ECLI:NL:RBNHO:2024:11566

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
8 november 2024
Zaaknummer
C/15/357871 / JU RK 24-1513
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in zorgvuldige overplaatsing naar nieuwe woonvoorziening

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 oktober 2024 een beschikking gegeven over de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren op een onbekende datum in een onbekende plaats. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI) gemachtigd om de minderjarige op te nemen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Dit besluit is genomen in het belang van een zorgvuldige overplaatsing naar een nieuwe woonvoorziening, waarbij de minderjarige momenteel verblijft in een gesloten accommodatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van de minderjarige belemmeren, en dat gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de benodigde hulp onttrekt.

De procedure begon met een verzoek van de GI, die op 4 oktober 2024 een verzoekschrift indiende. De mondelinge behandeling vond plaats op 17 oktober 2024, waarbij de advocaat van de minderjarige, mr. M. Berbee, aanwezig was. De pleegouders en de GI waren niet aanwezig vanwege een misverstand over het tijdstip van de zitting, maar de zitting kon met goedvinden van de advocaat doorgaan. De kinderrechter heeft de positieve ontwikkeling van de minderjarige tijdens zijn verblijf in de gesloten accommodatie erkend en benadrukt dat de minderjarige klaar is voor een vervolgplek bij de Prinsenstichting.

De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor een periode van drie maanden, van 17 oktober 2024 tot 17 januari 2025, om de overgang naar de nieuwe woonvoorziening zorgvuldig te begeleiden. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 27 oktober 2024. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/357871 / JU RK 24-1513
Datum uitspraak: 17 oktober 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
hierna te noemen de GI,
gevestigd in Alkmaar,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] ,
advocaat mr. M. Berbee te Den Helder.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de pleegouder 1],
hierna te noemen de pleegouder,
wonende in [plaats] ,
[de pleegouder 2],
hierna te noemen de pleegouder,
wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI, ontvangen op 4 oktober 2024;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 8 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2024 bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] , locatie [locatie] , te [plaats] (hierna te noemen: [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] ). Daarbij waren aanwezig:
- de advocaat van [de minderjarige] , mr. M. Berbee;
- [gedragswetenschapper] , werkzaam als gedragswetenschapper bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] .
1.3.
[de minderjarige] heeft voorafgaand aan de zitting, in het bijzijn van zijn advocaat mr. M. Berbee, apart een gesprek gevoerd met de kinderrechter.
1.4.
Vanwege een misverstand over het tijdstip van de zitting zijn de pleegouders en de GI niet ter zitting verschenen. Met goedvinden van de advocaat van [de minderjarige] heeft de zitting zonder hun bijzijn doorgang gevonden.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 26 maart 2014 is [de minderjarige] onder voogdij gesteld van de pleegouders.
2.2.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 30 november 2021 [de minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze ondertoezichtstelling is nadien steeds verlengd, voor het laatst bij beschikking van 26 oktober 2023 tot 30 november 2024.
2.3.
Bij beschikking van 22 juni 2023 is er een machtiging gesloten jeugdhulp (na spoed) verleend voor de duur van vier weken, tot 20 juli 2023, onder aanhouding van de beslissing op het meer verzochte.
2.4.
Bij beschikking van 13 juli 2023 (en herstelbeschikking van 9 augustus 2023) heeft de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 20 oktober 2023. Deze machtiging is daarna steeds opnieuw verleend, voor het laatst bij beschikking van 18 juli 2024 tot 20 oktober 2024.
2.5.
Op basis van voornoemde machtiging verblijft [de minderjarige] bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] .

