Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 augustus 2024 in de zaak tussen
[verzoeker] , uit Hoofddorp, verzoeker
de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, het CBR
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Verzoeker voert aan dat het CBR bijzonder lichtvaardig tot oplegging van een onderzoek naar alcoholgebruik is overgegaan. Het besluit is immers louter gegrond op een proces-verbaal waaruit beslist niet onomstotelijk volgt dat verzoeker onder invloed van alcohol een auto heeft bestuurd. Naast het feit dat verzoeker uitdrukkelijk ontkent, is hij aangehouden toen hij zich in de omgeving van zijn woning te voet voortbewoog. Volgens verzoeker is er simpelweg sprake van een persoonsverwisseling. Op basis van het proces-verbaal is dat niet uit te sluiten nu de verbalisant niet omschrijft aan de hand waarvan de herkenning van verzoeker plaatsvond. Dat dit kennelijk niet in de besluitvorming is betrokken en ook uitdrukkelijk de ontkennende verklaring van verzoeker buiten beschouwing is gelaten maakt dat het besluit in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel.
Subsidiair voert verzoeker aan dat zelfs als het CBR het onderzoek op goede gronden heeft opgelegd het CBR niet gehouden was tot de schorsing van het rijbewijs. Het zwaarwegende belang van verzoeker is erin gelegen dat voorkomen moet worden dat verzoeker zijn inkomsten verliest. De schorsing van de geldigheid van zijn rijbewijs staat het behoud van zijn opdrachten direct in de weg. Het verlies van onderdak en het ontstaan van schulden is een kwestie van tijd. Te meer nu hij reeds schulden heeft, bijvoorbeeld ook een leaseovereenkomst waarvoor hij betalingsregelingen heeft lopen. Volgens verzoeker rechtvaardigen de zwaarwegende persoonlijke belangen het treffen van een voorlopige voorziening. Ter zitting heeft verzoeker desgevraagd verklaard dat hij bij zijn ouders inwoont, die een eigen inkomen hebben, maar hen financieel ondersteunt.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
.