In deze zaak vordert Stichting Intermaris de ontruiming van een gehuurde woning in Zaanstad, die wordt bewoond door een huurder die onder bewind is gesteld. De vordering is gebaseerd op het veroorzaken van overlast en onveiligheid door de huurder en zijn bezoekers. De kantonrechter heeft op 22 oktober 2024 geoordeeld dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar is, omdat de overlast en onveiligheid die door de huurder en zijn bezoekers wordt veroorzaakt, rechtvaardigt dat de woning wordt ontruimd, vooruitlopend op een bodemprocedure. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er al jaren meldingen van overlast zijn gedaan door omwonenden, waaronder geluidsoverlast, intimidatie en geweldsincidenten. Ondanks eerdere pogingen van Intermaris om de situatie te verbeteren, heeft de huurder geen blijvende verandering in zijn gedrag laten zien. De kantonrechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis, om de huurder de gelegenheid te geven om noodzakelijke maatregelen te treffen voor opvang en zorg. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde, die overwegend ongelijk heeft gekregen.