgtrekking van eiseres dat de vernietiging van de facturen geen (nadelige) bewijsrechtelijke gevolgen kan hebben voor haar. Het had op de weg van eiseres gelegen de facturen (of andere stukken), indien aanwezig, te bewaren. Wat betreft het betoog van eiseres dat de volgens haar ooit aanwezig zijnde facturen in handen van verweerder zijn, en verweerder deze had moeten overleggen als op de zaak betrekking hebbende stukken, verwijst de rechtbank naar hetgeen hiervoor is overwogen onder 24.
29. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres, tegenover de gemotiveerde betwisting van verweerder, niet aannemelijk gemaakt dat de (verbouwings)kosten zijn gemaakt (ten behoeve van de bovenwoningen). Eiseres heeft slechts een reconstructie van de activeringen (zie onder 16) en een aantal grootboekrekeningen (zie onder 20) verstrekt. Uit de grootboekrekeningen kan slechts worden opgemaakt dat bepaalde bedragen via memoriaalboekingen zijn geactiveerd. Verdere toelichting of onderbouwing is, ondanks de betwisting door verweerder, niet gegeven.
30. Het vorenstaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het bedrag van € 278.483 niet als een buitengewone last in aanmerking kan worden genomen.
Overige standpunten
31. Gezien hetgeen hiervoor is opgemerkt en overwogen, komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van de overige standpunten van partijen.
Slotsom
32. Gelet op het vorenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
33. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. Huisman, rechter, in aanwezigheid van
H. van Lingen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 september 2024.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift per post verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer).
U kunt digitaal beroep instellen via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam .
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
het hogerberoepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn. Verder moet het ten minste het volgende vermelden:
de naam en het adres van de indiener;
de datum van verzending;
een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
e redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).