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt een machtiging om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de GI het volgende naar voren gebracht. De GI is van mening dat opname en verblijf in een gesloten accommodatie voor [de minderjarige] nog steeds noodzakelijk is. Er zijn gesprekken gevoerd met de Prinsenstichting en de GGZ om maatwerk voor [de minderjarige] te realiseren. Op donderdag 26 september 2024 heeft de GI vernomen dat de Prinsenstichting een vervolgplek kan bieden. Hoewel zij aangeven dat de plaatsing mogelijk in november zal plaatsvinden, is er nog geen concrete informatie beschikbaar. Het is belangrijk dat deze overstap op een zorgvuldige manier wordt vormgegeven, omdat dit veel spanning met zich mee kan brengen. Ook blijft het noodzakelijk om in te grijpen als [de minderjarige] onrustig wordt of als controlemaatregelen nodig zijn. De GI verzoekt daarom een korte verlenging van de machtiging gesloten jeugdhulp, zodat zij duidelijkheid kunnen creëren, de overgang zorgvuldig kunnen begeleiden en eventuele escalaties tijdig kunnen opvangen.

4.De standpunten

4.1.
[de minderjarige] heeft tijdens het gesprek met de kinderrechter verteld dat hij het eens is met het verzoek. Hij snapt dat de verlenging van drie maanden nodig is om zijn plek bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] te verzekeren, zodat hij over een paar weken over kan gaan naar de nieuwe groep.
4.2.
Mr. Berbee heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de kinderrechter. Namens [de minderjarige] heeft de advocaat naar voren gebracht dat [de minderjarige] er aan toe is om door te gaan naar een vervolgplek. [de minderjarige] wil het liefste dat de huidige één-op-één begeleiding bij de vervolgplek nog even wordt doorgezet. Hij wil graag werken aan zijn zelfstandigheid, maar zou het fijn vinden als hij hierbij wordt geholpen.
4.3.
De gedragswetenschapper van [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] heeft naar voren gebracht dat de verwachting is dat [de minderjarige] in de loop van november 2024 zal overgaan naar zijn vervolgplek. Hij krijgt een appartement naast een groep, zodat hij wel een eigen plek heeft maar ook bij de groep kan aansluiten. Er wordt nog gekeken of en hoe lang de huidige vaste begeleiders mee kunnen.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.2.
De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt. Het is de kinderrechter gebleken dat er een positieve ontwikkeling bij [de minderjarige] is ingezet tijdens zijn verblijf bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] . [de minderjarige] is er dan ook al enige tijd klaar voor om door te stromen naar een vervolgplek. Bij [de minderjarige] is er sprake van ODD, ADHD, hechtingsproblematiek en een partieel foetaal alcohol syndroom. Gelet op zijn problematiek heeft [de minderjarige] een specifieke zorgbehoefte waardoor het lastig is geweest om voor hem een vervolgplek te vinden. Vaststaat dat de GI en [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] zich de afgelopen maanden hebben ingezet om een vervolgplek te realiseren. Inmiddels is er zicht op een plek bij de Prinsenstichting, waarbij [de minderjarige] een woonplek voor zichzelf zal krijgen met individuele begeleiding, maar wel zal leven in de nabijheid van een open groep. Dit is passend bij de eerder genoemde problematiek van [de minderjarige] . De kinderrechter acht het positief dat [de minderjarige] open staat voor de vervolgplek bij de Prinsenstichting. Hoewel het nog niet helemaal duidelijk is op welke termijn [de minderjarige] over kan naar zijn nieuwe woonplek, zal de verhuizing waarschijnlijk in de loop van november van dit jaar plaatsvinden. Het abrupt beëindigen van de gesloten plaatsing bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] vindt de kinderrechte niet in het belang van [de minderjarige] . Gelet op het belang van een zorgvuldige overplaatsing van [de minderjarige] naar zijn nieuwe woonvoorziening, zal de kinderrechter de verzochte machtiging gesloten jeugdhulp verlenen. Dit stelt de GI en [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] in de gelegenheid om in samenwerking met de Prinsenstichting de laatste handelingen voor de vervolgplek voor [de minderjarige] vorm te geven.
5.3.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van drie maanden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 17 oktober 2024 tot 17 januari 2025.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2024 door mr. M.M. van Weely, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.B. Kuvel als griffier, en op schrift gesteld op 27 oktober 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.