ECLI:NL:RBNHO:2024:11188

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
30 oktober 2024
Zaaknummer
11021962 \ CV EXPL 24-916
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van verzoek tot verbetering van vonnis op grond van artikel 31 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

In deze zaak heeft Juristu Incasso Juristen B.V. op 11 oktober 2024 een verzoek ingediend tot verbetering van een eerder vonnis dat op 2 oktober 2024 was gewezen. Juristu stelt dat er een kennelijke fout in het vonnis staat, omdat zij niet op de hoogte was van een akte met een wijziging van eis die door de eiser was ingediend. Juristu betoogt dat deze omstandigheid haar de mogelijkheid heeft ontnomen om verweer te voeren tegen de gewijzigde eis. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat het verzoek tot verbetering niet voor toewijzing in aanmerking komt, omdat er geen sprake is van een kennelijke fout die zich leent voor eenvoudig herstel. De regeling van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is bedoeld voor vergissingen zoals reken- of schrijffouten, en niet voor onjuiste beoordelingen. De kantonrechter concludeert dat de situatie waarin Juristu zich bevindt niet kan worden gekwalificeerd als een kennelijke fout, aangezien de kantonrechter niet op de hoogte was van de vermeende omstandigheid bij het wijzen van het vonnis. Bovendien zou het verzoek van Juristu inhouden dat er een inhoudelijke heropening van de zaak zou plaatsvinden, wat niet mogelijk is onder de huidige regeling. Daarom wordt het verzoek tot verbetering van het vonnis geweigerd.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11021962 \ CV EXPL 24-916
Vonnis van 30 oktober 2024
in de zaak van
[eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: Aliter Melius B.V.,
tegen
JURISTU INCASSO JURISTEN B.V.,
te Heerhugowaard,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Juristu,
gemachtigde: P. de Ruijter.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
In een akte met bijlagen, door de rechtbank ontvangen op 11 oktober 2024, heeft Juristu verzocht om verbetering van het op 2 oktober 2024 in deze zaak gewezen vonnis. Volgens Juristu staat in het vonnis een kennelijke fout die zich leent voor eenvoudig herstel.
1.2.
Juristu voert daarvoor aan dat haar uit het vonnis is gebleken dat [eiser] een akte overlegging producties 17 tot en met 21 heeft ingediend met daarbij een wijziging van eis, dat Juristu deze akte niet heeft ontvangen en dat Juristu daarmee de mogelijkheid is ontnomen verweer te voeren tegen de gewijzigde eis. Juristu verweert zich in haar akte alsnog tegen de gewijzigde vordering van [eiser] , onder verwijzing naar een bijlage.
1.3.
[eiser] is niet in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de gevraagde verbetering van het vonnis, omdat de kantonrechter al direct ziet dat het verzoek tot verbetering niet voor toewijzing in aanmerking komt.

2.De beoordeling

2.1.
De regeling van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is bedoeld om kennelijke fouten die zich lenen voor eenvoudig herstel te laten verbeteren door de rechter die het vonnis heeft gewezen, zodat geen rechtsmiddel aangewend hoeft te worden. Verbetering door de rechter die de uitspraak deed is uitsluitend toegestaan voor zover sprake is van een
kennelijkevergissing, zoals bij reken- of schrijffouten, en dus niet als het gaat om enige onjuiste beoordeling. Maatstaf is of niet alleen voor partijen maar ook voor derden direct duidelijk is, dat van een vergissing sprake is.
2.2.
Die situatie doet zich hier niet voor. De omstandigheid dat Juristu mogelijk de akte met eiswijziging van [eiser] niet heeft ontvangen en zich daartegen niet heeft kunnen verweren is namelijk geen kennelijke fout. De kantonrechter was hiermee niet bekend toen het vonnis werd gewezen. Voor derden en mogelijk ook voor [eiser] blijkt uit het vonnis niet dat hier iets is misgegaan.
2.3.
Bovendien leent de door Juristu gestelde fout zich niet voor eenvoudig herstel. Er zou alsnog een oordeel nodig zijn over hetgeen Juristu nu feitelijk aanvoert, waarover [eiser] nog gehoord zou moeten worden en wat tot een andere motivering in het vonnis zou leiden. Het verzoek van Juristu komt neer op een inhoudelijke heropening van de zaak. Daarvoor leent de regeling van artikel 31 Rv zich niet.
2.4.
De conclusie is dat de door Juristu gevraagde verbetering wordt geweigerd.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
weigert de verzochte verbetering van het op 2 oktober 2024 tussen [eiser] en Juristu gewezen vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2024.
BvdL